RECENSIE - In opdracht van de Tweede Kamer schreef Carla Hoetink een boek over de terugkeer van het parlement in het bevrijdingsjaar 1945.
Zonder verkiezingen betrok op 25 september 1945 een merendeels wat ouder gezelschap het gebouw van de Tweede Kamer aan het Haagse Binnenhof. Het waren leden van de in 1937 gekozen volksvertegenwoordiging die hun plaats innamen in wat toen genoemd werd een Tijdelijk Parlement. Maar was het wel een parlement?
Allereerst ontbraken er nogal wat leden. Een kwart van de Kamerzetels kon niet worden bezet omdat de volksvertegenwoordigers waren overleden, vermoord door de nazi’s of uitgetreden. Ook was het vanzelfsprekend uitgesloten dat de fractie van de NSB terugkeerde. De vacante zetels werden vanaf november gevuld met leden van de zittende politieke partijen en enkele onafhankelijken die zich in de afgelopen bezettingsjaren verdienstelijk hadden gemaakt in het verzet tegen de nazi’s. Dit na heel veel gedoe en gepolder aangevulde parlement werd het Voorlopige Parlement genoemd. Het functioneerde -met meer bevoegdheden dan het Tijdelijke- tot de installatie van het in mei 1946 bij de eerste naoorlogse verkiezingen gekozen parlement.
Geen haast
Volgens de anti-revolutionairen en de communisten, de groeperingen die het grootste aandeel hadden geleverd in het verzet, kwamen die verkiezingen veel te laat. Zij bestreden de legitimiteit van de Tijdelijke en de Voorlopige volksvertegenwoordiging. Het mandaat dat de kiezers in 1937 hadden gegeven was immers al lang verlopen. De bezetting had de politieke situatie ook volledig veranderd. Het in juni 1945 aangetreden kabinet Schermerhorn-Drees mocht volgens velen niet op eigen houtje allerlei besluiten gaan nemen over de wederopbouw of over Nederlands Indië zonder de controle van een parlement dat een madaat had zoals dat in de Grondwet was voorgeschreven.
Het kabinet, waar de anti-revolutionairen voor hadden bedankt en de communisten uit waren geweerd, had geen haast. Er moest in het bevrijdingsjaar veel geregeld worden, de organisatie van verkiezingen kostte veel tijd. Weliswaar had het oorlogskabinet-Gerbrandy zich in Londen al op de terugkeer van het parlement voorbereid. Maar die plannen waren door Wilhelmina terzijde geschoven omdat zij eerst het oordeel van de verzetsgroepen wilde horen en vooral omdat ze terugkeer van de oude verzuilde politieke structuur wilde voorkomen. Premier Schermerhorn hoopte dat zijn Nederlandse Volksbeweging (NVB), die vernieuwing in de politiek zou moeten brengen, voor de verkiezingen nog even de tijd kreeg om groot te worden en de oude partijen te verslaan. Wat, zoals bekend, mislukte. De KVP werd heropgericht en kreeg bij de verkiezingen in 1946 de meeste zetels. Het initiatief van de NVB strandde in de nieuwe Partij van de Arbeid, waarin de oude SDAP en enkele progressieve liberalen zich verenigden.
Mislukte vernieuwing
Op het Binnenhof kondigde zich de mislukking van de vernieuwing al aan in het optreden van de Tijdelijke en Voorlopige Tweede Kamer. De oude, volgens sommigen sleetse, patronen werden al snel weer zichtbaar. De oude garde, waarvan velen met een langdurige vooroorlogse ervaring als volksvertegenwoordiger, nam als vanzelf de bekende draad weer op. Zij hadden meestal weinig binding met het verzet, een aantal was gegijzeld geweest maar verder zonder kleerscheuren uit de oorlog gekomen. De nieuwe leden die in november aantraden voegden zich ook gemakkelijk naar de mores van het huis. Niet in het minst omdat inmiddels hun oude partijen weer waren opgericht en de vernieuwing van het politieke stelsel uit het zicht verdween. Vijf jaar bleek uiteindelijk te kort om het ‘oude normaal’ volledig uit te wissen.
‘De Tweede Kamer werd door de meeste leden gezien als referentiepunt voor het weer normaal functioneren van het land’, schrijft Hoetink. Daar was het toch uiteindelijk om gegaan in de afgelopen jaren: het herstel van de democratie. ‘Het herstel van de parlementaire democratie, waar de oorlog óók om was gevoerd, was inmiddels gelijk komen te staan aan het herstel van de bestaande constitutionele verhoudingen.’
Continuïteit
Ondanks het omstreden karakter van dit noodparlement probeerden de parlementariërs het kabinet Schermerhorn-Drees, ook een constructie uit nood geboren, op de oude, bekende wijze te controleren. Men drong aan op verantwoording van alle genomen maatregelen en op een fatsoenlijke begroting voor het jaar 1946. Het kabinet reageerde schoorvoetend met een regeringsnota gebaseerd op vragen van de Kamer over het beleid onder het staatsnoodrecht. Hete hangijzers waren de financiëel-economische paragraaf en de kwestie Indonesië. De begroting moest aan het nieuwe parlement worden overgelaten. Hoetink besluit: ‘Het noodparlement had dan misschien niet zoveel gedaan, het feit dat er weer een parlement optrad “toonde hoe ’t behoorde te zijn”(Tilanus, fractieleider van de CHU)’.
Terug naar het Binnenhof is een met foto’s, cartoons en citaten rijk geïllustreerde herinnering aan de Tweede Kamer vlak na de bevrijding. Het boek bevat portretten van enkele teruggekeerde leden uit het vooroorlogse parlement en enkele korte stukjes gewijd aan de nieuw benoemde leden, de wederwaardigheden van politici en partijen in de oorlogsjaren, de griffier en de zuivering.
Is de link naar het boek hierboven niet zichtbaar? Klik dan hier om het boek te bestellen
Reacties (5)
De verzuiling in 1x aan de kant schuiven, wat een illusie.
Terwijl het nu nog verder gaat, want wat heeft een politieke waarde nu nog voor waarde? Geen volkspartijen meer. Lobby groepen van Greenpeace tot de werkgevers bepalen wat er gebeurd. De kiezer krijgt het nakijken met het technocratische Den Haag.
Mogen de burgers niet meer over hun eigen belastinggeld beslissen?
@1: De gedacht is wellicht dat die toch ook een lobbyist kunnen inhuren.
@2.
Dat waren vroeger de politici. Maar lobby en niet meer voor groepen burgers, want we zijn ten slotte allemaal zeer individueelI gesteld. Collectief is hoogstens iets van vroeger.
@3: “Maar lobby en niet meer voor groepen burgers, want we zijn ten slotte allemaal zeer individueelI gesteld. Collectief is hoogstens iets van vroeger.”
In #1 noemde je nog Greenpeace.
@4.
Ja, een collectief. Groep van activisten met donateurs. Maar dat is weer anders dan VvE. Het lobbyt maar door. Dat hebben we toch met de klimaattafels gezien.