Volgend jaar zijn er op woensdag 18 maart gemeenteraadsverkiezingen. De voorbereidingen daarvoor zijn dit najaar gestart met het schrijven van programma’s en het zoeken van kandidaten. Dat laatste is op sommige plekken geen eenvoudige opgave. Wie wil er nog in de raad na al die ophef over uit de hand gelopen raadsvergaderingen en bedreigingen aan het adres van raadsleden, wethouders en burgemeesters? Elisabeth van Oostrum, voormalig raadslid, wethouder en ambtenaar in verschillende Utrechtse en Gelderse gemeenten deelt haar ervaringen en lessen in het boek Dilemma’s in het gemeentehuis. Het is een interessant en waardevol boek voor oude en nieuwe raadsleden in niet al te grote gemeenten. Het roept ook vragen op over de stand van zaken in onze democratie op lokaal niveau.
Van Oostrum begon haar politieke carrière dertig jaar geleden als raadslid voor D66 in Leersum. Ze heeft ook als ambtenaar gewerkt in enkele andere gemeenten en was wethouder Maatschappelijke Zorg in de Gemeente Utrechtse Heuvelrug. In haar terugblik combineert ze praktische informatie over de werking van de Gemeenteraad en het ambtelijk apparaat met reflecties op haar eigen rol als raadslid, ambtenaar en wethouder. Het is een persoonlijk verhaal geworden met veel anekdotes uit de praktijk van het gemeentelijk bestuur en aanbevelingen voor alle betrokkenen. Daarbij ontbreekt ook de nodige zelfkritiek niet. Van Oostrum maakt duidelijk dat je als raadslid, ambtenaar of wethouder regelmatig met problemen te maken krijgt waarbij een simpele oplossing niet direct voorhanden is. Je maakt onvermijdelijk fouten. En aangezien je tijd nodig hebt om daarvan te leren is het grote verloop van raadsleden (15% in de afgelopen periode volgens een recente uitzending van Nieuwsuur) bepaald zorgelijk te noemen.
Dilemma’s in het gemeentehuis maakt ook duidelijk dat de stand van zaken bij de lokale democratie ook in andere opzichten zorgelijk is te noemen. Dat begint al bij de representatie van burgers in de Gemeenteraad. Bij de laatste raadsverkiezingen was de opkomst net iets meer dan 50%. Een groot deel van de inwoners is dus niet vertegenwoordigd in het hoogste bestuursorgaan. Zorgelijker is nog de financiële situatie van de meeste gemeenten. Van Oostrum verwacht dat driekwart van de gemeenten in de problemen komt door een nieuw financieringssysteem dat in 2027 ingaat. Er komt een nieuwe verdeelsleutel die er toe leidt dat gemeenten 2,5 tot 3 miljard euro minder krijgen. De raad krijgt de keus tussen verhoging van de belastingen of bezuinigingen met als gevolg sluiting van voorzieningen. Waar het welvarende deel van de bevolking (dat wel stemt) het voor het zeggen heeft zal het laatste vaker uit de bus komen en dat kan leiden tot grotere sociale ongelijkheid. Eerder zijn al veel gemeenten in de problemen gekomen door de overheveling van rijkstaken (jeugdhulpverlening, zorg) die gepaard ging met bezuinigingen. Daarbij kwam de noodlottige invoering van marktwerking die voor veel zorgbehoevenden leidde tot een inefficiënte bureaucratische puinhoop. Meer taken moeten worden uitgevoerd met minder geld en een overmaat aan soms onbetrouwbare externe partijen. Er is daarbij in de afgelopen jaren al zoveel beleid vastgelegd dat de ruimte voor de Gemeenteraad om zelf keuzes te maken steeds verder is ingekrompen.
Een apart verhaal vormen de zogenaamde gemeenschappelijke regelingen. Een groot deel van de gemeentelijke taken is belegd bij regionale samenwerkingsverbanden zoals de Veiligheidsregio, de GGD, Dienst Werk en Inkomen en vele andere voor de inwoners uitermate relevante instanties. Van Oostrum noemt dat ‘verlengde lokaal bestuur’ een valkuil voor raadsleden en wethouders. De individuele gemeente heeft weinig invloed op de uitvoering van deze taken. Het bestuur is getrapt samengesteld uit de wethouders van de betrokken gemeenten. Veel keuzevrijheid is er niet, constateert Van Oostrum. ‘Het is een bedreiging voor de lokale democratie’. Daarbij komt nog de sterk in omvang toegenomen publiek-private samenwerking in gemeenten. Vooral tijdelijk ingehuurde consultants en specialisten hebben een invloed op het beleid die zeker door nieuwe raadsleden moeilijk is te pareren.
De afbrokkeling van de lokale democratie wordt verder nog bevorderd door de schaalvergroting vanwege gemeentelijke herindelingen. De gemeente Utrechtse Heuvelrug is een samenvoeging van vijf oorspronkelijke gemeentes: Driebergen, Doorn, Maarn, Amerongen en Leersum. De afstand tussen bestuur en burger is daarmee aanzienlijk vergroot. Er zijn vele goede redenen genoemd voor deze schaalvergroting, maar daarbij hoorde niet de versterking van de lokale democratie. Veel pogingen om net als in grote steden de participatie van de bevolking via wijk- of dorpsraden en commissies te vergroten hebben deze ontwikkeling niet kunnen compenseren. Daarbij komt de afnemende betekenis van de lokale politieke partij als vereniging van kiezers. Terwijl kiezers via deze weg in het verleden nog enig invloed konden uitoefenen op hun lokale volksvertegenwoordigers is de politieke partij deze functie op veel plaatsen kwijtgeraakt. De vereniging van kiezers is op veel plaatsen langzaam maar zeker veranderd in een campagnebureau voor verkiezingen. Met snel wisselende spelers die het druk hebben met scouting van kandidaten en het zoeken van vrijwilligers voor de verspreiding van verkiezingsfolders.
Elisabeth van Oostrum, Dilemma's in het gemeentehuis; belevenissen en beschouwingen van een gemeenteraadslid/ambtenaar/wethouder. Uitgeverij Eburon, Utrecht, 2025. Prijs €19,95.