Is religie een onderschatte factor in het buitenlands beleid?
In beschouwingen over buitenlands beleid speelt religie nauwelijks een rol. Is dat terecht?
Met 9/11 kwam religie weer even terug op de agenda. De discussie spitste zich vooral toe over de rol van religie in het publieke leven. Ook in Nederland is daar het nodige over gezegd en vooral geschreeuwd. De vraag of religie ook een rol speelt in het buitenlands beleid, wordt echter niet vaak gesteld. Er wordt wel gesproken niet Francis Fukuyama (einde van de geschiedenis), maar Samuel Huntington (botsen der beschavingen) gelijk heeft gekregen.
Toch gaat men er vanuit dat in de internationale diplomatie religieuze kleur er niet zo toe doet. Goed, de koningin wordt geacht om niet bloothoofds een moskee binnen te lopen, maar als het gaat om keiharde realpolitik, laten ook semi-religieuze bewindslieden de bidkettinkjes liggen. Een sterk voorbeeld is Iran. Naar binnen toe propagandistisch tot en met. Naar buiten toe sluw en berekenend.
Gods plan
Maar is dit terecht? In dat andere door en door religieuze land, de VS, woedt een discussie over het mormonisme van Mitt Romney. Nu was George Bush er al niet vies van om God aan zijn zijde te scharen, maar de bijbel van deze born again christian maakt geen bijzondere vermelding van de VS. Dat ligt anders voor mormonen. Een van de wezenlijke geloofsartikelen is dat Jezus Christus in de VS zal terugkeren.