Kunst op Zondag | Robert Rauschenberg

De vorige Kunst op Zondag mondde uit in stilte. Met name de stilte compositie van John Cage. Het stuk ging in 1952 in première in de Maverick Concert Hall, een houten bouwsel op het terrein van de Maverick Art Colony, een kunstenaarscentrum in het enige , echte Woodstock. John Cage heeft bekend dat zijn stilte-experimenten geïnspireerd waren door twee ervaringen: zijn bezoek aan een anechoïsche kamer (dode kamer) van de Harvard Universiteit. Daarbinnen is het zo stil dat je alleen het ruisen van je eigen bloedsomloop hoort) van de Harvard Universiteit en de ‘White Paintings’ van zijn goede vriend, de kunstenaar Robert Rauschenberg. John Cage bekende in 1961: “The white paintings came first; my silent piece came later.”(in zijn voorwoord van zijn essay "On Robert Rauschenberg, artist, and his work.", terug te vinden in het boek “Silence: Lectures and Writings by John Cage” (een in 2012 gedigitaliseerde versie is hier in te zien). Cage kende Rauschenberg van het Black Mountain College, waar zij beiden in diverse experimenten en projecten samenwerkten met o.a. Cy Twombly (abstract-expressionistische kunst) en Merce Cunningham (moderne dans), In dat broeinest van ongebonden, vrije kunstinnovatie maakte Rauschenberg zijn ‘witte schilderijen’.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.