COLUMN - CDA-kamerlid Pieter Omtzigt is tevens rapporteur Juridische Zaken en Mensenrechten voor de Raad van Europa. In die hoedanigheid publiceerde hij vorige week een rapport over de moderne massasurveillance.
Omtzigts rapport is heftig. De schaal waarop (vooral) de UK en de VS data van gewone burgers vergaren, noemt hij onthutsend: hij spreekt van ‘een op hol geslagen machinerie’. Veel van deze bespieding is volgens Omtzigt ronduit in strijd met de mensenrechten. Er worden geheime wetten, geheime rechtbanken en geheime wetsinterpretaties gebruikt; inlichtingendiensten hollen doelbewust allerlei waarborgen uit; burgers worden als verdachten behandeld; verdachten kunnen zich vaak niet verdedigen tegen aantijgingen, ook niet wanneer die op schrale gronden zijn gebaseerd; het optreden van afluisterinstanties onttrekt zich aan elke democratische besluitvorming, controle en verantwoording.
Het is nogal een waslijst.
En wat levert deze surveillance-industrie nu op, behalve een groeiende onvrijheid voor iedereen en miljoenencontracten voor de onderaannemers? Niets, constateert Omtzigt grimmig, zoals velen voor hem ook al deden. Er is geen enkele bewijs dat die hele machinerie enige aanslag heeft voorkomen.
Sterker: bij grote aanslagen blijkt na afloop telkens dat inlichtingendiensten de plegers ervan al eerder in het vizier hadden, maar dat hielp niet. Er was teveel werk: het wemelt van de meldingen via het systeem, en deze verdachten waren zodoende onderop de stapel beland. En de interne bureaucratie helpt ook niet; de verschillende takken van inlichtingendiensten werken langs elkaar heen, rapporten blijven halverwege hun weg omhoog in de pikorde ergens op een bureau liggen.