De jeep in, het stof overboord.
Hoe heerlijk klinken deze klanken, Vèt Limburgs, en veul kènderen. Met zulke reisgenoten heb je niets te vrezen. Langzaam wordt duidelijk dat Ensor alive and well is, and living in Mongolia. Men neme er het voortdurend waaien bij, geluiden zijn of alles of nada. Limburgse Waaikes. Maar de kleuren! Die zijn van een ongehoorde kwaliteit. Of er het grijs van de treinsluier doorheen gaat, of de kleurug gele paaltjes, Monogolia, Monochromia, Mondo Mondriana. Hey: zo maak je die ronde hut, bron van alles, en geef Koolhaas een trap van ons.
Uiteraard weerzint China ons, uiteraard spoeden we ons easteasteastwart dernaartoe. Bezeten van een stoornis. Af en toe stoppen voor een quickie lookie around. Niet schrikken van de bek op het laatst. Het zijn ik niet.
Kans is niet ondenkbeeldig dat we op de trein verdergaan.