De IHRA-definitie van antisemitisme, de last van herinnering en de definitie van kritiek

Er is een soort historische ballast die in Europa generatieslang is meegegeven. Wie hier opgroeit, krijgt de Holocaust niet als een hoofdstuk in een geschiedenisboek, maar als een erfenis die in je vezels kruipt. Het besef dat wij medeverantwoordelijk zijn voor een van de grootste georganiseerde genocides in de moderne tijd, laat zich niet van je afschudden. En terecht. Tegelijkertijd is Israël sinds de oprichting in 1948 aan ons verkocht als de uitzondering in de regio, de enige plek in het Midden-Oosten waar parlementen functioneren, kranten tegenspraak bieden en waar verkiezingen tenminste nog iets betekenen. Het is een frame dat blijft hangen, ook bij wie beter weet. De IHRA-definitie van antisemitisme speelt hier handig op in. Whataboutism is een van de basisbeginselen: als je kritiek hebt op Israël, maar niet of minder op andere vergelijkbare landen die dingen doen, ben je een antisemiet. Ze schuift kritiek op Israël en haar beleid by design gevaarlijk dicht richting antisemitisme, alsof wie vraagtekens zet bij bezetting, apartheid of etnische hiërarchie automatisch het oude continentale gif van Jodenhaat in zich draagt, als men tegelijk niet even hard ageert tegen vergelijkbare zaken elders. Dat is een vals frame. Juist omdat wij Europeanen weten waartoe antisemitisme kan leiden, juist omdat we de Holocaust in onze morele rugzak meedragen, moeten we scherp kunnen onderscheiden: antisemitisme is een haat tegen Joden als mensen, Israël-kritiek is een oordeel over een staat die macht uitoefent. En juist omdat we weten hoe een rechtsstatelijke democratie behoort te werken en Israël die twee woorden claimt mogen we daar kritiek op hebben. En juist ook omdat we die staat mede mogelijk hebben gemaakt. Het wordt tijd dat we dat onderscheid koesteren in plaats van laten vertroebelen door een politiek bruikbare maar intellectueel oneerlijke definitie. Want wie vanuit de erfenis van de Holocaust de Israëlische staat altijd al hoger inschatte dan de rest van de regio, kan ook logischerwijs strenger zijn in zijn oordeel. Dat heet verantwoordelijkheid, niet antisemitisme. De IHRA-definitie maakt van die verantwoordelijkheid een verdachte categorie, een vorm van verdachtmakingslogica die elk moreel kompas corrumpeert. En daarmee komen we bij de kern: wie werkelijk lessen wil trekken uit Europa’s verleden, moet ruimte houden voor harde kritiek op een staat die zich ‘de enige democratie in de regio’ noemt, maar tegelijk miljoenen mensen structureel zonder rechten houdt. Anders reduceren we de Holocaust tot een moreel chantagemiddel dat de geschiedenis enkel beschermt, maar de toekomst niet veiliger maakt.

Door: Foto: "Anti-Semitism" by quinn.anya is licensed under CC BY-SA 2.0

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.