COLUMN - Het is 680 v. Chr. De heilige stad Babylon ligt in puin. Negen jaar eerder had koning Sanherib van Assyrië (r. 705-681 v. Chr.) de stad verwoest. Na een belegering van ruim anderhalf jaar had hij de stadsmuren gesloopt, de huizen in brand gestoken en de dijken doorbroken, waardoor de stad blank was komen te staan. De godenbeelden had hij afgevoerd naar Nineveh. Op het moment dat Sanherib Babylon verwoestte, was de stad al ruim 1000 jaar de belangrijkste metropool in zuidelijk Mesopotamië. Bovendien was de stad een belangrijk religieus centrum, waar Marduk, de oppergod van het Babylonische pantheon, werd vereerd. Nu was de stad echter onbewoonbaar geworden.
Babylon in de ogen van de Assyriërs
De verwoesting van Babylon schokte vriend en vijand. Hoewel Babylon zich al sinds jaar en dag verzette tegen de Assyrische overheersing en daarbij niet zelden samenspande met aartsrivaal Elam, hadden de Assyriërs een zeker respect voor de stad. De Assyriërs vereerden immers dezelfde goden als de Babyloniërs en bovendien beseften zij zich dat de oorsprong van hun beschaving in Babylonië lag. Om die reden behandelde Sargon II (r. 722-705 v. Chr.), de vader van Sanherib, het volk van Babylon met respect toen hij de stad in 710 v. Chr. heroverde op de Chaldeeër Merodach-Baladan II. Hij plunderde de stad niet en doodde geen burgers, maar hij liet tempels herbouwen en nam deel aan de religieuze ceremonieën.
Sanherib vs. Babylon
De Babyloniërs bleven echter opstandig. Sargon II’s zoon Sanherib had er veertien jaar (703-689 v. Chr.) voor nodig om hen te onderwerpen. Telkens wanneer Sanherib eropuit ging om Babylonië te heroveren, vluchtten de Babylonische rebellen de moerassen in. Telkens wanneer de Assyrische troepen zich terugtrokken, namen de Babyloniërs weer de macht over. Het koninkrijk Elam, gelegen ten oosten van Babylonië, was altijd bereid de Babylonische rebellen te steunen en asiel te verlenen. Het was een uitzichtloze strijd. Sanherib’s frustratie werd nog meer versterkt toen de Elamieten in 694 v. Chr. zijn zoon Ashur-nadin-shum, de kroonprins en tevens onderkoning van Babylonië, ontvoerden en later ombrachten. Vanaf dat moment was Sanherib vastberaden om Babylon in zijn geheel te verwoesten. In 691 v. Chr. begon hij de stad te belegeren en in 689 slaagde hij erin de stad in te nemen.
De vloek van Sanherib
Dat de verwoesting van Babylon niet op unanieme steun kon rekenen onder de Assyriërs, bleek wel toen Sanherib in 681 v. Chr. door zijn zonen Adrammelech en Sharezer werd vermoord. Zij voerden de verwoesting van Babylon aan als rechtvaardiging voor de moord op hun vader. Esarhaddon, die in 683 v. Chr. was uitgeroepen tot nieuwe kroonprins, wist Adrammelech en Sharezer echter te verdrijven. Hoewel Esarhaddon nu stevig in het zadel zat, leek hij te hebben geloofd dat er een vloek rustte op zijn dynastie. Dit blijkt uit vele orakelteksten die op zijn naam staan. Esarhaddon’s vader Sanherib was immers vermoord vanwege zijn rol in de verwoesting van Babylon en zijn grootvader Sargon II, een usurpator, was in 705 Chr. gesneuveld op het slagveld. Om de vloek die op zijn familie rustte af te wenden, wist hij dat hij iets goed te maken had.
De vloek van Babylon
De meest voor de hand liggende actie die hij kon ondernemen om de goden gunstig te stemmen, was de herbouw van de heilige stad Babylon. In zijn inscripties stelt Esarhaddon dat Babylon ‘tijdens de regering van een eerdere koning’ door de goden was verlaten en als gevolg daarvan aan de verwoesting was uitgeleverd. Nu hadden de goden echter genade getoond en hem de opdracht gegeven Babylon te herbouwen. Hoewel de goden oorspronkelijk hadden bepaald dat Babylon |< (= 60 + 10) jaar in puin zou liggen, had Esarhaddon dit weten terug te brengen tot <| (=10 + 1) jaar. Daarmee maakte hij de belofte dat het bouwproject in 678 v. Chr. opgeleverd zou zijn.
De herbouw van Babylon
Esarhaddon pakte groots uit bij de herbouw van Babylon. Hij liet de ruïnes van de oorspronkelijke tempels slopen en bouwde nieuwe tempels in hun plaats. De Esagila, het tempelcomplex van Marduk, verrees prachtiger dan ooit tevoren. Op een bronzen reliëf in deze tempel liet Esarhaddon zichzelf afbeelden, samen met zijn moeder Naqi’a, die mogelijk een belangrijke rol speelde in de herbouw van Babylon. Voor de Etemenanki, ook wel de Toren van Babel genoemd, liet Esarhaddon de fundamenten leggen en de processieweg naar de Esagila liet hij betegelen met bakstenen die zijn naam droegen. Volken uit alle windstreken namen deel aan de bouw en werden later in de stad gevestigd. Tot slot werden alle godenbeelden teruggebracht naar hun tempel en werden alle religieuze ceremonieën als vanouds uitgevoerd, met Esarhaddon als koning van Babylon.
Onrust langs de grenzen
Esarhaddon’s pogingen om de Babyloniërs gunstig te stemmen lijken te hebben aangeslagen. Esarhaddon had immers een nieuw Babylon gesticht, inclusief nieuwe bevolking. Nu Esarhaddon in heel Mesopotamië de orde had hersteld, stond hij aan het hoofd van het grootste rijk dat de wereld tot dan toe gekend had. Een rijk met lange grenzen is echter ook kwetsbaar voor invallen van buitenaf. Vooral in het noorden, waar nomadische volken als de Cimmeriërs en de Scythen rondtrokken, was het onrustig. Cimmerische en Scythische ruiters overvielen de koninkrijken van Anatolië en Iran en plunderden hun steden. Esarhaddon vreesde dat deze volken ook zijn kant op zouden komen. Met de vloek van Sanherib nog altijd in het achterhoofd, besloot Esarhaddon orakels te gaan raadplegen. Daarover volgende week meer.
Reacties (5)
“Volken uit alle windstreken”, Toren van Babel:
Waren er immigranten/krijgsgevangen uit Judea/Israel in Babylon onder Esarhaddon?
Wanneer had hij daar gevochten?
@1: In 722 v. Chr. veroverde Salmanasser V het koninkrijk Israël. Daarbij voerde hij een groot deel van de Israëlitische bevolking in ballingschap weg. Zij werden gevestigd in Noordoost-Syrië, Noordwest-Iran en ook Babylonië.
In 701 v. Chr. plunderde Sanherib (Esarhaddon’s vader) het koninkrijk Juda en voerde hij een deel van de bevolking in ballingschap weg. Zij kwamen waarschijnlijk grotendeels in de nieuwe hoofdstad Nineveh terecht.
In de tijd van Esarhaddon waren er dus verschillende Judese en Israëlitische gemeenschappen die al 1 à 2 generaties lang verspreid over het Assyrische Rijk leefden. Hetzelfde geldt overigens voor veel andere overwonnen volken. Het is niet onwaarschijnlijk dat zij bij de herbouw van Babylon betrokken waren.
We wachten weer een weekje af.
Ik geloof trouwens dat één van de sleutels tot vrede in het Midden-Oosten de restauratie en reconstructie van cultuurgoed is. Daar zou gerust meer in geïnvesteerd mogen worden.
Een hoogst interessante reeks artikelen.
@2: bedankt!