Montesquieu Instituut

159 Artikelen
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Onzekerheid blijft ondanks Grieks akkoord

Wat is nu precies afgesproken in Brussel om Griekenland te redden? Een uitgebreide analyse van Jan Werts, correspondent bij de EU en medewerker bij de Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid en het Montesquieu Instituut.

De eurolanden steken iedere Griek van baby tot bejaarde dertigduizend euro toe. Het akkoord over een tweede reddingsoperatie betekent namelijk dat de eurolanden in totaal 347 miljard vrijmaken voor schuldkwijtschelding, leningen en garanties. Griekenland accepteert dat het onder verscherpt toezicht komt. Voorlopig keert daardoor de rust terug op de financiële markten. De twijfel of Griekenland op langere termijn in de eurozone blijft echter.

In Europa en daarbuiten is met scepsis gereageerd op de uitvoerbaarheid van het nieuwe akkoord met Griekenland. De experts verwachten dat Griekenland (weer) niet in staat is aan zijn verplichtingen te voldoen. “Veel maatregelen die de regering nu belooft zijn in wezen twee jaar geleden ook al toegezegd, maar nooit uitgevoerd”, erkent de Griekse voormalige minister van Financiën, Stefanos Manos.

De Frans-Amerikaanse kredietbeoordelaar Fitch reageerde met een verlaging van de rating van Griekenland. Die gaat twee stappen ineens benedenwaarts naar CCC. Dat is vlak boven de status D (default) van wanbetaler.

Mogelijk is daarom later nog een derde mammoet hulppakket nodig, dan wel stapt Griekenland alsnog uit de eurozone. Commissievoorzitter José M. Barroso hoopt echter “dat dit akkoord het scenario afwendt van een ongecontroleerd Grieks faillissement met ernstige economische en sociale gevolgen”.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Eurocrisis: it’s politics, not economics, stupid

Wie menig commentaar over de Eurocrisis volgt, zou tot de conclusie kunnen komen dat het met de geestesgesteldheid van Europese politici niet al te best is. Zij zouden kortzichtig zijn, problemen niet begrijpen dan wel onderschatten. Vooral economen hebben hier een handje van.

Uiteraard is niets mis met de intelligentie van politici. Hun handelen wordt echter vooral bepaald door politieke motieven en niet door economische analyses. Bovendien hebben zij in een democratisch rechtsstaat met een reeks beperkingen te maken.

Neem Angela Merkel de Duitse premier. Merkel is gepromoveerd in de theoretische scheikunde. Haar proefschrift is gebaseerd op kwantumchemische en statistische methodes. Voldoende hersens voor economische analyses, zou je zeggen.

Maar Merkel wil en kan niet vanaf de economische tekentafel besluiten nemen. Zij is regeringsleider in een democratie.
Zij is afhankelijk van twee andere politieke partijen waarmee ze een regeringscoalitie vormt en deze coalitie heeft de steun nodig  van een meerderheid in het parlement. Merkels handelen wordt onder anderen ook nog beperkt door de Duitse grondwet en het waakzame oog van het Duitse constitutionele hof.

Hoe ziet het politieke krachtenveld waarin Merkel zich op dit moment beweegt concreet uit? Uit diverse enquêtes blijkt dat een kleine meerderheid van de Duitse bevolking nog steeds een voorstander van de Euro is. Maar uit een recente Eurobarometer bleek ook dat nog maar 36 procent van de Duitsers vertrouwen in de Europese Unie heeft. Maar één van de 27 lidstaten scoort nog slechter: het Verenigd Koningrijk.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Europa in 2012: economische crisis en nationale sentimenten

Niet de economische crisis, maar het nationale sentiment zal in 2012 het grootste probleem zijn voor Europa, denkt Gerard Breeman, onderzoeker bij het Montesquieu Instituut.

Hoe moet het nu verder met Europa in 2012?  De Europese economie verkeert in recessie, sommige EU-lidstaten zijn bijna failliet en het wantrouwen in de financiële sector is groot. Bovendien blijken de oplossingen die politieke leiders voorstellen steeds weer onvoldoende. De crisis duurt – ook in 2012 – voort.

Terugkijkend wordt elke nieuwe stap in het Europese integratieproces voorafgegaan door een crisis. De economische crisis in de jaren 80 leidde tot de Economische en Monetaire Unie en plannen voor de Euro; de oorlog op de Balkan leidde tot een verdergaande Europese samenwerking op het gebied van veiligheid en het buitenlands beleid. Er is dus hoop dat de huidige economische crisis kansen biedt voor verdergaande Europese integratie. Althans, als we daar met zijn allen voor kiezen. Want dat is nog maar de vraag.

Steeds vaker is in Europa sprake van nationale sentimenten en steeds minder van onderlinge solidariteit en saamhorigheid. Zo sprak in december de Britse premier Cameron een veto uit tegen de strengere EU-begrotingsregels om daarmee de nationale belangen van The City veilig te stellen, stelt minister Kamp voor om Roemenen en Bulgaren voor een extra 2 jaar te weren van de Nederlandse arbeidsmarkt en is het voor de Duitse Bondskanselier Merkel erg lastig geworden uit te leggen waarom ‘Duitsers moeten meebetalen aan het wanbeleid van de Grieken’.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Heeft de parlementaire democratie zijn beste tijd gehad?

Heeft de parlementaire democratie zijn houdbaarheidsdatum overschreden? De crisis van de afgelopen jaren voorspelt weinig goeds, zegt Kutsal Yesilkagit, onderzoeker aan de universiteit van Utrecht.

De financiële crisis die sinds 2008 woedt heeft niet alleen slachtoffers onder  huizenbezitters, beleggers, banken en zelfs soevereine staten gemaakt. Ook de ‘Politiek’ kan tot een van de slachtoffers van de crisis worden gerekend. De afgelopen weken zagen we voortdurend dat democratisch gekozen politici er niet in slaagden om door middel van het beproefde middel van parlementaire meerderheden antwoorden te vinden op de gevolgen van de financiële crisis.

In de Verenigde Staten hakkelen de Democraten en Republikeinen over de verhoging van het Amerikaanse schuldenplafond – een besluit dat ooit een hamerstuk was. In Griekenland en Italië zijn politici met een mandaat op ruwe wijze vervangen door politici zonder mandaat. En in België heeft uiteindelijk de afwaardering van de kredietwaardigheid van de Belgische staat na ruim 550 dagen van formeren tot een ‘shotgun wedding’ van alle grote partijen geleid – een regering omdat het moet.

Ondertussen groeit het ongeduld en ongenoegen van (semi-)autoritaire regimes met de democratieën van het Westen. De Chinese leiders lijken niet te snappen dat in tijden van crisis politieke besluitvorming aan gekozen parlementariërs en politieke partijen kan worden overgelaten. Ze vrezen dan ook dat wanneer de Amerikanen, van wie de Chinezen de dollars in bewaring hebben, en de Europeanen, die hun belangrijkste handelspartners zijn, er niet in slagen hun problemen op te lossen dat zij dan ook het Morgenland mee in hun val zullen sleuren.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Hoe voortschrijdend inzicht de euro redt

Hoe voortschrijdend inzicht de euro redt. Aan de hand van de problemen maakt onderzoeker Jan Werts van het Montesquieu Instituut een schets van de reddingsoperaties. En waarom er nog spannende vergaderingen zullen volgen. Als de euro het niet redt, zal iedereen weten dat de politici alles hebben gedaan om een échec te voorkomen.

Achterhaald akkoord

In de vroege ochtend van 27 oktober bereikte de Europese Raad overeenstemming over drie problemen: het financieren van bankroet Griekenland,  het bijspijkeren van wankelende banken en de capaciteit van het noodfonds EFSF. Het akkoord kwam tot stand na marathonberaad van de EcoFin en Europese ambtenaren dat liep van 22 tot 27 oktober. Op 23 en 26 oktober was er een Europese Raad en een Euroraad in Brussel. Tevoren was de Europese Raad van 17 en 18 oktober wegens tijdnood uitgesteld.

Staatshoofden en regeringsleiders hadden op 21 juli al een akkoord gesloten. Door politieke aarzeling, technische complicaties, de vakantieperiode en de vereiste parlementaire goedkeuring in zeventien landen was dat pakket pas medio oktober afgerond. Op dat moment was het door economische tegenvallers (in Griekenland en elders), een dreigende recessie en spanningen in het bankwezen (Dexia), grotendeels achterhaald.

Griekenland bankroet

Met 110 miljard euro aan leningen dachten de leiders op 7 mei vorig jaar Griekenland te redden. Iedereen ging er vanuit dat Griekenland dat later weer zou aflossen. Een jaar later echter op 24 juni moest de Euroraad nogmaals ruwweg 109 miljard plus 50 miljard van de banksector beschikbaar maken. Tegelijk dringt deze zomer het besef door dat Griekenland zijn reuzenstaatsschuld nooit kan afbetalen. Op 21 juli besluit de Euroraad daarom tot kwijtschelding (een ‘haircut’) van 21 procent. Bovendien gaat dan de rente die Athene betaalt omlaag.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Het referendum als drukmiddel

De Griekse premier Papandreou heeft het referendum, of het ‘dreigen’ daarmee verstandig ingezet. Hij begrijpt in ieder geval goed de kracht die uit het referendum spreekt: niet zozeer een volksraadpleging, maar eerder een politiek drukmiddel, zegt PvdA-coryfee Joop van den Berg.

De Griekse premier Papandreou heeft heel Europa op stelten gezet met de aankondiging van een referendum over de op 27 oktober met zo veel moeite overeengekomen maatregelen om de euro in stand te houden maar ook Griekenland als euroland te behouden. Zo zeer, dat hij zijn voorstel schielijk heeft teruggenomen. Maar niet, dan nadat hij de oppositie bereid heeft gevonden het hele pakket eveneens te aanvaarden, onder voorwaarde dat er spoedig verkiezingen zullen zijn. Men kan het gevoel krijgen dat dit van meet af aan de opzet is geweest van de ervaren en gewiekste politicus.

In heel Europa is er intussen een levendige discussie ontstaan over de vraag, of de Griekse premier zulk referendum wel ‘mocht’ uitschrijven. De vraag is immers gerechtvaardigd of in dit geval een referendum een adequaat democratisch instrument is om een probleem aan te pakken. Daarvoor is het dienstig te kijken naar de kenmerken van het referendum.

Tijdens de Franse Revolutie is het idee opgekomen dat onder bepaalde voorwaarden de bevolking niet buiten essentiële beslissingen kan worden gehouden, ook niet in een representatieve democratie. De belangrijkste voorwaarde is dat het gaat om een wijziging van de constitutionele verhoudingen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Hoe de Griekse crisis de liberalen parten speelt

De Griekse schuldencrisis heeft politieke partijen in Nederland en Duitsland voor het blok gezet. Vooral de liberalen hebben bakzeil moeten halen. In Nederland kwam Mark Rutte redelijk goed weg, maar zijn Duitse collega Guido Westerwelle moest het veld ruimen. Wat verklaart dit verschil, vraagt Hanco Jürgens van het Montesquieu zich af.

De fundamentele kritiek van de liberalen op de Europese subsidies en regelgeving verdween in de afgelopen weken naar de achtergrond toen bleek dat de EU in zwaar weer verkeert. Nu staan liberalen pal achter de Europese steunmaatregelen, die deze week worden afgekondigd. Als regeringspartijen moeten ze wel. Een belangrijk verschil tussen de Nederlandse en de Duitse liberalen is dat Mark Rutte deze zomer slechts een klein schrammetje opliep door een ‘onhandige rekensom’ te presenteren, terwijl de Duitse liberale voorman Guido Westerwelle in mei van dit jaar mede door de Griekse schuldencrisis zijn partijleiderschap moest opgeven. Hoe is dit verschil te verklaren?

Vlak voor de verkiezingen in 2010 verkondigde Mark Rutte met verve zijn visie op Europa. De toen nog VVD-lijsttrekker reisde af naar Brussel om duidelijk te maken dat het afgelopen moest zijn met de ‘Europese geluksmachine’: de structuurfondsen moesten worden afgebouwd en als het aan de VVD lag zou Nederland als nettobetaler bij de EU een extra korting van één miljard Euro afdwingen, bovenop de jaarlijkse korting van datzelfde bedrag.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Het beste jongetje van de klas

Het Nederlandse pleidooi voor een automatisch sanctiemechanisme bij slordige overheidsfinancien, kan nog wel eens als een boomerang terugslaan. Nederland wil het beste jongetje van de klas zijn, maar is dat helemaal niet, betoogt Sebastiaan Princen, universitair hoofddocent aan het departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap aan de Universiteit Utrecht.

In de Europese discussie over de schuldencrisis, heeft de Nederlandse regering zich van haar strengste kant laten zien. Strikt toezicht op de financiën van de Eurolanden, uit te voeren door een onafhankelijke Eurocommissaris, met een interventieladder van automatisch oplopende sancties voor landen die zich niet houden aan de afspraken uit het Stabiliteits- en Groeipact. Dat is de strekking van het voorstel voor de versterking van het bestuur in de Eurozone die de Nederlandse regering in haar brief van 7 september uiteen heeft gezet.

Een vergelijkbare inzet is gekozen in de discussie over het zogenaamde ‘six pack’: zes maatregelen om het toezicht op de begrotingen en economische ontwikkeling van de Eurolanden te versterken. Op basis van deze maatregelen krijgt de Europese Commissie de bevoegdheid haar aanbevelingen aan individuele lidstaten kracht bij te zetten met financiële sancties, die alleen door een gekwalificeerde meerderheid van stemmen door de Raad van Ministers ongedaan kunnen worden gemaakt. Dit ‘semi-automatische’ sanctiemechanisme was precies wat de Nederlandse regering wilde, om te voorkomen dat zich een situatie zou herhalen als in 2003/2004, toen Duitsland en Frankrijk met succes sancties tegen zichzelf wisten tegen te houden.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Europa op weg naar gezamenlijke staatsschuld

Een bijdrage van Jan Werts van het Montesquieu Instituut.

Nederland moet accepteren dat Europa opschuift naar gezamenlijk af te lossen staatsschulden. Tegelijk is het beschikbare instrumentarium reddingsmiddelen flink verruimd. Ondanks nieuwe megagrote steun aan Griekenland blijft de houdbaarheid van de euro onzeker. Duitsland en Nederland kregen voor elkaar dat de banken voortaan meebetalen. Onder druk van de speculanten is tijdens de speciale Eurotop van 21 juli een crisis afgewend.

Griekenland niet gered

Er komt een tweede reddingsplan voor Griekenland van totaal circa 215 miljard euro tot 2020. Over onderdelen van dat onvoorstelbaar grote bedrag wordt nog tussen belanghebbenden gesteggeld. Vast staat dat tot 2014 via EU (eurzone) en IMF 109 miljard beschikbaar komt voor o.a. herfinanciering van Griekse schulden en schuldkwijtschelding

De private sector (banken, pensioenfondsen, verzekeraars) levert tot 2014 circa 50 miljard. In totaal dragen de particuliere financiers tot 2020 106 miljard bij. Verder is voor Griekenland nog 45 miljard beschikbaar uit het vorige hulppakket dat 110 miljard euro beliep. Tenslotte maakt Athene zelf 50 miljard vrij uit de verkoop van staatsbezit. Je kunt samengevat zeggen dat Griekenland zeker tien jaar aan het infuus blijft hangen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Fact free politics

Een bijdrage van Ruud Koole, verbonden aan het Montesquieu Instituut, alwaar het stuk ook te lezen is.

Sinds de Amerikaanse oud-president Bill Clinton sprak van een ‘fact free period in politics’ is de term  fact free politics gemeengoed geworden in het publieke debat. Clinton gebruikte die woorden in een TV-show in september 2010 naar aanleiding van het politieke optreden van de voormalige Republikeinse kandidate voor het vice-presidentschap Sarah Palin.  Over Palin’s  populisme en haar verwantschap met de Tea Party wordt in zowel progressieve als traditioneel-conservatieve kringen vaak met enig dédain gesproken, maar Clinton waarschuwde haar niet te onderschatten, zeker nu we volgens hem  wellicht een feitenloze periode in de politiek in gaan.

De term is overgewaaid naar Nederland. Femke Halsema gebruikte de term fact free politics in een debat met premier Rutte in november 2010. En Marcel van Dam schreef eind maart 2011 in zijn column in de Volkskrant: “‘Feitenloze politiek’ wordt bij ons met de komst van het kabinet-Rutte voor het eerst min of meer openlijk beleden.”  In die column betuigde hij zijn instemming met de Kohnstammlezing  die Louise Fresco kort daarvoor had gehouden. Fresco stelt daarin dat onze samenleving steeds meer worstelt met wat nu de echte bronnen van kennis zijn: de wetenschap, meningen of gevoelens? Dat zou sinds de Verlichting toch de wetenschap moeten zijn met haar onafhankelijke, empirisch toetsbare kennis. Maar Fresco constateert met leedwezen dat sinds het einde van de vorige eeuw kennis minder wordt beschouwd als objectief, maar steeds meer als ‘gereedschap in allerlei welles-nietes spelletjes, bijvoorbeeld over klimaat of gezondheid’. In een mooi betoog analyseert zij de ‘toenemende tolerantie voor onwetendheid en de toenemende intolerantie voor het rationele debat’. Dat heeft volgens haar te maken met ‘de overvloed aan feiten, de afkalvende autoriteit van kennis en het uitdijend pessimisme van burgers’. Door de door subsidiegevers opgelegde noodzaak van valorisatie van wetenschappelijk onderzoek worden te snel onderzoeksresultaten gepubliceerd, die de zelfkritische toets der wetenschap nog niet hebben doorstaan. De autoriteit van de wetenschap staat hierdoor onder druk. Sommige mensen maken hier gebruik van door de empirie gewoon te ontkennen omdat die niet past in hun (politieke) geloof. Het ontkennen van de klimaatverandering is er een voorbeeld van. Maar ook voorstanders van windmolens of biologisch vlees die hun tegenstanders wegzetten als moreel slecht, dragen bij aan het ‘feitenloze debat dat drijft op emotie en vooringenomenheid’, aldus Fresco. Populisten als Sarah Palin gaan zover om hun antipolitieke houding te koppelen aan een antiwetenschappelijke houding. De ratio wordt opzij geschoven, de feiten doen er niet meer toe.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Welke rechter?

Onlangs organiseerde het Montesquieu Instituut in Maastricht een workshop over parlementaire immuniteit: het grondwettelijk recht van parlementariërs (art. 71 Grw.) om verschoond te blijven van strafvervolging wegens datgene wat zij in de vergadering van Eerste of Tweede Kamer hebben gezegd.

De Nederlandse immuniteit is beperkt van aard, als men die vergelijkt met wat elders in continentaal Europa gebruikelijk is. Daar gaat het niet alleen om wat ter vergadering is gezegd, maar ook om andere strafbare feiten. Wel is het parlement elders bevoegd de immuniteit op te heffen, zodat ‘normale’ vervolging van misdrijven alsnog kan plaatsvinden. De workshop was bedoeld om het verschijnsel op Europees niveau in kaart te brengen en te vergelijken. Daarbij spelen niet alleen parlementaire regels en gewoonten een rol maar ook de (Europese) rechter.

In Nederland is het onderwerp actueel geworden, sinds Geert Wilders wordt vervolgd door de Amsterdamse rechtbank wegens een aantal overtredingen van de strafwet, waaronder discriminatie. Hij kan daarbij geen beroep doen op zijn parlementaire immuniteit, omdat de gewraakte uitlatingen zijn gedaan buiten de vergadering van de Tweede Kamer. Naar Nederlands recht is hij dan een burger als ieder ander. Maar, zo is de vraag, is daar wel de juiste rechter aan het werk? Die vraag kwam ook in de Maastrichtse workshop geregeld bovendrijven.

Een aantal mensen*  heeft immers bepleit de parlementaire immuniteit niet zozeer aan de vergadering te verbinden als wel aan de persoon van de parlementariër. Dat wil zeggen dat hij in en buiten de Tweede Kamer immuniteit zou moeten genieten. Niet zo’n vreemd voorstel, want in diverse landen is die vrijheid van spreken niet aan de parlementaire vergadering gebonden. Ook wij hebben, vanaf 1798 tot 1848, zulke breed gedefinieerde vrijheid van spreken voor parlementariërs gekend. Het is ook eigenaardig als iemand die in de Kamer vrij is geweest bepaalde uitlatingen te doen, strafrechtelijk wordt vervolgd zodra hij buiten de Kamer ‘zichzelf citeert’. Zelf heb ik op deze plaats, in navolging van Femke Halsema, zulke bredere immuniteit bepleit.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

De relevantie van het europact zit hem niet in de inhoud

Een gastbijdrage van David Nederlof, onderzoeker aan de UvA. Het stuk is ook te lezen bij het Montesquieu Instituut.

rutte en VAn RompuyHet Kamerdebat voorafgaand aan de Europese Raad van 24 en 25 maart over het zogeheten europact, dat verdergaande coördinatie en samenhang van economisch beleid beoogt, ging vooral over soevereiniteit.
Premier Mark Rutte benadrukte dat Nederland wel soevereiniteit aan Europa overdraagt voor de versterking van het Stabiliteit- en Groeipact, maar niet in het kader van het europact. Daarnaast hadden Rutte en Jan-Kees de Jager moeite hun dédain voor het europact te verhullen.

Volgens Rutte staat daar inhoudelijk weinig in en al helemaal niet voor Nederland, dat immers een van de voorbeeldlanden in de Unie is. Al eerder, vlak voor de bijeenkomst van de regeringsleiders van de eurolanden op 11 maart, waar het europact werd overeengekomen, bestempelde hij het voorstel al als ‘een prima stuk papier’.

Inderdaad is het uiteindelijke europact ogenschijnlijk een stevig verwaterde versie van het oorspronkelijke ‘Pact for Competitiveness’ waarmee Merkel op 4 februari de Europese Raad verraste. In tegenstelling tot het voorstel van Merkel bevat het europact geen concrete maatregelen maar slechts algemene doelstellingen, namelijk het stimuleren van concurrentievermogen en werkgelegenheid, het bevorderen van duurzame overheidsfinanciën en het versterken van financiële stabiliteit. Het wordt in beginsel aan de lidstaten zelf overgelaten hoe deze doelstellingen te bereiken.

Vorige Volgende