Zoekresultaten voor

'goed volk'

Foto: FNV Bondgenoten (cc)

Dag van de Arbeid tegen populisme

COLUMN - Een aangekondigde staking die vandaag, op de Dag van de Arbeid, had kunnen plaatsvinden is vooralsnog afgeblazen. Vakbond FNV beloofde actie als brancheorganisatie Koninklijke Nederlandse Slager (KNS) niet tegemoet zou komen aan de eisen van verenigde slagerijarbeiders.

De eveneens verenigde slagerijbazen komen de vakbond nu een beetje tegemoet en dus worden acties opgeschort tot de vakbondsleden het hunne er over hebben gezegd.

Voor arbeiders in wasserijen is deze eerste mei een heuglijke dag. Eerdere stakingen hadden resultaat: de lonen gaan per vandaag met 4,5% omhoog.

Ondertussen is de strijd voor arbeiders van een verpakkingsbedrijf in Farmsum nog niet gestreden. Dus gaan de acties door om genoeg boodschappengeld binnen te halen. Ook de arbeiders van een glasvezelbedrijf zijn met acties begonnen. En de onderhandelingen in de sector Agrarische Bedrijfsverzorgingsdiensten verlopen stroef. Of daar acties komen zal afhangen van de gesprekken die 13 mei worden hervat.

Mocht u zich afvragen: waar hebt dat voor nodig?  In januari gaven Ruud Vreeman (Arbeid- en organisatiepsycholoog en Frank Pot (emeritus hoogleraar sociale innovatie) het antwoord:

Minder doden door het werk betekent minder voedingsbodem voor populisme
(bron: Volkskrant)

Zij stelden dat hoe minder invloed werknemers op hun arbeidsomstandigheden hebben, hoe groter de kans is dat zij ook cynisch worden over de politiek in het algemeen.

Foto: via Taalunie. Het Comité van Ministers met de interim-Algemeen Secretaris Foto Saycheese

Laat de Taalunie saai zijn

OPINIE - Aan sommige politicidingen zal ik nooit wennen. Het idee bijvoorbeeld om ‘verklaringen’ af te geven. Er is een evenement in Antwerpen, en je schrijft een volkomen nietszeggende tekst en noemt deze ‘de verklaring van Antwerpen’:

Als Comité van Ministers willen we daarom onze 100e vergadering aangrijpen om de Taalunie klaar te maken voor de toekomst. We bekrachtigen vandaag het belangrijke Verdrag uit 1980 en de doelstellingen in dat verdrag. Dat zijn de gemeenschappelijke ontwikkeling van de Nederlandse taal en de gemeenschappelijke bevordering van de kennis en het verantwoorde gebruik van de Nederlandse taal, de Nederlandse letteren, en de studie en verspreiding van de Nederlandse taal en letteren in het buitenland. De Taalunie zal in de toekomst de verbindende rol van het Nederlands in maatschappelijke domeinen zoals onderwijs, cultuur, welzijn en de arbeidsmarkt blijven houden. Hierbij is het van belang dat de Taalunie ook bij het brede publiek een voldoende zichtbare en inspirerende rol opneemt.

Wie heeft hier wat aan? Wat stellen die ministers zich voor bij het, al dan niet gemeenschappelijk, ‘ontwikkelen’ van de Nederlandse taal? Op welke manier is de taal nog niet voldoende ‘ontwikkeld’? Gaan de ministers eigenhandig nieuwe zinsconstructies verzinnen? En wat is volgens hen eigenlijk ‘verantwoord gebruik’ van de Nederlandse taal, en hoe verhoudt zich dat tot ‘onverantwoord gebruik’? Is de taal een dodelijk instrument waarbij de overheid ervoor moet zorgen dat mensen er niet onverantwoord mee omgaan? Moet men voortaan een vergunning hebben om Nederlands te kunnen spreken?

Foto: Chad Davis (cc)

Datacenters eisen steeds groter deel van de elektriciteitsproductie

In Groningen bouwt Google weer een nieuw datacenter. De gemeente heeft een stop gezet op deze bedrijven. Maar de komst van dit kleinere gebouw stond al langer vast en mag daarom doorgaan. Het gaat om een investering van in totaal 600 miljoen euro en het moet 125 directe banen opleveren. Google verwacht in 2024 zijn datacenters en kantoren in Nederland te laten draaien op meer dan 90 procent koolstofvrije energie. Hoe dan ook leggen datacenters een steeds groter beslag op de elektriciteitsproductie. Ierland staat er vol mee. Dat leidt tot dringende vragen * over de verdeling van wat zo langzamerhand een schaars goed gaat worden.

Vorig jaar onthulde het Ierse Centraal Bureau voor de Statistiek dat de 75 datacenters in 2022 bijna een vijfde van de elektriciteitsproductie van het land hadden verbruikt, het equivalent van wat alle stedelijke huishoudens in Ierland verbruiken. Dat is 30 procent meer dan in 2021. En in 2015 was het verbruik slechts 5 procent van de totale elektriciteitsproductie; oftewel een exorbitante toename van 400 procent in minder dan tien jaar. Ook het waterverbruik is enorm. Grote datacenters verbruiken evenveel energie en water als een kleine stad. De Ierse elektriciteitsmaatschappij heeft al een moratorium ingesteld voor datacenters in de regio Dublin. Maar elders zijn nog 30 datacenters gepland wat zou kunnen leiden tot een stijging van het verbruik door deze bedrijven meer dan een kwart van de gehele nationale elektriciteitsconsumptie. ‘Door deze onstuimige groei niet af te remmen,’ schrijft de Irish Times, ‘geeft Ierland toe aan de multinationals die op zijn grondgebied zijn gevestigd, terwijl zijn elektriciteitsnetwerk onder druk staat en het land zijn klimaatverplichtingen niet nakomt.’

Foto: Andrew Gustar (cc)

Hebben nationale parlementen invloed op het EU-wetgevingsproces? De casus van de natuurherstelwet

COLUMN - van Rik de Ruiter

Het standaardantwoord van veel politicologen op de vraag in de titel was lange tijd: ‘nee’. Echter, tijden lijken te zijn veranderd, met meer politiek gevoelige onderwerpen die worden behandeld in een EU-context en daardoor meer betrokken volksvertegenwoordigers in de lidstaten. De manier waarop de Nederlandse Tweede Kamer de regering heeft geïnstrueerd tijdens de EU-onderhandelingen over de natuurherstelwet is hier een illustratie van.

Er zijn verschillende redenen voor waarom leden van nationale parlementen geen invloed zouden hebben uitgeoefend op EU-wetgevingsprocessen in het recente verleden. Ten eerste, EU wetgeving is vaak technisch van aard en raakt niet aan onderwerpen waar het hart van de gemiddelde kiezer sneller van gaat kloppen. Ten tweede, leden van nationale parlementen staan op afstand van het EU wetgevingsproces.

Een voorstel van de Europese Commissie voor nieuwe EU wetgeving wordt doorgestuurd naar het Europees Parlement (EP), de Raad van Ministers en nationale parlementen. Het EP en de Raad van Ministers gaan direct aan de slag met het bestuderen van het voorstel en zijn betrokken bij de informele onderhandelingen in trilogen. Deze ‘achter-gesloten-deuren’ onderhandelingen zijn slechts goed te volgen voor EU insiders. Op het moment dat leden van nationale parlementen een mening hebben gevormd over een wetsvoorstel dat de belangen van het eigen electoraat raakt, is het vaak te laat om nog invloed uit te oefenen.

Foto: Stempotlood Verkiezingen 2021 - Gebruik op Sargasso met toestemming. (c) Sidney Smeets

Omtzigts opmerkelijke kiesstelsel

ANALYSE - Een nieuwe lente, een nieuw kiesstelsel van Pieter Omtzigt. Dit keer voor de Europese verkiezingen. NSC wil een regionale component invoeren bij de Europese verkiezingen. Hoe zal dit uitpakken? Een gastbijdrage van Simon Otjes, eerder verschenen bij Stuk Rood Vlees.

Stelsel Omtzigt

In het NSC-programma staat het volgende voorstel: “Wij willen een nieuw kiesstelsel waarin de band tussen kiezer en gekozene sterker wordt. Er komen regionale kiesdistricten per land, zoals Nieuw Sociaal Contract die in Nederland ook voor de Tweede Kamer wil invoeren. Dat vergroot de lokale herkenbaarheid in Europa. In Nederland zou bijvoorbeeld Noord-Holland 3 vertegenwoordigers krijgen, Noord-Brabant 2, Overijssel 1, Zeeland 1, Friesland 1, en verder. Een vijftal leden zou volgens nationale telling kunnen worden aangewezen om te zorgen voor voldoende bijkomende representativiteit van de verkiezingsuitslag.”

Hoe zou de Nederlandse delegatie eruitzien als we dit kiesstelsel zouden toepassen? Ik heb de volgende procedure gevolgd: ik heb districten op het provincieniveau gemaakt die de groottes volgen zoals hierboven omschreven is. Noord-Holland met bijna drie miljoen inwoners krijgt drie zetels. Noord-Brabant met ruim twee-en-een-half miljoen inwoners twee. De provincies met minder dan twee miljoen inwoners één. De twee andere provincies met meer dan twee miljoen inwoners (Gelderland en Zuid-Holland) volgen dit patroon: twee voor Gelderland en drie voor Zuid-Holland. Daarnaast zijn er vijf vereffeningszetels. Deze worden zo verdeeld dat uiteindelijke uitslag het meest proportioneel is. Ik gebruik hiervoor het stelsel van grootste gemiddelden. Dat komt in totaal uit op 23. Dat is minder dan de 31 die in juni verdeeld worden. Dat is in lijn met het elders door NSC-programma gepropageerde reductie van het aantal Europarlementariërs.

Leestip: ‘De onzichtbare hand’ van Bas van Bavel

Veelzeggender dan de titel van het boek De onzichtbare hand [1], geschreven door economisch historicus Bas van Bavel, is de ondertitel. Hoe markteconomieën opkomen en neergaan. In het boek reconstrueert hij de historische ontwikkeling van verschillende markteconomieën. Irak (500-1100), Noord Italië (1000-1500), De Nederlanden (1100-1800) en die van Engeland, de V.S. en (uiteindelijk) west Europa (1500-2000), die uiteindelijk één markteconomie zullen vormen.

In het boek beschrijft hij het patroon dat hij in al die reconstructies ziet terugkeren, een cyclus van opkomen en neergaan. Dat begint bij de maatschappelijke omstandigheden die nodig zijn om een markteconomie tot stand te laten komen en te laten functioneren. Vervolgens leidt het functioneren van die markten tot een toenemende rijkdom waarvan (aanvankelijk) velen profiteren. Maar het leidt ook tot een dynamiek, die uiteindelijk het functioneren van die markteconomieën zelf ondermijnt.

De Nederlandstalige versie van het boek verscheen in 2018, twee jaar na de Engelstalige versie. Het is naar zijn zeggen toegankelijker geschreven en bevat een toegevoegd hoofdstuk waarin hij reageert op de commentaren op de Engelstalige versie. De meeste van die commentaren gingen over de relevantie van het boek voor onze tijd. De parallellen zijn evident en dat is niet hoopgevend, want we zitten niet meer in dat deel van de cyclus dat met opkomen wordt aangeduid.

Foto: HS You (cc)

Russiagate: één naam is al gevallen

Minister Hugo de Jonge wilde geen namen noemen van Nederlandse politici die betrokken zijn bij de poging van Rusland de Europese publieke opinie te beïnvloeden via Voice of Europe. De Tsjechische geheime dienst ontdekte dat via dit medium Europese politici, waaronder ook Nederlandse, betaald werden door Rusland om anti-Oekraïne propaganda te verspreiden. “Het werk van de inlichtingen- en veiligheidsdienst verhoudt zich heel slecht met openbaarheid”, zei De Jonge. Anders gezegd: de AIVD beantwoordt geen vragen van de volksvertegenwoordiging in het openbaar. De Tsjechen zijn kennelijk wat minder streng in de leer. Volgens berichten in de media, waarin briefings van Tsjechische contraspionagefunctionarissen worden aangehaald, zijn Tsjechische functionarissen in het bezit van een audio-opname waarop te horen is hoe de Duitse AfD politicus Petr Bystron een betaling accepteert in ruil voor het verlenen van diensten aan Voice of Europe. Bystron staat tweede op de lijst van de AfD voor de Europese verkiezingen. Hij ontkent geld aangenomen te hebben. Zijn partij heeft hem onder druk gezet openheid van zaken te geven.

De Tsjechische minister van Buitenlandse Zaken Jan Lipavský zei vorige week woensdag bij de onthulling van de rol van Voice of Europe: Europa is erg kwetsbaar voor Russische invloed, dus we moeten harder werken aan onze veerkracht’. Russiagate is daarmee een voornaam onderwerp geworden in de campagne voor de verkiezingen, begin juni. En dan vooral als wapen van de middenpartijen tegen opkomend extreemrechts. Citaten uit het verleden zullen de ronde doen. Zoals dat van FvD woordvoerder Manfred de Graaff die Oekraïne in het Europees Parlement beschuldigde van het houden van ‘kinderkennels met draagmoeders om kinderen aan westerse „pedonetwerken” te leveren’. Volgens de briefing van een westerse inlichtingendienst, ingezien door Politico zou de Russische inlichtingendienst een Servische agent hebben gebruikt om EU-instellingen te infiltreren om pro-Kremlin-praatjes over de invasie van Oekraïne te verspreiden. De Franse minister van Buitenlandse Zaken Stephane Sejourné heeft deze week opgeroepen tot sancties tegen iedereen die de Russische desinformatie verspreidt.

Foto: Colectivo Desazkundea (Decrecimiento) (cc)

Degrowth: de roep om gelukkige groei?

Onze maatschappij draait al decennialang om hetzelfde: economische groei, en het liefst zo snel en veel mogelijk. In recentere jaren heeft de degrowth-beweging aan populariteit gewonnen: voorstanders vinden dat er een einde moet komen aan economische groei om de aarde leefbaar te houden. Wat levert dat ons werkelijk op en hoe zijn de degrowth doelen te bewerkstelligen? Een artikel van Remco Sleiderink, eerder verschenen bij Studium Generale Utrecht.

Een einde aan economische groei? Bij veel economen gaan de nekharen recht overeind staan bij dit idee. Maar niet bij milieugeograaf dr. Crelis Rammelt (UvA). Volgens hem is degrowth een broodnodige tegenreactie op ons huidige kapitalistische systeem, waarvan de ideeën diep zijn geworteld in onze samenleving. Rammelt illustreert onze verslaving aan economische groei aan de hand van een voorbeeld uit De Griezels van Roald Dahl, waarin Meneer Griezel elke keer dunne schijfjes aan de poten van de stoel van Mevrouw Griezel plakt, zodat het na enige tijd lijkt alsof laatstgenoemde kleiner is geworden. Mevrouw Griezel heeft last van de krimpziekte.

“Dat vond ik wel een goed voorbeeld van de situatie waar we nu in zitten,” vertelt Rammelt. “Alles om ons heen groeit, en als we als individu, organisatie of land niet meegroeien, dan zal er wel iets mis met ons zijn.” Die hang naar groei leidt momenteel tot een situatie waarin we steeds meer produceren en consumeren. “Op dit moment hebben we een wereldeconomie die elke 20 maanden het gewicht van een Mount Everest aan grondstoffen verslindt. Dit groeit naar verwachting tot dezelfde hoeveelheid per 10 maanden in 2050.” En het is maar de vraag hoe lang dit vol te houden is nu onderzoek laat zien dat de planetaire grenzen steeds meer in zicht raken.

Foto: Jonathan Cutrer (cc)

Macedoniërs tegen de gokindustrie

Het begon een aantal jaren geleden in de buurt van Tetovo, de streek waar de Albanese minderheid van Noord-Macedonië woont. De Anti-gokbeweging ontstond uit onvrede over de gestage uitbreiding van het aantal gokhallen tot in de kleinste dorpjes. Xhemal Abdiu, jeugdwerker in Mala Rechica, kende het verwoestende effect van gokken op jonge levens. Hij schaarde zich bij het protest tegen de zoveelste gokhal in zijn dorp en tilde de beweging naar het landelijk niveau. De voornaamste eis van de beweging is een verbod op de vestiging van gokbedrijven binnen een straal van 500 meter van scholen en andere centra waar veel kinderen komen. De regering van Noord-Macedonië reageerde positief en verwerkte de eis in een nieuw wetsontwerp ter beteugeling van de gokverslaving. Maar ‘lakse regelgeving, Oostenrijkse bedrijven en het wetgevingscircus staan in de weg’, schrijft de onderzoeksjournalist David Ilieski. Het is de vraag of de nieuwe wet nog voor de aanstaande verkiezingen door het parlement geloodst kan worden. Zondag kiest Noord-Macedonië een nieuwe president, in mei volgen parlementsverkiezingen.

Gezien de hoge concentratie van scholen en casino’s in dorpen en steden zou het verbod, dat de Anti-Gokbeweging eist en dat nu in een wetsontwerp staat, in theorie honderden casino’s kunnen dwingen geheel te sluiten of naar locaties buiten de stad te verhuizen. Daar was niet iedereen even blij mee. Met de huidige regeringscoalitie van de socialistische SDSM en de partij van de Albanese minderheid DUI zag Abdiu nog wel goede vooruitzichten voor de vereiste strengere regels voor de gokindustrie. In Mala Rechica behaalde de beweging een overwinning met het annuleren van het geplande nieuwe casino. Op landelijk niveau kregen ze steun van Albanese parlementariërs die het voorbeeld van anti-gokverslagingswetgeving uit de buurlanden Albanië en Kosovo wilden volgen. Er zijn echter twee onzekere factoren. Ten eerste heeft de staat Noord-Macedonië zelf baat bij de inkomsten uit de gokindustrie. In 2022 verdiende de staat 88 miljoen euro aan belastinginkomsten uit deze groeiende bedrijfstak. En ten tweede is het de vraag hoe sterk de invloed van de industrie is op het wetgevingsproces.

Ambtelijke arbeid

ACHTERGROND, LONGREAD - Dit stukkie gaat over een aspect van de bijstandsexperimenten waar ik tot dusver nog niet zo veel over geschreven heb: het ambtelijke werk dat er bij is komen kijken om ze mogelijk te maken. Bij de gemeentes, maar ook bij onder andere het Rijk. En ik wil het graag wat breder trekken, omdat er in de samenleving soms (cliché)beelden heersen over ‘wie er hard werken’. Als iemand het heeft over ‘de hardwerkende Nederlander’, laten we wel wezen, dan zal het meestal niet over de gemeenteambtenaar gaan.

Het ambtelijke werk aan de experimenten

Het verhaal over de praktische organisatie van het Nijmeegse bijstandsexperiment is er één van “ambitieus starten, heel lang wachten, in een rotvaart haasten om mee te kunnen doen”. Nijmegen was één van de eerste, zo niet de eerste, gemeente waar sprake was van het houden van een bijstandsexperiment, met een op vertrouwen gebaseerde bijstand. Echter: in Nijmegen kwam dit initiatief uit de gemeenteraad, terwijl in andere gemeenten het initiatief uit het college van B&W kwam. En een college kan in de regel sneller handelen, dus tegen de tijd dat in Nijmegen de formele besluitvorming geregeld was, waren er al vier gemeenten gestart met een onderhandeling met het ministerie over hoe die bijstandsexperimenten er uit zouden komen te zien. Nijmegen was te laat om daar nog bij aan te sluiten, en moest op de achterbank wachten. En wachten. Wel bloody anderhalf jaar wachten, totdat er (eindelijk) een concreet kader lag hoe de experimenten er uit mochten zien. (Gelukkig ben ik een geduldig mens).

Foto: Roel Wijnants (cc)

‘Loser’ zijn of ‘loser’ spelen?

Het begon met een vroom gestelde tweet, waarin Geert Wilders zei dat hij het premierschap prijs gegeven had omdat hij daarvoor onvoldoende steun had gevonden bij zijn gesprekspartners in de kabinetsformatie van VVD, NSC en BBB. Maar de totstandkoming van een rechts kabinet was belangrijker dan zijn persoonlijke ambities, zo schreef hij. Zo wisten wij allemaal dat Geert Wilders, lijsttrekker van de grootste partij in de Tweede Kamer, geen minister-president zou worden.

Lang duurde deze sereniteit echter niet. Toen hij voor de tv werd geïnterviewd, meldde hij dat hij het gebrek aan steun voor zijn premierschap ‘unfair’ vond, ‘ondemocratisch’ en ‘staatsrechtelijk onjuist’. De leider van de grootste partij bij verkiezingen werd immers premier? Daarbij liet hij en passant weten (zonder namen te noemen) dat BBB zijn premierschap wel had willen aanvaarden, de VVD dat liever niet wilde maar er ook niet ‘dwars voor had willen gaan liggen’, maar dat NSC dat niet acceptabel had gevonden.

Allereerst maar even de onjuistheden in Wilders opmerkingen.

De grootste partij bij verkiezingen krijgt in Nederland lang niet steeds het premierschap. Zoals in 1977 kan een partij de grootste zijn maar toch in de oppositie terecht komen, zoals de PvdA met Joop den Uyl in dat jaar overkwam en in 1982 opnieuw. Voorts kan een partij de grootste zijn en ook het premierschap verwerven, maar dat hoeft niet de partijleider te zijn. Zo werd in 1959 de KVP de grootste, maar werd niet partijleider Carl Romme maar de van buiten komende Jan de Quay de premier.

Foto: BoH, CC BY-SA 3.0 via Wikimedia Commons Binnenvaarttanker Jade in het Calandkanaal

Varend ontgassen: afvalstatus als frustratiemiddel?

ANALYSE - Dat is de conclusie van mij (Krispijn) na het lezen van onderstaand artikel van Ton Quist, waarin hij zich afvraagt of de dampen / gassen die overblijven na het lossen van vloeibare lading afval zijn. Ik zou zeggen, lees het artikel van Ton Quist en oordeel zelf:

De vraag of dampen/gassen afval zijn stelde ik (Ton Quist) in een artikel in oktober 2019. Mijn conclusie luidde toen kort en krachtig ‘nee’. Een belangrijk argument voor mijn stelling was gebaseerd op bijlage 2017-I-4 van het CDNI-Verdrag, waarin duidelijk stond beschreven dat ‘restlading, dampen en overslagresten niet tot afval van de lading behoren’. Indien dampen geen afval zijn, kunnen het naar mijn mening eveneens geen afvalstoffen zijn.

De wettelijke status van de in de ladingtanks van tankers aanwezige dampen / gassen speelt al jaren een cruciale rol in het gehele ontgassingsdossier en dan met name in relatie tot de vergunningverlening voor gesloten ontgassingsinstallaties. Wel of geen afval?

Door deze onzekerheid kunnen ondernemers, die de benodigde ontgassingsinfrastructuur willen aanleggen, niet verder. Tot deze conclusie kwam Prof. Geerlings van de Erasmus Universiteit al in 2018. Hij stelde dat ‘door wrijving tussen de vergunningstechnische en de ambtelijke kant ondernemers ernstig worden belemmerd in hun streven het ontgassingsprobleem op te lossen’. Zes jaar later is hierin niets gewijzigd met alle gevolgen van dien…!

Vorige Volgende