Voorbij het cliëntelisme
OPINIE - Uit de hand gelopen cliëntelisme binnen de PvdA zorgde voor een crisis in de Rotterdamse deelgemeente Feijenoord. Dat is een lokaal probleem, maar ook een symptoom van iets breders.
Na de gemeenteraadsverkiezingen van 1998 was het crisis bij GroenLinks Feijenoord. Dankzij voorkeursstemmen waren drie van de vijf raadsleden van Turkse afkomst en die hadden besloten dat een van hen fractievoorzitter moest worden in plaats van degene die door de partij naar voren was geschoven. Als enig actief lid in Feijenoord dat nergens bij betrokken was, mocht ik bemiddelen. Er werd een modus operandi gevonden waarbij een van de Turken inderdaad fractievoorzitter werd, maar nadere afspraken voor een werkbare situatie zorgden.
Vier jaar later was ik voorzitter van de kandidatencommissie en besloot de zaak rigoureus op te schonen: op geen enkele lijst in Rotterdam mochten mensen komen alleen vanwege de stemmen van hun achterban. Dan maar wat zetels minder. In Feijenoord betekende dit dat de Turkse fractievoorzitter bleef als lijsttrekker, omdat hij zijn werk uitstekend gedaan had. Een oudgediende vond zelf dat het tijd werd om plaats te maken. De derde moest op een pijnlijke ledenvergadering de deur gewezen worden.
De huidige crisis in Feijenoord laat zien wat er gebeurt als je zo’n situatie, waarbij mensen voor hun particuliere achterban in de raad zitten, te lang laat door etteren. Het is op korte termijn leuk dat politici dingetjes voor hun ‘eigen mensen’ weten te regelen, maar op lange termijn brengt het juist schade toe. Niet alleen omdat het algemene vertrouwen in de politiek erdoor afneemt, maar ook omdat het barrières opwerpt voor de jonge generatie. Het is bepaald geen steuntje in de rug voor jonge politici van Turkse afkomst dat de generatie van hun ouders er nu zo gekleurd op staat.