Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

ACHTERGROND - Op 2 oktober 1968 vond in Mexico-Stad een bloederig drama plaats. Protesterende studenten eisten meer democratie en minder agressie van de oproerpolitie, maar werden door het leger omsingeld, ter plekke vermoord of opgepakt. Carlos Andrade Ruiz was ooggetuige van ‘het bloedblad van Tlatelolco’ en keert bijna vijftig jaar later terug naar de rampplek: ‘Wij schreeuwden op twee oktober 1968 voor een betere samenleving maar werden gewoonweg afgemaakt.’ Een reportage door Dirk Lotgerink.

Studentenbeweging

Om een beeld te geven van de sociaal politieke omstandigheden blikt Andrade Ruiz terug op de jaren zestig van de vorige eeuw: ‘Uit de Verenigde Staten kwam de contracultura, de tegencultuur overgewaaid. Vrije seks, drugs en rock-’n-roll,’ zegt de inmiddels gepensioneerde advocaat in zijn kleine appartement in het centrum van Mexico-Stad.

Mexicaanse studenten zijn in die tijd de hippies van het zuiden met een sterke drang naar democratische gerechtigheid. Op 26 juli gaan studenten van de universiteit Tecnológico de Monterrey (‘El Tec’) de straat op om het begin van de Cubaanse revolutie, vijftien jaar eerder, te herdenken.

Ze grijpen de gelegenheid ook aan tegen het beleid van de regering te protesteren. President Gustavo Díaz Ordaz ziet gevaar in deze massale bijeenkomsten en besluit de demonstraties hardhandig neer te slaan. Maar in plaats van te verdwijnen, wordt de studentenbeweging groter en uit solidariteit met de jongeren van El Tec, sluiten steeds meer studenten van verschillende universiteiten zich bij de beweging aan.

Een van die studenten was Carlos Andrade Ruiz, inmiddels gepensioneerd advocaat maar in 1968 rechtenstudent aan de Nationale Autonome Universiteit van México (UNAM): ‘Er was een boel mis in ons land. We gingen de straat op om te demonstreren tegen de onderdrukking door de regering en eisten vrijheid voor de politieke gevangenen. Het harde optreden van de autoriteiten hierbij was onacceptabel en daarom wilden we ook hervormingen van politiekorps en oproerpolitie, die bij onze demonstraties veel te gewelddadig optraden.’

Ondanks de gewelddadige consequenties en met gevaar voor eigen leven, organiseert de beweging bijna dagelijks protestmarsen en delen studenten op straat pamfletten uit.

Olympische spelen

Tegen de achtergrond van deze maatschappelijke onrust probeert President Díaz Ordaz de Olympische zomerspelen van 1968 te organiseren. Als eerste land van Latijns-Amerika heeft Mexico de eer om het sportieve evenement in goede banen te leiden.

Díaz Ordaz denkt echter dat de studentenbeweging een bedreiging vormt voor de spelen, zijn trots. ´Onzin,´ zegt Andrade Ruiz: ‘Wij hadden helemaal niks tegen de organisatie van de spelen, wij wilden slechts meer democratie en eisten vooral het recht om te demonstreren.’

‘Binnen de beweging was een aantal studenten dat de Olympische spelen als excuus van de regering zag om de slechte sociale omstandigheden te verbloemen. Onze speerpunten bleven echter altijd: meer democratie, meer vrijheid en vooral meer gerechtigheid.’

Ondanks de harde hand van de politie blijven de studenten doorgaan en zit de regering van Díaz Ordaz met de handen in het haar. Op 1 september komt Díaz Ordaz met een haast profetische regeringsverklaring: ‘We zijn tot nu toe in ernstige mate tolerant geweest naar de studenten, maar alles kent een grens,’ verklaart hij tegenover het parlement.

Bang voor negatieve publiciteit rondom de olympische activiteiten, besluit de president in samenspraak met Luis Echeverría, toenmalig minister van defensie, een definitief einde te maken aan de studentenprotesten.

Bloedbad van Tlatelolco

Tien dagen voor de opening van de spelen komen de studenten wederom bijeen op het ‘Plein van de drie culturen’, in de wijk Tlatelolco.

‘We waren met zo’n tienduizend studenten,’ begint Ruiz zijn reconstructie. ‘Op het balkon spraken de leiders van de beweging ons toe en eigenlijk verliep alles zoals gewoonlijk. De kust leek veilig, totdat we zagen dat we omringd waren door het leger, dat ons niet liet passeren.’

‘Tegen zes uur liep de bijeenkomst tegen het einde en wilden we het plein verlaten, maar militairen beletten ons de doorgang, ondanks de oproep van de leiders rustig en vreedzaam naar huis terug te keren.’

‘Precies om zes uur werd vanuit een legerhelikoper een Bengaalse fakkel afgeschoten: het startsein voor een half uur durende schietpartij, bleek later.’ Er brak paniek uit.

‘We begonnen te rennen maar konden geen kant op, we waren ingesloten en konden niets anders doen dan bukken voor de kogelregen. Vanuit de flat werd op ons geschoten door scherpschutters. Op het balkon waar onze leiders stonden, werd een speciale legereenheid [het geheim opererende Batallón olímpia, DL] in burger ingezet om de leiders van de beweging op te pakken. Het was één grote chaos. Vrienden en onbekenden vielen op de grond en stierven op het plein. Ik probeerde te schuilen achter de ruïnes op het plein en later hurkte ik tegen de deur van de kerk, waar helaas niemand open deed.’

Ruiz vertelt zijn verhaal met een blik die weinig emoties verraadt. ‘De hele nacht hield het leger het plein bezet. In de flat werden razzia´s gehouden, op zoek naar leiders van de beweging die zich daar schuil hielden. In het holst van de nacht werden levenloze lichamen op het plein en gewonde studenten afgevoerd.’

Andrade Ruiz is niet door de kogels geraakt, maar wordt samen met honderden andere studenten opgepakt en direct naar Lucumberri, de dichtstbijzijnde gevangenis, gebracht. ‘Twee jaar en zeven maanden heb ik vastgezeten. We werden gemarteld en moesten schuld bekennen. We moesten toegeven dat we samenschoolden tegen de regering. Ik heb uiteindelijk niet bekend en zat mijn tijd uit. We lazen, volgden lessen Frans of Engels van een medegevangene en we mochten sporten. Nadat Echeverría werd gekozen als nieuwe regeringsleider kwamen we onverwacht vrij. Een soort toenadering, of goedmakertje.’

Zonder veel mentale of lichamelijke schade sluit Andrade Ruiz de deuren van Lucumberri achter zich en besluit het normale leven op te pakken: ‘Snel na mijn vrijlating maakte ik mijn rechtenstudie af en begon ik met lesgeven op een middelbare school. Ter afleiding en om alles achter me te laten. Jarenlang gaf ik literatuurlessen aan scholieren, totdat Echeverría veel posities en privileges vrijgaf aan onze generatie. Het werd ineens makkelijker om als advocaat aan de slag te gaan en die kans heb ik aangegrepen.’

Wrok of haat koestert hij niet: ‘We moesten verder in het leven. Ik had mijn studie afgerond en kreeg een goede baan. Wat heeft het voor een zin om boos te blijven en bovendien, wat konden we nog meer doen?’

Regeringsrapport

In de dagen na het bloedbad komt Díaz Ordaz met verklaringen waarin hij stelt dat de studenten waren begonnen met schieten, waarop het leger wel moest ingrijpen. Ook zou er volgens de regeringsleider sprake zijn van ongeveer dertig doden, terwijl studenten aangaven dat dit aantal minstens 300 moet zijn. Het heftige incident betekent het einde van de studentenprotesten en ook van de studentenoppositie.

‘Tlatelolco’ lijkt decennialang veroordeeld tot de vergetelheid, maar in 1997 geeft de PRD, een nieuwe linkse politieke partij die is opgericht door oud-leden van de studentenbeweging, opdracht tot een onafhankelijk onderzoek naar de gebeurtenissen van bijna dertig jaar eerder. Andrade Ruiz wordt aangesteld als een van de vele onderzoekers: ‘Ik schreef mee aan de verklaringen van de politie, het leger en van studenten. Na één jaar onderzoek hadden we als resultaat een meer dan 50.000 pagina’s tellend rapport, dat uitwees dat het leger als hoofddader gezien kan worden. Ook zijn er geen bewijzen gevonden voor de verklaring dat studenten het vuur hadden geopend.’

Ayotzinapa

In 2014 lijkt de bloedige geschiedenis zich te herhalen. In de zeer arme en gewelddadige deelstaat Guerrero verdwijnen op 26 september 43 studenten van de lerarenopleiding Escuela Normal Rural de Ayotzinapa. In deze regio is het al jaren onrustig. Tegen een gewelddadige achtergrond van drugsoorlog en corrupte regering, eisen de studenten meer sociale voorzieningen en investeringen op het arme platteland.

Ook sympathiseren de jongeren met de slachtoffers van Tlatelolco en herdenken zij jaarlijks de slachtpartij uit de jaren zestig. In de week voor het bloederige drama roepen de studenten van Ayotzinapa op tot een massale protestmars naar Mexico-Stad, waar op 2 oktober de jaarlijkse herdenking van Tlatelolco plaatsvindt. Zij eigenen zich stadsbussen toe en stelen benzine bij pompstations.

De karavaan wordt op hardhandige wijze een halt toegebracht door, nota bene, de vrouw van burgemeester, Maria de los Angeles Pineda, die een door haar georganiseerde, feestelijke presentatie bedreigd ziet worden. Wat volgt is onduidelijk en verklaringen lopen uiteen. Volgens de officiële lezing van de regering worden de studenten door de politie aan een drugskartel overgeleverd en hierna op brute wijze om het leven gebracht.

Opgepakte bendeleden verklaren inderdaad studenten te hebben vermoord, maar internationaal forensisch onderzoek wijst uit dat de ‘gevonden’ lichamen onmogelijk van de bewuste 43 studenten kunnen zijn.

Vanwege diverse ooggetuigenverklaringen wordt nu gedacht aan het leger dat op een geheime basis de lichamen zou hebben laten verdwijnen. Onderzoek naar de militairen is vanwege overheidsbescherming echter onmogelijk en zo bestaat twee jaar na dato nog steeds geen duidelijkheid over het lot van Los 43 (‘De 43’).

PRI

Net als in 1968 is de van oudsher met corruptieschandalen doordrenkte Partido Revolucionario Institucional (PRI) aan de macht en worden onduidelijke regeringsverklaringen gecombineerd met harde bewijzen die op betrokkenheid van het leger wijzen.

‘In 1968 was het leger al een instituut dat we niet aan konden pakken. Nu gebeurt hetzelfde. Het leger beschermt de regering en omgekeerd. Zolang het leger carte blanche heeft om gewelddadig op te treden, staan wij als burgers machteloos,’ verklaart Andrade Ruiz de overeenkomsten tussen beide gebeurtenissen.

Veel Mexicanen leggen zich niet neer bij deze situatie en eisen het aftreden van de regering inclusief een nieuw onderzoek. Onder het motto ´Wij zijn Ayotzinapa´ worden marsen gehouden, belangrijke verkeersaders platgelegd en eisen de demonstranten het vertrek van president Enrique Peña Nieto. Tot op heden zonder resultaat.

Diaz Ordaz en Echeverría

Na zijn ambtstermijn als president in 1970 trad Díaz Ordaz in de anonimiteit. In 1977 werd hij nog wel de eerste Mexicaanse ambassadeur in Spanje, maar van deze klus zag hij al na enkele maanden af vanwege de vele kritische vragen over zijn periode als politiek leider.

Echeverría (minister van defensie onder Díaz Ordaz) werd in 1970 tot president verkozen. In eerste instantie gaf hij veel privileges aan ‘de generatie van 68’ en nodigde hij verbannen Mexicanen uit om terug te keren. Een jaar later was hij echter verantwoordelijk voor een minder bekende tragedie. Ook tijdens ‘het bloedblad van Corpus Christi’ werd een studentenprotest neergeslagen en vermoordden speciale eenheden van het leger enkele tientallen studenten op brute wijze.

Batallón olímpia

Tijdens het neerslaan van de protesten zet president Díaz Ordaz het leger in. Omdat hij de doorgang en de veiligheid van de olympische spelen wil garanderen roept hij echter ook een nieuwe eenheid in het leven: ‘Bataljon Olympia’.

Soldaten in burgerkleding met een license to kill. Op historische foto’s is te zien hoe leden van deze divisie ter herkenning een witte handschoen dragen. De identiteit van soldaten die hier aan deelnamen is tot frustratie van de onderzoekers nooit achterhaald.

Regeringsrapport

Nadat de PRD het 50.000 pagina’s tellende rapport had afgerond, belandde de stapel papieren in de krochten van het parlementsgebouw. Enkele jaren geleden werd het hele bestand gedigitaliseerd, maar om het document in handen te krijgen moet een flinke bureaucratische weg worden afgelegd.

Als toegang tot de Mexicaanse tweede kamer überhaupt al mogelijk is (wij kregen toegang in verband met de status van Andrade Ruiz), word je door iedere archivaris tegengewerkt: ‘Dat document ligt hier niet,’ kreeg ik te horen. Een paar uur later keerde ik terug met mijn begeleider, die op zijn beurt een secretaresse van de PRD, een belangrijke oppositiepartij had meegenomen: ‘Mijn excuses, ik zal de cd’s direct laten brengen.’

Roger Waters

afgelopen zaterdag gaf Roger Waters een gratis concert op het grootste plein van Mexico-Stad, het Zócalo. Tijdens zijn show projecteerde hij met licht grote letters op het regeringspaleis: ‘PEÑA NETO TREEDT AF’. Ook sprak hij tijdens zijn show over de 43 vermisten en vroeg hij om gerechtigheid. ‘De ogen van de wereld zijn op je gericht,’ schreeuwde de voormalig frontman van Pink Floyd. Ook noemde hij Donald Trump een pendejo (‘klootzak’), die ‘the wall’ zou moeten afbreken in plaats van bouwen.

Reacties zijn uitgeschakeld