Onderwijsinstellingen moeten buitenlandse netwerken promoten
ACHTERGROND - Ik zag gisteravond een prachtige documentaire over de HEMA, waarin de VPRO een jaar lang de topman Ronald van Zetten volgde. Van Zetten is al meer dan tien jaar CEO: dat is op zich al bijzonder. De manier waarop men met elkaar omgaat, doet me sterk denken aan een familiebedrijf, waarbij ook de lange termijnrelaties met leveranciers onderdeel zijn van de cultuur. Tegelijkertijd is de HEMA in handen van een buitenlandse investeerder, die snelle winsten wil, en is er stevige concurrentie van winkels die veel kortere productieketens hebben. Dat dwingt de HEMA te expanderen en te vernieuwen.
We zien Van Zetten met slechts een paar medewerkers op avontuur in Frankrijk en China. De manier waarop dat dan gaat komt wat knullig over. Zo vraagt Van Zetten aan een handdoekenfabrikant of hij wil samenwerken om HEMA-winkels te openen. De beste man heeft vier grote handdoekfabrieken voor ieder werelddeel, en de HEMA is een kleine klant. Of dat nu de meest logische zakenpartner voor expansie is? In Frankrijk test men een nieuwe formule uit, zonder rookworsten, en met kleine winkels. Het gaat allemaal zeer voorzichtig, en op eigen kracht.
Dat is knap, maar met de grafiek van vandaag vroeg ik me twee zaken af:
- weten bedrijven als HEMA dat veel onderwijsinstellingen een veel groter buitenlands netwerk hebben dan zij zelf?
- waarom gebruiken bedrijven die netwerken niet veel beter?