serie

Klassiekers

Sargasso-redacteuren en gastauteurs bespreken in de zomer van 2013 elke week een klassieker uit de Nederlandse literatuur.


Foto: daisy.images (cc)

Klassiekers | The Dark Knight Returns

RECENSIE - Ze moet al twee jaar uit zijn, Ger Apeldoorns vertaling van The Dark Knight Returns, het stripverhaal waarmee Frank Miller midden jaren tachtig de Batman-reeks nieuw leven inblies. Dus het stukje dat ik er nu aan wijd, is wat aan de late kant. Gelukkig is het een klassieker, en voor klassiekers is het nooit té laat om erover te schrijven.

Ook in het Nederlands is dit een van de meest duistere stripverhalen die ik ken. Weliswaar eindigt het op een noot van optimisme, maar in feite zegeviert het kwaad op alle fronten en ik realiseerde me pas dit weekend hoe totaal die overwinning is.

Dat heeft iets te maken met de (opzettelijk) chaotische wijze waarop het verhaal wordt verteld. De plot zelf zit echter vrij simpel in elkaar. Batman is al een tijdje met pensioen, maar Gotham City maakt een criminaliteitsgolf mee en de held besluit op geheel eigen wijze in te grijpen. Toevallig menen psychiaters dat zijn oude tegenstander Two Face is uitbehandeld en kan worden vrijgelaten. Deze gaat meteen het verkeerde pad op en Batman rekent met hem af.

Een criminele bende is het volgende slachtoffer, en als ook The Joker uit een inrichting wordt vrijgelaten en enkele tientallen moorden pleegt, rekent Batman ook met die oude vijand af. Hij weet echter dat er geen politieke dekking meer bestaat voor een superheld als hij en Batman laat zich, als de overheid Superman tegen hem uitstuurt, door hem doden. In de laatste plaatjes leren we dat Batman helemaal niet dood is, maar in feite een manier heeft gevonden om onopvallend te verdwijnen. In een spelonk, diep onder de aarde, traint hij een nieuw leger om de wereld van gespuis te bevrijden.

Foto: daisy.images (cc)

Klassiekers | Het vreugdevuur der ijdelheden

RECENSIE - Met ‘Het vreugdevuur der ijdelheden‘ van Tom Wolfe zijn wij getuige van de ondergang van Wall Street-boy Sherman McCoy. Dat is genieten. Want a) Tom Wolfe weet waarover hij het heeft en b) Tom Wolfe heeft het met heel veel liefde voor het woord (en voor ijdelheid) opgeschreven.

Eerlijk gezegd weet ik niet zeker of de letterkundigen het er al over eens zijn dat Het vreugdevuur der ijdelheden officieel een klassieker genoemd mag worden. Eigenlijk was mij gevraagd of ik voor deze serie De Avonden wilde behandelen. Aanvankelijk wilde ik dat wel. Het leek me wel wat om in het zonovergoten Languedoc mezelf weer eens onder te dompelen in de eindejaarsmijmeringen van Frits van Egters. De naderende kaalheid van zijn broer, de open staande poepflap van vader, de bessensap van moeder: wat wil een mens meer tijdens zijn vakantie? Maar toen ik er beter over ging nadenken, vond ik het toch weer wat ver gaan. Bovendien: waarom een klassieker lezen die ik al had gelezen?

Ik merkte al vrij snel dat ik met ‘Het vreugdevuur der ijdelheden’ een bijzonder gelukkige keuze had gemaakt. Ik had mezelf geen beter vakantieboek kunnen gunnen.  ‘Het vreugdevuur der ijdelheden’ is vrij eenvoudig samen te vatten: stinkend rijke Wall Street-jongen raakt betrokken bij een ongeluk in de Bronx waarbij een ‘veelbelovende zwarte scholier’ in een coma raakt en wordt zo het middelpunt van een mediahype, waardoor hij de controle over zijn leven verliest en machteloos zijn eigen ondergang tegemoet struikelt. Het boek stond al wat langer op m’n lijst, omdat het me wel interessant leek of de ondergang van obligatiehandelaar Sherman McCoy iets vertelt over de wereldwijde crisis waarin wij thans verkeren.

Foto: daisy.images (cc)

Klassiekers | Anna Karenina

RECENSIE - Oud Zeikwijf recenseert Anna Karenina van Lev Tolstoj, ‘de raakste roman over de liefde.’ Let op: spoiler alert.

Merkwaardig hoe een wezen zoals ik, dat geen ogenblik onbenut laat om met Dostojevski, Gontsjarov of Gogol te dwepen, driekwart van haar leven kon slijten zonder van Lev Tolstoj te hebben gehoord. Deze lacune, die waarschijnlijk kwam doordat ik de auteur vanaf mijn vroegste jeugd met Tchechov verwarde (die mij sinds een gruwelijk saaie uitvoering van La Ceriseraie in een Maison de la Culture in Frankrijk nimmer had aangesproken) explodeerde in al haar onwaarschijnlijkheid in mijn gezicht bij het zien van een biografische verfilming van zijn leven.

Kon het? Kon het zo zijn dat er ergens nog een klassieker te koop stond – sterker nog, een heel oeuvre! – die mij zou kunnen vervoeren zoals ze dat deden toen ik in de twintig was? Bijna 50, ik had het corpus van de voor mij interessante romans in een trits talen gelezen en zat al jaren op zwart zaad, bookwise speaking. Ik was een mens dat niet meer las. Een gewezen boekenworm. Nieuwere dingen waren soms best aardig… de Nederlandse bijna nooit. De calvinistische zuinigheid die mij elke dag van mijn ballingschap uit het vrolijke Frankrijk een last is, komt nergens zo cru over als in de literatuur. ‘Alleen primitieven bedienen zich van epitheten!’ riep een hedendaagse schrijver tegen mij. Of heb ik het ervan gemaakt terwijl hij simpel zei: ‘Jij gebruikt teveel bijvoeglijke naamwoorden.’ Hoe het ook zij, toen het besef was neergedaald dat er inderdaad wat voor mij te lezen stond, mailde ik slavist Wouter van den Berg de vraag waarmee te beginnen. Het werd Anna Karenina, in de vertaling van Lourens Reedijk.

Foto: daisy.images (cc)

Klassiekers | De naam van de roos

RECENSIE - In het begin was het woord, dat al vrij snel werd gevolgd door taalplezier. Mensen kunnen niet alleen communiceren maar hebben er ook over nagedacht hoe ze dat het prettigst en effectiefst doen. Een mooie metafoor verduidelijkt. Een elegante opbouw verheldert. Esprit houdt de aandacht vast. Wie woorden zo gebruikt dat mensen luisteren of lezen met plezier, communiceert effectiever.

Om het tekstplezier te vergroten, kun je gebruik maken van citaten. Je kruidt er je tekst mee en behaagt je lezer, die zich gevleid voelt omdat je een brede algemene ontwikkeling bij hem veronderstelt. De beste manier om te citeren is het niet al te nadrukkelijk te doen, zodat degene die de verwijzing herkent erom kan glimlachen, maar degene die haar niet herkent niet het gevoel heeft iets te missen. Het eerste gebod bij een goed citaat is, om Joost Zwagerman aan te halen, dat elke boerenlul de tekst moet kunnen blijven begrijpen.

Kampioen

Umberto Eco is kampioen citeren, en dat is niet zo vreemd, want hij werkte als hoogleraar semiotiek, een wetenschap die zich bezighoudt met tekens en verwijzingen. De naam van de roos, het boek waarmee hij in 1980 debuteerde, staat bol van de literaire verwijzingen. Een deel ervan valt in de Nederlandse vertaling erg op: als Eco uit de Bijbel citeert, doet hij dat namelijk in het Latijn, wat in een Nederlandse tekst overdrevener overkomt dan in een Italiaanse. Het onbedoelde resultaat is dat het boek in ons taalgebied het speeltje werd van een intellectuele klasse. Ik herinner me dat men destijds sprak van een roman door een professor voor professoren.

Foto: daisy.images (cc)

Klassieker | Effi Briest

RECENSIE - Als er één klassieker in de Duitse literatuur is die de ongelijkheid tussen man en vrouw aan de kaak stelt, dan is dat Effi Briest. Deze roman van Theodor Fontane verscheen in 1896. Net als Anna Karenina en Madame Bovary is Effi Briest een realistische roman. Fontane concentreert zich niet alleen op de leef- en gevoelswereld van een jonge barones, hij slaagt er in om de motieven van alle personages en daarmee de Pruisische samenleving inzichtelijk te maken. Effi Briest is een hoogtepunt uit de Duitse literatuur, niet alleen vanwege de mooie taal, maar ook omdat het je de sleutel geeft om alle rolmodellen uit die tijd te kunnen begrijpen.

Effi wordt op haar zeventiende door haar ouders gekoppeld aan de twintig jaar oudere Geert von Instetten. Baron von Instetten is een goede partij, hij heeft voortreffelijke vooruitzichten. Het enige wat Effi zorgen baart, is dat haar aanstaande man er nogal wat principes op nahoudt. Effi houdt niet van regels, zij houdt juist van het gevaar. Na de bruiloft gaat het stel in een afgelegen badplaats in Vorpommern wonen. Geert von Instetten neemt zijn huwelijk serieus, maar zijn carrière ook. Daardoor is Effi vaak op zichzelf aangewezen in het saaie dorp Kessin. Majoor Crampas verschaft haar afleiding, samen rijden ze graag paard over het strand en door de bossen. Over de precieze aard van de relatie zwijgt Fontane, maar door de briljante dialogen valt er genoeg te raden voor de lezer.

Foto: daisy.images (cc)

Klassieker | Oil!

Voor je plezier hoef je Oil!, van Upton Sinclair, niet te lezen. Toch kan de geschiedenisliefhebber er nog wat van leren, zegt Krekel.

RECENSIE - Op het succes van There Will Be Blood (2007) volgde hernieuwde belangstelling voor het boek waar het losjes op gebaseerd was: Oil!(1927), van Upton Sinclair (1878-1968). Voor wie de film goed vond en beter wil leren begrijpen is het boek inderdaad goed geschikt. Van sommige scènes in de film, waaronder de ‘I am an oil man’-speech bijna aan het begin, is zelfs bijna helemaal niets te begrijpen omdat ze vrijwel zonder context zijn overgenomen uit het boek, met als gevolg dat er soms wat ruimte ontstond voor speculatie over vermeende diepzinnige bedoelingen van de filmmaker, waar dan ook ten onrechte gebruik van werd gemaakt.

Houd voor een eventueel hermeneutisch gebruik van het boek wel in gedachten dat de film slechts is gebaseerd op grofweg het eerste eenderde deel van het boek, en dan ook nog vrij losjes en met de nadruk op de setting.

Tumbleweeds

Het boek opent in 1912 met een autorit door het droge en olierijke Zuid-Californië over een net aangelegde weg. In de auto zitten J. Arnold Ross (Daniel Plainview in de film), in het boek vooral ‘Dad’ genoemd, en zijn dertienjarige zoon J. Arnold Ross Jr. (in de film H.W.), die onder zijn bijnaam ‘Bunny’ fungeert als de hoofdpersoon. ‘Dad’ is dan al opgeklommen van een eenvoudige voerman met een pakezel tot een olieman van meer dan bescheiden formaat, iemand die niet slechts gebruikmaakt van de wegen, bespiegelt Bunny vanaf de passagiersstoel, maar iemand voor wie ze worden aangelegd. Reeds tijdens dit autoritje in het eerste hoofdstuk wordt de basis gelegd voor de rest van het boek, zowel dramatisch (de vader is een man van de praktijk, zijn zoon en beoogde opvolger een romanticus) als thematisch (‘Dad’ houdt zich niet aan de snelheidsregels, maar komt ermee weg omdat hij een ‘grote man’ is).