Montesquieu Instituut

159 Artikelen
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: Minister-president Rutte (cc)

Paars, toen en nu

ANALYSE - Sinds VVD en PvdA in 2012 samen zijn gaan regeren, is vaak een vergelijking gemaakt tussen Paars toen en nu. Daarbij valt overigens op dat we dit kabinet niet paars noemen, ook al is het dat in zuivere vorm: het mengen van blauw en rood leidt immers tot de kleur paars.

De kiezers

Hoe dan ook: die vergelijkingen zetten ons aan het denken. Zo schreef politiek commentator Tom-Jan Meeus in maart van dit jaar in NRC Handelsblad dat samenwerking tussen links en rechts in Nederland misschien wel per definitie  tot weerzin van de kiezers leidt. De kiezer wil het misschien wel gewoon niet. Punt. Paarshaat, noemt Meeus dat. Hij stelt dat dit gevoel leidde tot de verpletterende verkiezingsnederlaag van de paarse partijen in 2002. Die openbaarde volgens Meeus ‘hoe paradoxaal, een diepe weerzin tegen de professionals: tegen politici die moeiteloos samenwerkten hoewel hun partijen, PvdA en VVD, elkaar sinds de jaren vijftig naar het leven stonden’.

Nou denk ik dat die verkiezingsnederlaag van de coalitie in 2002 een meer gelaagde verklaring verdient, maar Meeus heeft zonder meer gelijk dat de soepele, niet-ideologische manier waarop PvdA en VVD in de paarse jaren samenwerkten de partijen in de problemen bracht: ‘de verdwijning van de politiek’ of zelfs ‘het einde van de politiek’ werd het wel genoemd, het ontbreken van ideologische discussie in de coalitie, en door het dominante monisme van de regeringspartijen ook in het parlement.

Foto: Buck (cc)

Immigranten in een emigratieland

ANALYSE - van Christie Miedema

Begin juli kwam de Britse krant the Guardian met een confronterend artikel met een weinig verhullende titel: ‘Poles don’t want immigrants. They don’t understand them, don’t like them’. Het artikel schetste een beeld van Polen als een land dat weinig vluchtelingen opneemt en geen interesse had dat te veranderen. Polen zouden bang zijn om terroristen binnen te halen en het liefst cultureel vreemde immigranten weren. De regering zou te weinig doen om de solidariteit terug te betalen die zij in voorgaande decennia van Westerse Europese landen had mogen beleven.

De recente toestroom van vluchtelingen naar de EU raakt inderdaad niet alleen de Zuid-Europese landen. Met vertraging merken veel landen in Centraal en Oost-Europa dat lidmaatschap van de EU betekent dat zij zich niet afzijdig kunnen houden van deze problematiek.

Directe gevolgen voelt bijvoorbeeld Hongarije, dat een deel van de vluchtelingenstroom te verstouwen kriijgt. De muur die het land bouwt aan de grens met Servië leidt tot veel ophef. Ook in verder gelegen landen zoals Polen, leidt de stroom aan vluchtelingen echter tot discussies, die relatief nieuw zijn voor een land dat weinig ervaring heeft met immigratie uit Afrika en het Midden-Oosten.

Foto: SP (cc)

Liberalen en het recht

COLUMN - Toen in de eerste helft van de negentiende eeuw jonge liberalen zich in Nederland opkwamen, moesten zij in hun uitingen voorzichtig zijn. Elke kritiek op het staatsoptreden werd, wegens de actieve rol van de koning daarin, gezien als majesteitsschennis en dus dreigde vervolging. Een belangrijke manier om het risico daarvan te verkleinen was om liberale doctrines te gieten in de vorm van een juridisch betoog in een rechtswetenschappelijk tijdschrift. Zo zag het er een stuk onschuldiger uit. Maar de goede liberale lezer kon aardig door de juridische geheimtaal heen lezen. Vooral de Amsterdamse gebroeders Van Hall en hun academische vrienden waren daar meesters in.

Nu lag deze juridische codetaal wel een beetje voor de hand. In de eerste plaats was de juridische vorming de standaardopleiding van de Nederlandse maatschappelijke elite. Het bereik was dus relatief groot. Zeker zo belangrijk is, dat het vroege liberalisme sterk in termen van constitutie en dus van recht dacht en schreef. Het ging liberalen om ‘de rechten van de mens en de burger’ en om een staatsorganisatie die in de eerste plaats deze rechten en daarmee de vrijheid van het individu zou eerbiedigen. Niet de democratie stond daarbij voorop maar de constitutie, of zoals wij het noemen, de ‘rechtsstaat’.

Foto: TPCOM (cc)

Waarom Europa nu zo afbladdert

ANALYSE, LONGREAD - De problemen waarmee Europa te maken heeft, vertonen allemaal gebrek aan Europees engagement. Zodra het er om gaat spannen, prefereren regeringen hun eigen nationale aanpak. Die voorkeur sluit aan bij wat het publiek vandaag van Europa vindt. Dat voorspelt niet veel goeds voor Europa, schrijft Jan Werts (journalist en publicist in Brussel) in een artikel op het Montesquieu Instituut.

1. Vijfvoudige inzet

De inzet is deze zomer vijfvoudig:

  • – het dwarsliggende failliete Griekenland
  • – per dag ruwweg 700 nieuwe bootvluchtelingen
  • – het oorlogsgeweld in Oost-Oekraïne
  • – de muntunie EMU op de been houden
  • – het Verenigd Koninkrijk dat af wil van Europa

Er is hierover afgelopen weken dag en nacht vergaderd. Politici, ambtenaren en verslaggevers snakken naar vakantie. Hieronder blijkt dat concreet weinig is besloten. Waar is kanselier Angela Merkel, informeel de hoogste leider in Europa? Waar bleef de hele Europese Raad? Volgens de verdragen bepalen die regeringsleiders toch ‘de algemene politieke beleidslijnen en prioriteiten’. Waar was voorzitter Donald Tusk waarvan wij niks horen?

Europa is al 5,5 jaar in de ban van Griekenland. Opmerkelijk, aangezien dat land niet eens twee procent voorstelt van de EU-economie. Aanvankelijk werkte Athene mee aan sanering. In ruil voor hervormingen kreeg Griekenland volgens de Europese Commissie per inwoner van dat land tot nu toe 33.000 euro steun. Dit los van de forse regionale en cohesie- en landbouwsteun van de EU.

Foto: copyright ok. Gecheckt 28-02-2022

Bed, bad en brood-compromis weinig verheffend

ANALYSE - Er is witte rook en een bed, bad en brood compromis. Er is daar veel mee mis; en niet alleen met de inhoud van het akkoord maar ook met de gang van zaken. Pechtold noemde de interne kabinetsdiscussies over de bed, bad en brood regeling al beschamend. En ja, de discussie was niet erg verheffend, en de uitkomst is dat evenmin.

Tien punten van kritiek en bedenking:

1. Het is toch eigenlijk niet goed voorstelbaar dat we in kabinetscrisis-achtige omstandigheden eindeloos hebben gediscussieerd over zoiets elementairs als bed, bad en brood voor mensen zonder dak boven hun hoofd. Dat is beschamend omdat we daarmee de menselijke waardigheid geweld aan doen, en buitengewoon krenterig omgaan met internationale mensenrechtenverdragen. Zelfs onze eigen grondwet spreekt van bestaanszekerheid van de bevolking in art. 20 lid 1. En het IVESCR verdrag spreekt van een behoorlijke levensstandaard (voeding, kleding, huisvesting) en recht op vrijwaring van honger.

2. Inderdaad is het zo dat na het oordeel van het Comité van Experts dat oordeelt over schendingen van het Europees Sociaal Handvest (ESH), waarbij het Comité uitsprak dat een bed, bad en brood regeling nodig was, het Comité van Ministers een wel erg dubbelzinnige en vage uitspreek deed. Het Comité nam kennis van de opvatting van het Comité van Experts dat het ESH was geschonden maar erkende tevens de complexiteit van de materie, vooral vanwege de vraag of het ESH ook ziet op niet rechtmatig verblijvende vreemdelingen.

Foto: NiederlandeNet (cc)

Deals buiten de Kamer om: de parallellen tussen de ministers Opstelten, Korthals en Van Aardenne

ACHTERGROND - De situatie rondom het aftreden van minister van Veiligheid en Justitie Ivo Opstelten (VVD) en staatssecretaris Fred Teeven (VVD) over de berichtgeving inzake de deal met Cees H. vertoont opmerkelijk veel overeenkomsten met twee situaties uit de recente parlementaire geschiedenis. De eerste leidde tot het vertrek van minister van Defensie Benk Korthals (VVD) in 2002, de tweede tot een discutabel aanblijven van minister van Economische Zaken Gijs van Aardenne (VVD) in 1984/85.

Alle drie de ministers raakten in opspraak vanwege het verwijt de Kamer onjuist en/of onvolledig te hebben geïnformeerd en alle drie vanwege een gebeurtenis uit een eerdere kabinetsperiode. Alle drie ook behoorden tot de voorste gelederen van de liberale partijelite: Van Aardenne was vicepremier in het eerste kabinet-Lubbers, Korthals speelde een vooraanstaande rol in de VVD-fractie, Opstelten stond aan de wieg van het kabinet-Rutte en wordt beschouwd als godfather van de premier. En tot slot zijn alle drie qua opleiding (studie in Leiden) en voorkomen (type: vaderlijke bestuurder) duidelijk van de klassiek-liberale snit.

Aftreden Benk Korthals

Tussen Korthals en Van Aardenne zit een belangrijk verschil: de een vertrok, de ander bleef aan. Korthals bood op 12 december 2002 de koningin zijn ontslag aan. Hij was demissionair minister van Defensie, daarvoor was hij minister van Justitie in het tweede kabinet-Kok.

Foto: suasso (cc)

Rechterlijk toetsingsrecht en democratie

ACHTERGROND - Op 5 maart 2015 debatteerde de Tweede Kamer in tweede lezing over het initiatief tot wijziging van de grondwet tot invoering van rechterlijke toetsing van wetten aan de grondwet. Dat voorstel ging aanvankelijk door het leven als het initiatiefvoorstel-Halsema, maar inmiddels is het stokje overgenomen door Van Tongeren (GroenLinks).

Er zijn een paar redenen om hier aandacht aan te besteden. De eerste is dat deze tweede lezing plaatsvindt na twee verkiezingen na de aanvaarding van het voorstel in eerste lezing door de Staten-Generaal. Maar een grondwetsvoorstel moet twee keer de Staten-Generaal passeren. De eerste keer bij gewone meerderheid en de tweede keer met twee derde meerderheid en die tweede keer moet plaatsvinden, nadat de Tweede Kamer ontbonden is geweest. In dit geval zijn er zelfs twee ontbindingen en verkiezingen geweest. Mag dat eigenlijk wel?

Naar de letter van de grondwet is het niet verboden. Er staat in de grondwet niet veel meer dan dat na de eerste lezing de Tweede Kamer moet worden ontbonden en dat de tweede lezing plaatsvindt nadat de nieuwe Tweede Kamer is samengekomen. Daar staat geen termijn in, en er staat ook niet dat het alsdan moet worden afgewikkeld voordat de Tweede Kamer weer is ontbonden.

Foto: NiederlandeNet (cc)

Het ‘non-actief’ Kamerlidmaatschap van Mark Verheijen door constitutionele ogen

ACHTERGROND - Mag dat eigenlijk wel, dat je als Kamerlid je werkzaamheden tijdelijk neerlegt? Mark Verheijen zei het volgende: ‘Ik heb aan fractievoorzitter Halbe Zijlstra verzocht mijn werkzaamheden als Kamerlid op te mogen schorten tot de uitkomst van het onderzoek van de Commissie Integriteit. Dit betekent dat ik tot de uitkomst van dit onderzoek geen werkzaamheden verricht en de door mij te ontvangen schadeloosstelling voor deze periode zal terugstorten”.

Ben je als Kamerlid niet gewoon verkozen en geïnstalleerd om namens de kiezer je werk te doen? De grondwet bepaalt in artikel 57a dat de wet de tijdelijke vervanging regelt van een Kamerlid wegens zwangerschap en bevalling, dan wel wegens ziekte. Zo’n tijdelijke vervanging kan dus niet wanneer een Kamerlid om andere redenen even de luwte wil opzoeken. Dus kan Mark Verheijen niet worden vervangen.

Is er dan niet sprake van werkweigering? Ja en nee. Hij verricht geen werk, maar doet dat kennelijk in overeenstemming met zijn fractievoorzitter, en Kamerleden hebben geen arbeidsovereenkomst en dus geen échte baas (ze doen hun werk zonder last, zie artikel 67 lid 3 grondwet) en krijgen dus ook geen salaris, maar een schadeloosstelling! De VVD moet het dus even met een lid (en stem) minder doen, en dat geldt ook voor de coalitie. Het is alsof Verheijen ziek is en zonder vervangen te worden niet zijn werk verricht.

Foto: Gerard Stolk (cc)

De ‘Kerstcrisis’ 2014

De afgelopen week is er weer veel staatsrecht gepasseerd. Verwerping in en door de Eerste Kamer van een belangrijk wetsvoorstel. Crisisberaad in het kabinet. Een oplossing met een keuze voor een nieuw voorstel, en als alternatief, wanneer dat faalt, overleg met de Tweede Kamer, en zo werd aangegeven een AMvB! En dat alles over de kwestie van de vrije artsenkeuze, ja of nee, respectievelijk de macht van de zorgverzekeraars. Dat zijn erg veel thema’s. Laten we ze eens aflopen.

De Eerste Kamer

Uiteraard mag de Eerste Kamer staatsrechtelijk een wetsvoorstel verwerpen, ook als het een belangrijk voorstel is! Maar uitzonderlijk is het wel, vooral omdat het voor velen uit de lucht kwam vallen, en de PvdA-tegenstemmers dat niet erg publiekelijk van te voren hadden aangekondigd.

Voor een publiek issue vind ik dat redelijk merkwaardig. Niet alleen omdat er dan iets voor de stemming mogelijk had kunnen worden opgelost (al dan niet via mogelijke novelles), maar omdat dit soort zaken toch openheid vereist. Nu is het voor velen wel erg schimmig wat de motieven waren en zijn, en of die wel in alle openheid met de andere Eerste Kamerleden en het kabinet zijn gewisseld.

Dat klemt temeer omdat ik het mandaat van de Eerste Kamer wel wat erg schimmig vind, door het indirecte kiesrecht via Provinciale Staten, en het veel recentere mandaat van de Tweede Kamer.

Foto: Gerard Stolk (cc)

Met deze partijgenoten heb je geen oppositie meer nodig

ACHTERGROND - De meerderheid van de Eerste Kamer verwerpt de nieuwe zorgverzekeringswet en de daarin neergelegde mogelijkheid van beperkingen van vrije artsenkeuze in goedkope(re) polissen. Die verwerping komt uiteraard mede op de naam van drie dissidente PvdA senatoren (Ter Horst, Linthorst en Duijvestein).

Ik las vanmorgen al blogs waarin de tegenstem van Ter Horst geweten wordt aan haar nieuwe voorzitterschap van het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie, KNGF, dat immers fel tegenstander van het wetsvoorstel is. Dat is inderdaad een lastige nevenfunctie in dit verband.

Hoe dan ook, het is betrekkelijk uniek en merkwaardig dat leden van een fractie stemmen tegen een voorstel dat voortvloeit uit het eigen regeerakkoord, en waarvoor de eigen coalitie ook nog eens met drie oppositiefracties een akkoord had gesloten. Die drie oppositiefracties leverden wel in de Eerste Kamer, maar de PvdA dankzij deze drie dissenters niet. Wat is nu de PvdA lijn? Politiek gezien lijkt mij dit rampzalig, met de aanstaande Provinciale Staten en Eerste Kamer verkiezingen voor de deur.

Fractiediscipline

Nu kun je tegenwerpen dat de Eerste Kamer en dus de EK leden niet gebonden zijn aan het regeerakkoord. Dat klopt inderdaad, omdat de coalitievorming en de instemming met het regeerakkoord vooral in en met de Tweede Kamerfracties hadden plaatsgevonden. Maar ja, het is wel heel erg verwarrend, als er binnen één partij over een cruciaal onderdeel van kabinetsbeleid niet hetzelfde wordt gedacht en gestemd. Weer een probleem voor de PvdA, dus. Niet dankzij de oppositie, maar als intern probleem.

Foto: Institute for Money, Technology and Financial Inclusion (cc)

Verbieden van shariapartijen?

Het CDA diende op 27 november een motie met als doel ‘shariapartijen’ te verbieden. Het kabinet zegde vervolgens toe daar onderzoek naar te doen. Maar hoe zit het met het verbieden van (politieke) partijen?

Artikel 2:20 Burgerlijke Wetboek bepaalt dat een rechtspersoon (dus ook een politieke partij) waarvan de werkzaamheid of het doel in strijd zijn met de openbare orde door de rechtbank verboden wordt verklaard en ontbonden, op daartoe strekkende vordering door het OM. Als alleen het doel in strijd is met de openbare orde kan de rechtbank de rechtspersoon in de gelegenheid stellen het doel aan te passen.

Kortom, noch minister, noch Tweede Kamer gaan over het verbieden van een shariapartij of andere rechtspersoon.

In strijd met de openbare orde

De hoofdvraag hierbij is uiteraard wat dient te worden verstaan onder het begrip ‘openbare orde’. Dat begrip staat ook in de Grondwet, in artikel 8 dat de verenigingsvrijheid regelt.

En dienaangaande is bij de totstandkoming opgemerkt dat slechts handelingen die inbreuk maken op de algemeen aanvaarde grondvesten van ons rechtsstelsel een verbod kunnen rechtvaardigen. Gebruik van geweld valt daaronder, evenals rassendiscriminatie en andere verboden discriminatie. Evenzo het heulen met een vijandige mogendheid, of het weerstreven van onherroepelijke rechterlijke uitspraken.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

De parlementaire enquête woningcorporaties

OPINIE - Het zou goed zijn als het parlement niet alleen zou vertrouwen op grote, sporadische enquêtes, maar ook toezicht zou uitoefenen op bepaalde sectoren middels kleine, regelmatige visitaties.

Op donderdag 30 oktober 2014 publiceerde de Parlementaire enquêtecommissie woningcorporaties haar eindrapport. Daarin veel aandacht voor wat er allemaal fout ging en beter moet, en ook een pleidooi voor de invoering van een toezichthouder: een ‘Woonautoriteit’. Meer en strak toezicht.

Maar er waren toch Raden van Commissarissen, en een Waarborgfonds en het ministerie die ook al toezicht hielden? Er was niet zozeer te weinig toezicht, het probleem was eerder dat de verschillende toezichthouders niet deden wat ze geacht werden te doen. Het meest frappant werd dat mijns inziens geformuleerd door Marcel van Dam die zelf zo’n toezichthouder was, maar vooral alle andere toezichthouders de schuld gaf.

Toezicht

Het gaat er dus niet alleen om of er toezicht is georganiseerd, maar ook hoe het wordt uitgeoefend en hoe capabel en indringend het toezicht is. En ook, of de regels die de sector bestrijken helder zijn over de rollen van de actoren.

Daar ontbrak nogal wat aan. Corporaties moesten de markt op, marktgericht denken en handelen. Dat is een andere rol dan sociale huurwoningen bouwen en verhuren. Maar wat, toen we ze opeens vroegen om ook de buurten leefbaarder te maken, te voorzien in gemengde wijken en zich ondernemend op te stellen?

Vorige Volgende