Uit de jeugdzorg | Patricia
COLUMN - Daar stond ze met haar negen jaar tijdens haar kennismaking met mijn groep. Haar armen zwaaiden heen en weer van de zenuwen en haar tong maakte iedere paar seconde een rondje om haar lippen alsof ze ze aflikte. Knalrood waren ze daarvan, waardoor ze op school de bijnaam ‘lipvis’ kreeg.
Tot haar achtste woonde ze afwisselend bij haar vader en dan weer bij haar moeder. Ze woonde met haar vader in leegstaande caravans of een paar weken bij een vriend, steeds weer op de vlucht voor ‘iets’. Iets dat niemand zag, behalve haar vader.
Bij haar moeder in een huis waar ze onder een krakend bed hoorde hoe haar moeder geld verdiende door zichzelf te verkopen. Moeder had geen tijd en ruimte voor een kind. En ze had er geen zin in. Wat er verder precies bij moeder is gebeurd, weet niemand. Patricia zelf ook niet.
Duidelijk was wel dat Patricia daar koste wat kost weg wilde. Ze heeft zichzelf als achtjarige zodanig in de nesten gewerkt dat ze werd opgepakt door de politie. Op het politiebureau gaf ze aan dat ze absoluut niet terug naar huis wilde. En zo kwam ze via een crisisopvanggroep bij ons terecht. Dappere beslissing van een achtjarige.