De Tilburgse universiteit publiceerde een onderzoek dat mooi aansluit op mijn QvdD. Het gaat allemaal over het vertrouwen in de politiek . In de Tilburgse Legitimiteitsmonitor Democratisch Bestuur wordt een groot aantal onderzoeksstatistieken van de afgelopen decennia geordend en samengevat over het vertrouwen in, de aanvaarding van en de tevredenheid met het democratisch bestuur in Nederland. De resultaten wijzen uit dat er een redelijk vertrouwen bestaat in de Nederlandse democratie en in het bestuur. Maar met het vertrouwen in de politici en de politieke partijen is het zorgelijk gesteld. Enkele citaten uit het persbericht:
Ten aanzien van politici en politieke partijen verklaart een redelijk stabiel smaldeel van rond de 50% dat politici arrogant zijn en dat ze net als de politieke partijen waarvan ze deel uitmaken alleen in de stem van burgers geïnteresseerd zijn en niet in hun mening.
Het totaal aantal formele leden van politieke partijen is door de jaren heen fors gedaald. Een ruime meerderheid heeft niet het gevoel dat men aanhanger is van een politieke partij. Het vertrouwen in politieke partijen beweegt zich op een structureel lager niveau dan het vertrouwen in regering en parlement.
In een toelichting op Radio 1 zei onderzoeksleider Prof. Frank Hendriks dat het grootste probleem zit bij de politieke partijen. Slechts 2% van de kiezers is lid van een politieke partij, er zijn er in totaal niet meer dan 300.000 actief en 70% van de bevolking voelt geen binding met een van de partijen. Deze onderzoeksresultaten leveren geen nieuw beeld op van de politiek in Nederland. Ze bevestigen het beeld dat Nederlanders, zij het gematigd en genuanceerd, tevreden zijn met de politieke en bestuurlijke instituties op zich. Maar dat een groot aantal mensen veel en niet aflatende kritiek heeft op de mensen die deze instituties namens hen moeten aansturen. Die doen het niet goed. Ze luisteren niet goed, zijn arrogant en meer met zichzelf bezig dan met ons, kiezers.We kiezen ze wel, maar verachten ze ook.
Voor politici is dit -sinds Pim Fortuin- een zorgelijk beeld. Zorgelijker is het nog dat er bijzonder weinig tekenen zijn dat politieke partijen deze trend gaan keren. Veel partijen zijn in de afgelopen jaren qua ledental wel gegroeid. Maar de in zichzelf gekeerde cultuur is niet veranderd. Eigenlijk is er maar heel weinig veranderd bij de gevestigde partijen sinds de poging van Fortuin om het zaakje eens flink op te schudden.
Waar zitten de belangrijkste knelpunten?
1. Gebrek aan visie. De politici van de gevestigde partijen laten niet zien “waar het heen moet”, ze tonen zich meer als moeilijk pratende ambtenaren die hun naam willen verbinden aan concrete maatregelen dan mensen waar kiezers zich in kunnen herkennen als iemand die in heldere woorden aangeeft waar hij of zij voor staat en die het goede voor heeft met hun belangen en de samenleving als geheel (zie citaat van Kuitenbrouwer in deze bijdrage).
2. Politici komen in overgrote meerderheid uit een academisch gevormd milieu. Rekrutering is bewust of onbewust een kwestie van het zoeken naar gelijken. Politieke partijen hebben een ons-kent-ons sfeer die moeilijk te doorbreken is voor buitenstaanders. Veel mensen voelen zich dan ook niet thuis in politieke partijen en voelen ook geen verwantschap met hun vertegenwoordigers die in het openbaar optreden. Politiek wordt een zaak van een hoog opgeleide, cultureel homogene elite. Met name voor de linkse partijen, maar toch ook wel voor CDA en VVD was dit in het verleden een minder groot probleem. En intussen is de mondigheid in brede kringen gegroeid. En daarmee het aantal mensen dat het beter denkt te weten, gehoord wil worden en gefrustreerd raakt als politici niet willen luisteren. Op den duur is het natuurlijk wel een risico voor de legitimatie van het democratische stelsel als zodanig.
3. De partijen verschillen te weinig van elkaar. Zeker voor de minder geïnformeerde en minder genuanceerde toeschouwer is het beeld al snel: één pot nat. Partijen ontkomen niet aan dat beeld omdat ze nu eenmaal moeten samenwerken om het land te kunnen besturen. Daarvoor moeten compromissen worden gesloten. Helaas komen die compromissen doorgaans niet overeen met de opvattingen van individuele kiezers en velen wensen zich ook niet bij dit “politieke spel” neer te leggen. Hun conclusie is dan dat de politici die deze compromissen sluiten zelf niet deugen. Daarbij komt dat de meeste partijen denken stemmen te kunnen winnen in het midden van het politieke spectrum. En dat leidt ook tot vage middenstandpunten, niet alleen in verkiezingstijd. Politiek is complexer dan de meeste kiezers willen begrijpen. En boosheid is voor een deel terug te voeren op onbegrip.
Voor politieke partijen zou het zoeken naar een oplossing voor deze drie problemen hoog op de agenda moeten staan. Dat zien we helaas nog te weinig. De waan van de dag slokt alle aandacht op.
Reacties (12)
Het grootste probleem vind ik, dat al die klagers zelf niets in de politiek doen. Zoals het artikel zelf ook al stelt: “… het aantal mensen dat het beter denkt te weten, gehoord wil worden en gefrustreerd raakt als politici niet willen luisteren”.
‘Gelukkig’ hebben we tegenwoordig wel een paar politici, die slaafs als hondjes de standpunten van de borreltafels herhalen. En terwijl we klagen over toenemend zinloos geweld, willen we niet horen, dat deze verharding in de politiek mede verantwoordelijk is voor de verharding op straat.
“Maar dat een groot aantal mensen veel en niet aflatende kritiek heeft op de mensen die deze instituties namens hen moeten aansturen. Die doen het niet goed. Ze luisteren niet goed, zijn arrogant en meer met zichzelf bezig dan met ons, kiezers.We kiezen ze wel, maar verachten ze ook.”
Spijker. Kop. Zo ben ik het eerste jaartje van studie lid geweest van de JOVD. Wat een verschikkelijk ontluisterende ervaring was dat zeg. Later nog een paar keer bij de jonge democraten langsgeweest, maar ook die waanden zich superieur en alleswetend. Dezelfde onmogelijkheid tot een iets andere insteek kom ik vandaag de dag tegen bij ambtenaren. Ze hebben schijt aan je. Burgers komen en gaan en hun kleine wensjes zijn onbelangrijk, maar de staat is voor altijd.
QED.
Eind maart haalden de Groenen in Baden-Würtemberg een enorme verkiezingsoverwinning. Ze streefden zelfs de sociaal-democraten voorbij. Het ongeluk met de kernreactoren in Fukushima speelde daarbij volgens vele commentatoren een rol. Maar op dat punt had de bezorgde Duitse kiezer ook de sociaal-democraten en christen-democraten aan zijn kant. Een mogelijk veel belangrijker factor was de reputatie van de partij en de leider van De Groenen in deze deelstaat. Zij wonnen volgens Europarlementariër Bütikofer omdat ze bekend staan als minder arrogant dan de andere partijen en omdat lijstaanvoerder Kretschman het ook openlijk durft te zeggen als hij iets niet weet. Zie: http://europawerkgroep.groenlinks.nl/node/66120
In hoeverre is dat mogelijk? De werkelijkheid is vaak ingewikkeld en genuanceerd. Goed uitleggen in heldere bewoordingen kan altijd, maar dat kost soms wel 10 minuten televisietijd of 500 woorden.
” en meer met zichzelf bezig dan met ons, kiezers ”
Dit is denk ik de kern van de onvrede. Politici en amtenaren zijn vaak, niet altijd, meer met hun eigen begroting, baan, bevoegdheden en imago bezig dan daadwerkelijk de burger helpen.
@6: het zijn net mensen.
sorry voor deze wat lange reactie.. eigenlijk lijkt het allemaal erg op de manier waarop werknemers naar hun managers kijken. hij/zij moet de tent voor jou besturen, en zelf wil je dat ook niet doen, maar god wat doet hij het slecht! en het is natuurlijk geen inhoudelijk bekwaam persoon die zich in de organisatie heeft opgewerkt, maar een spread-sheet figuur met een MBA op zak. en jij als werknemer voelt je absoluut niet serieus genomen als je in de grote zaal de nieuwste reorganisatie uitgelegd krijgt met een fancy Prezi presentatie. volgens mij kan dat twee dingen betekenen: ofwel er is een maatschappelijk probleem met ‘macht’ (hoe gaan de ‘afhankelijken’ (werknemers, burgers) om met hun machthebber (manager, politicus)). misschien moeten we dat voor de politiek opnieuw uitvinden nu actief partijlidmaatschap geen mode meer is. (even los van hoe we het in bedrijven kunnen veranderen). ofwel het probleem is eerder nog, dat we uberhaubt de politiek blijkbaar zijn gaan zien als een bedrijf en onze politici dus behandelen als managers. want dat is toch niet hetzelfde? als we stoppen om dat te doen, dan is het probleem van werknemers vs managers op zich nog niet opgelost maar dan verandert er iig wel wat in de relatie tussen burger en politiek. (een reden om te denken dat daar iig ook aan ligt is m.i. dat politiek zich de afgelopen decennia veel te ‘functioneel’ opstelt, alsof Nederland een soort groot bedrijf is wat zo efficient en succesvol mogelijk ‘bestuurd’ moet worden. wat ik mis is een duidelijk zichtbaar gevecht van verschillende belangen en wensen en vooral ook visies op de samenleving, die met elkaar botsen. het is er wel, maar het wordt niet uitgespeeld, of je kan 100km van te voren zien aankomen “waar de VVD wel weer voor zal zijn” en “waar de SP wel weer tegen zal zijn”. Het debat over visie en welke waarden je belangrijk vindt boeit niet meer. (komt overeen met Jos’ punt 1 en 3).
o, wat ik net zei, past ook wel mooi bij wat Kuitenbrouwer volgens jou eerder al zei (de link staat ergens hierboven):
“Dat komt omdat de gevestigde politici zich in feite steeds minder als politici gedragen en steeds meer als regelaars, beleidmakers. En “beleid verhoudt zich tot politiek als de machinekamer van een schip tot de brug. Op de brug van de Nederlandse politiek is het stil, vrijwel alle politici zitten in de machinekamer.”
@9. in de machinekamer zijn het beleidsuitvoerders, en dat is eigenlijk ook wat steeds meer van de politici verwacht wordt. Zij moeten geen beleid maken, maar uitvoeren. De notie, dat we in onze parlementaire democratie de macht delegeren naar de politici, verdwijnt steeds meer, want zij moeten gewoon uitvoeren wat ‘het volk’ wil.
dit is wel een aardige lezing http://vimeo.com/28012731
@10 vind je dat een goede ontwikkeling?
@11: nee. Politici moeten verder kijken dan hun neus lang is en niet zo maar herhalen wat ‘het volk’ zegt, laat staan dat ze altijd moeten uitvoeren, wat ‘het volk’ zegt. Als we macht delegeren, moeten we we de mensen aan wie we die macht delegeren ook vertrouwen. Als die mensen blindelings uit moeten voeren, wat we willen, vertrouwen we ze niet en zijn zij onze slaven, niet onze gedelegeerden.