In 1912 liep de Russische dichter Samuil Marshak (1887-1964) voor het eerst door Londen. Hij vraagt aan iemand op straat: ‘Please, what is time?’ Waarop de aangesprokene hem zegt: ‘That’s a philosophical question. Why ask me?’
Ik noem dit heerlijke voorbeeld niet om propaganda te maken voor de invoering van het Esperanto op het middelbaar schoolniveau, noch om u (ook u!) nog eens te wijzen op uw gebrekkige kennis van de Engelse of Russische taal, die bijvoorbeeld geen lidwoorden kent of een woord voor ‘pols’. (Dat laatste heb ik, zodra ik het hoorde, vreemd gevonden. Wat zegt ge als ge uw pols gebroken of verzwikt hebt tegen de dokter?) Ik noemde het voorbeeld om duidelijk te maken dat de mens over één taal beschikt waarmee hij met iedereen kan communiceren: de muziek. Ik bedoel niet het spreken over crescendo of arpeggio’s, ik bedoel ten eerste de muziek an sich, de opeenvolging van klanken, en ten tweede bedoel ik het notenschrift. Oké, dat moet je je even aanleren, maar dat is zo gebeurd. Als je het notenschrift eenmaal kent, en je weet waar de C zit op de piano of de fluit of de viool, dan kun je in principe alle muziek spelen, van waar ook ter wereld.
Zo bezien is het eigenlijk onverklaarbaar dat een multigetalenteerd iemand zoals Boris Pasternak later dichter en romanschrijver werd, en niet componist. Hij leefde van 1890-1960 en groeide op in een kunstzinnig, intellectueel milieu. Zijn vader was portretschilder en kunstdocent te Moskou, zijn moeder (Rosa Kaufman) was pianiste. Over de vloer kwamen mensen als Scriabin en Rachmaninov. Boris begint op 13-jarige leeftijd aan compositielessen bij Joeri Engel en vervolgt die lessen later bij Reinhold Glière. In 1909 besluit hij met componeren te stoppen, hij gaat filosofie studeren en hij gaat gedichten schrijven.
Hij heeft na zijn negentiende jaar nooit meer iets aan de muziek gedaan, zodat we nu maar drie werken van hem kennen: twee preludes uit 1906 en een pianosonate in b klein uit 1909 (delen 1 en 2), die toch zeker niet slecht is.
Gelukkig heeft hij een paar geweldig goede gedichten geschreven. In 1957 verscheen in Italië zijn roman Dokter Zjivago, waarvoor hij in 1958 de Nobelprijs gekregen zou hebben, als hij die prijs niet, onder zware politieke druk, had geweigerd. Die zware politieke druk kwam van het Kremlin, want daar was men niet zo enthousiast over het boek. Pas in 1988 verscheen het boek in het Russisch.
Reacties (10)
Om terug te komen op je ononderbouwde stelling in het begin van het stuk: Waarom is het onverklaarbaar dat een multigetalenteerd iemand geen componist is geworden?
@Anoniem
Jij zegt :
Er staat:
Ergo : het is geen stelling.
Overigens is dat natuurlijk ook meteen het antwoord waarom hij geen componist werd : hij werd dichter. Je kunt maar een ding goed doen.
Overigens zou ik met Scriabin en Rachmaninov als huisvrienden me ook wel 3 keer bedenken om de competitie aan te gaan.
“Als je het notenschrift eenmaal kent, en je weet waar de C zit op de piano of de fluit of de viool, dan kun je in principe alle muziek spelen, van waar ook ter wereld.”
Mits het muziek is waarin octaven op dezelfde manier zijn onderverdeeld als in West-Europese klassieke muziek.
De partituur van een gamelan-stuk opschrijven op een notenbalk (om maar een voorbeeld te noemen) zal je niet lukken.
@ matthijs. Het zal mij niet lukken, maar het moet toch kunnen, met die halve noten, kwarttonen enz. Ik weet dat aan het eind van de negentiende eeuw een Engelsman op de Trobriand Eilanden (dat is een eilandengroep even ten oosten van Papoea Nieuw-Guinea) de inheemse muziek in notenschrift heeft genoteerd. Nu zal de Trobriandse muziek wel wat simpeler zijn geweest dan de gamelan-muziek op Java of Bali (vooral die op Bali moet razend ingewikkeld zijn) en ik weet ook wel dat verschillende geleerden zich nog storten op de microtonaliteit van bijvoorbeeld 29 of 31 tonen per octaaf, waar wij maar 12 tonen kennen – maar dat doet eigenlijk weinig af van wat ik in mijn stukje wilde beweren: je bent met muziek internationaal verstaanbaar.
Maar dank voor je correctie!
@ matthijs. Het zal mij niet lukken, maar het moet toch kunnen, met die halve noten, kwarttonen enz. Ik weet dat aan het eind van de negentiende eeuw een Engelsman op de Trobriand Eilanden (dat is een eilandengroep even ten oosten van Papoea Nieuw-Guinea) de inheemse muziek in notenschrift heeft genoteerd. Nu zal de Trobriandse muziek wel wat simpeler zijn geweest dan de gamelan-muziek op Java of Bali (vooral die op Bali moet razend ingewikkeld zijn) en ik weet ook wel dat verschillende geleerden zich nog storten op de microtonaliteit van bijvoorbeeld 29 of 31 tonen per octaaf, waar wij maar 12 tonen kennen – maar dat doet eigenlijk weinig af van wat ik in mijn stukje wilde beweren: je bent met muziek internationaal verstaanbaar.
Maar dank voor je correctie!
We dwalen nu wel heel erg ver af van het onderwerp van je (trouwens zeer amusante) stukje, maar voorzover ik het begrijp ligt het allemaal toch wel wat ingewikkelder. Voor wat betreft de internationale verstaanbaarheid: die is betrekkelijk. Arabische muziek klinkt ons bijvoorbeeld treurig in de oren vanwege een tonaliteit die lijkt op onze mineur-toonladders terwijl dat voor Arabieren helemaal niet zo is.
Ook vrij amusant is het gegeven dat onze westerse toonladder op wiskundige gronden als nogal dissonant mag worden beschouwd. Wellicht is dit er zelfs de oorzaak van dat westerse klassieke muziek nogal veel verschillende noten achter elkaar produceert: als je te lang op één enkele toon blijft hangen, valt het op dat die eigenlijk behoorlijk vals is! Er zijn versies van de Brandenburgse Concerten van Bach in de omloop (zie Google) waarvoor voor dit euvel gecorrigeerd is – in mijn oren klinken die als new age muzak-versies van de welbekende klassiekers.
Of een Engelsman in de negentiende eeuw erin geslaagd is de muziek van de Trobriand-eilanden te vangen in ons zeer beperkte notenschrift waag ik dan ook te betwijfelen. Is er bekend of een Trobriander (zo schijnen die lui te heten) de muziek van zijn thuisland herkende toen die op grond van de door jouw genoemde notatie aan hem ten gehore werd gebracht, zeg, door een ongetwijfeld vlezige Engelse douarière op een vleugel in de voorkamer van een aristocratische villa in de Cotswolds?
Het octaaf, dat is universeel. De onderverdeling ervan in afzonderlijke noten absoluut niet.
@ matthijs. Of een Trobriander de muziek van zijn eigen eilanden zou herkennen wanneer die gespeeld zou worden door de moeder van Evelyn Waugh…? Zeer twijfelachtig. Maar er heeft kommunikaassie plaatsgevonden! Er heeft natuurlijk helemaal niets plaatsgevonden, maar je begrijpt wel wat ik bedoel.
Die internationale verstaanbaarheid is, zoals je zegt, betrekkelijk. Je noemt terecht de Arabische muziek, die ons inderdaad treurig voorkomt. Ik houd van treurige muziek (ik ben eens van plan geweest alle Requiems die er sinds het jaar 1000 geschreven zijn, op een blog te verzamelen, maar het is teveel werk. Het is al teveel werk om alle Stabat Maters te verzamelen), maar van die Arabische muziek krijg je toch een I Love You-tic: je wilt wel eens wat anders horen.
Ik luister vanavond naar de muziek van Robert Wyatt op YouTube, ‘the saddest voice on earth’.
Matthijs (nummer 6),
u schreef
…dat onze westerse toonladder op wiskundige gronden als nogal dissonant mag worden beschouwd….
Er zijn veel variaties op de westerse toonladder:
reine stemming, middentoonstemming, gelijkzwevend .
De “reine stemming” is volgens mij zeker niet dissonant, de frekwenties verhouden zich als:
C 1
D 9/8
E 5/4
F 4/3
G 3/2
A 5/3
B 15/8
C 2
(ik weet niet of kruisen en mollen gedefiniëerd zijn in de reine stemming).
De gelijkzwevende stemming heeft minder afgeronde verhoudingen, maar of dat dissonant is, is een kwestie van smaak.
oja Matthijs,
In de tijd waarin Bach zijn Brandenburgse concerten schreef, was de gelijkzwevende stemming niet algmeen gebruikelijk.
Violisten kunnen de toonhoogte aanpassen, dwarsfluitisten in beperkte mate ook.
Blokfluiten, clavecimbels en orgels waren bij mijn weten niet gelijkzwevend gestemd.
Dat er gecorrigeerd zou moeten worden voor dissonante noten, vind ik vreemd.
Maar heb je een linkje naar zo’n muziekje?
De al dan niet apocriefe anekdote over Samuil Marshak is één van de vele variaties op het door en door flauwe antwoord “Ja” op de vraag “Kunt u mij vertellen hoe laat het is?”
Een taaluiting krijgt zijn betekenis pas binnen een gedeeld referentiekader, in dit geval de context. Stel de de vraag “What is time” in Londen op straat aan een willekeurige voorbijganger, dan is de betekenis eenduidig: “Hoe laat is het?”.
Ook muziek kun je niet zien buiten de culturele en historische context. Mijn (al lang overleden ouders) begrepen niets van de muziek waar ik als jongeling naar luisterde (Rock and Roll, Philip Glass, Xenakis) en zelf vind ik Gregoriaanse zang onuitstaanbaar. En dan blijf ik nog binnen de culturele context van de Westerse muziek…
Nogmaals: je kunt elkaar alleen begrijpen als je een gedeeld referentiekader hebt. Dat Ben Hoogenboom ervan uitgaat dat de Westerse muziek en het bij ons gebruikelijke notenschrift universeel verstaanbaar zijn, is een leuk voorbeeld van – ongetwijfeld onbewust – etnocentrisme.