door Puck Füsers
In december gaat een nieuwe Europese wet van kracht, die ontbossing moet voorkomen. De wet heeft ingrijpende gevolgen voor de koffie-industrie. JDE Peet’s, het moederbedrijf van onder andere Douwe Egberts trekt daarom aan de bel. Niet alleen kan de wet de koffieprijs verhogen, het kan import vanuit landen als Ethiopië bijna onmogelijk maken. Hoe zit dat?
Wet versus praktijk
De nieuwe Europese wetgeving tegen ontbossing – de EUDR – geldt voor allerlei grondstoffen en producten die vaak ontbossing veroorzaken. Denk aan hout, palmolie, soja, rubber en dus ook koffie. Deze producten mogen vanaf 30 december niet meer op de markt gebracht worden als er niet wordt aangetoond dat ze geen ontbossing veroorzaken. Voor de koffiesector is dit een ingewikkelde maatregel, omdat het in de praktijk betekent dat koffiebedrijven precies moeten kunnen aantonen waar hun koffie vandaan komt. Dit is lastig vanwege de manier waarop koffie geteeld en geoogst wordt. In veel koffieproducerende landen, zoals Ethiopië, wordt koffie geoogst door kleine koffieboeren. Die verschillende oogsten worden dan gesorteerd door tussenpersonen op grootte en kwaliteit, niet op herkomst. Eén koffiepartij kan daardoor bonen van wel duizend koffieboeren bevatten. Logischerwijs kunnen bedrijven dan niet aan de EU-regelgeving voldoen. Gert van der Bijl, die voor ontwikkelingsorganisatie Solidaridad al lange tijd met de wet bezig is, stelt dat er niet genoeg geld wordt gestoken in de ondersteuning van koffieproducerende landen om transparantie in de koffieketen te organiseren. Voldoen die landen niet aan de regels, dan kunnen Europese koffieproducenten plotseling niet meer importeren uit die landen – dat zou rampzalig zijn voor de economie van die landen, én voor de koffieprijs.
De prijs van milieuschade
In augustus zagen we al dat er veel meer koffie naar Europa wordt geïmporteerd om eventuele achterstanden later op te vangen. Is die wet dan eigenlijk wel zo’n goed idee? Zeker wel. In principe is de prijs de je betaalt ook een winst – je draagt vanaf de invoering van de wet niet meer bij aan ontbossing wanneer je koffie koopt. De externe kosten van productiekosten worden dus beter opgevangen of voorkomen. Milieuwetenschapper dr. Walter Vermeulen legde in de lezing ‘Uitbuiting, uitputting en vervuiling: wie is verantwoordelijk?’ uit hoe je de daadwerkelijke kosten van een product kunt berekenen – dus inclusief de kosten voor het voorkomen van ongelijkheid en klimaatschade – aan de hand van het Oiconomy Pricing Model. Dit is een rekenmodel dat bedrijven helpt externe kosten op te vangen en door te berekenen. Vermeulen: ‘Aan het einde heb je het plaatje van alle verborgen kosten. Eigenlijk werkt het met een simpele formule.’ Het zichtbaar maken van deze kosten helpt uiteindelijk de hele productieketen te verduurzamen.
Dokken voor je koffie
Wat de Europese Unie nu doet voor ontbossing, lijkt uiteindelijk dus op wat het Oiconomy Pricing Model doet. De preventiekosten voor ontbossing worden nu doorberekend in de prijs. Maar dat moet wel fatsoenlijk gebeuren, want dat de alarmbellen bij de koffiebedrijven afgaan, is niet voor niks. De wet is nu nog te onduidelijk om de effecten goed te overzien, terwijl die dus wel al over een paar maanden ingaat. De koffiebedrijven vragen nu om extra tijd om de maatregelen goed te kunnen implementeren. Dat een kopje koffie daarna duurder wordt is natuurlijk balen, maar het is niet het einde van de wereld. Sterker nog: dat voorkom je er juist mee.
Meer weten over hoe we onze grondstoffen duurzamer kunnen maken? Kijk de lezing hier terug.
Dit artikel van Puck Füsers verscheen eerder bij Studium Generale Utrecht.