Een boeiend relaas van een mislukte terrorist
“Ik hou geen rekening met de mensen om me heen, het enige wat heilig is in mijn wereld is eigenbelang. Ik ben de duivel in mijn zelfgeschapen hel. En tegelijk is dit mijn paradijsje. Medelijden ken ik niet en haat is mijn eten. Het enige wat ik doe is overleven.”
Aan het woord is de “rotte-appel Marokkaan”, zoals hij zichzelf noemt, Yehya Kaddouri in zijn boek Lach met de Duivel. Hij werd op 27 september 2004 opgepakt wegens het voorbereiden van een aanslag op de Israelische ambassade in Den Haag en bedreigingen aan het adres van Geert Wilders en Ayaan Hirsi Ali. Hij was toen 17 jaar oud, bijna 18.
Hij was onlangs te zien in het programma Pauw & Witteman (zie onder), en ik denk dat weinig kijkers hem in bovengenoemde omschrijving van zichzelf herkend zouden hebben. Een charmante, intelligente en welbespraakte jongen, zo op het oog.
Maar zo kan het lopen als je op het verkeerde moment op de verkeerde plaats ter wereld komt, lijkt hij te willen zeggen. Kaddouri, kind van Marokkaanse ouders van de eerste generatie, groeide op in een dorp in Zeeuws-Vlaanderen. Echt gelukkig voelde hij zich pas tijdens de jaarlijkse vakantie in Marokko. “De reis terug was dan ook een reis van heimwee en verdriet”, schrijft hij. “Vaak regende het al als we België binnenreden.”