Wat de bits over ons zeggen

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol
Boekcover

Op 19 september 2007 reed Tanya Rider nabij Seattle in een ravijn. Acht dagen lang hing ze ondersteboven in het wrak van haar auto, voordat reddingswerkers het recht hadden om haar gsm-gegevens op te vragen en haar te vinden.

Hal Abelson, Ken Ledeen en Harry Lewis beginnen hun boek ‘Blown to bits’ met dit voorbeeld om de mogelijkheden en complexiteit van het digitale bestaan aan te duiden. Tanya had een mobiele telefoon bij zich, waardoor de telefoon-maatschappij haar zou kunnen traceren tot op het moment dat het apparaat in de crash kapot ging. Toen Tanya’s echtgenoot Tom naar de politie stapte om haar verdwijning te melden, kon de politie echter niet zomaar het mobieltje traceren. Daar heeft ze namelijk het recht niet toe vanwege Tanya’s privacy. Pas toen ze na een week Tom begonnen te verdenken van een misdrijf, konden ze erbij en vonden zo Tanya, die zwaargewond was, maar het uiteindelijk wel overleefde.

In het tijdperk voordat alles digitaal werd zou dit dilemma niet bestaan hebben. De informatie van het mobieltje was er simpelweg niet, dus hoefden er ook geen omgangsvormen voor worden verzonnen. Maar inmiddels bevatten computers wereldwijd talloze persoonsgegeven, van de bankrekening tot de flickr-account (die van jezelf, maar ook die van anderen waar je misschien wel op de achtergrond staat van andermans portret, misschien wel in gezelschap van iemand met wie je niet in het openbaar gezien wilt worden).

Abelson, Ledeen en Lewis hebben ieder voor zich meer dan veertig jaar ervaring in de ict, aan universiteiten en in het bedrijfsleven. Zij hebben het hele proces zich zien voltrekken. In acht hoofdstukken analyseren ze evenzoveel verschijnselen, met de gevolgen die deze hebben voor de manier waarop de maatschappij functioneert.

Natuurlijk is er het onvermijdelijke hoofdstuk over privacy, maar het hoofdstuk over data waarvan je dacht dat-ie weg was, is wel zo instructief. Hoewel het op zich eenvoudig lijkt om informatie te wissen, valt dat in de praktijk niet mee. Als je naaktfoto tien seconden op internet heeft gestaan, kun je er zeker van zijn dat er al zoveel kopieën van gemaakt zijn dat je hem onmogelijk meer weg krijgt. Gewiste passages in Word-documenten blijven in werkelijkheid erin staan, alleen onzichtbaar, zoals het Amerikaanse leger tot zijn schande ondervond bij een onderzoeksrapport waar gevoelige passages uit verwijderd leken. En formatteren is echt niet genoeg om alle informatie van een harde schijf te halen.

Een compleet hoofdstuk is er ook over Google en andere informatiemakelaars. Waar informatie vroeger door pure omvang ondoorgrondelijk werd, is er nu nauwelijks meer een beletsel. Alles kan gevonden worden ? of niet, als je Google raadpleegt in bijvoorbeeld China. Het is niet alleen inhoudelijke informatie, maar ook meta-informatie: wie heeft wat geraadpleegd op welk moment?

Al die informatie is voer geworden voor advocaten. Vroeger kopieerden tieners platen op bandjes en niemand die het kon controleren. Maar nu downloaden de manier is geworden om aan illegale muziek te komen, hebben de platenmaatschappijen ineens een opsporingsmiddel in handen. Ze zijn erin geslaagd de wet zo naar hun hand te zetten dat ook als je onschuldig bent, het beter is om de maatschappijen te betalen als ze op je deur kloppen ? wat ze vol enthousiasme doen. Informatie is een krachtig wapen in de handen der machtigen.

De hoofdstukken laten zich in willekeurige volgorde lezen en er zit zeker de nodige overlap tussen. De auteurs heffen geen vingertje over het digitale gevaar, maar proberen zo nuchter mogelijk de vinger op de zere plekken te leggen, eerder verbaasd dan verontrust. Mensen zijn gered door de bits explosie, en ze zijn erdoor omgekomen. Vrijheden zijn gewonnen en verloren gegaan. Welke kant de balans uiteindelijk zal uitslaan, valt niet te zeggen.

Hal Abelson, Ken Ledeen en Harry Lewis, ‘Blown to bits ? life, liberty and happiness after the digital explosion’. Addison-Wesley, 2008.

Reacties (11)

#1 Peter

Komt in dat boek ook de vraag aan de orde of de creators van de pc en internet deze ontwikkelingen hebben voorzien of zelfs gewild?
Het is tenslotte een product uit de catacomben van de amerikaanse defensie. Hebben die het allemaal aan de vrije markt gegeven om nog wat aan ontwikkelingskosten terug te verdienen of wist men er ook een handig controle-instrument bij had bedacht?

Terug naar het computerloze, internetloze tijdperk gaat niet meer. Het gegegen dat veel blijft hangen op schijven en servers geeft morele dilemma’s. Omdat niemand van een ander zeker kan weten of er ethisch juist met al die informatie wordt omgegaan, lijkt mij het enige middel om ongwenste controle tegen te gaan: gooit alles op je pc en daarmee ook op internet. Iedereen zet een naaktfoto van zichzelf er op, iedereen knalt er subversieve teksten op. Het liefst in grote hoeveelheden.

Voordelen?
1. Dat soort materiaal is dan zo gewoon dat het niet meer interessant is.
2. Het is zoveel dat misbruikers alleen al moe worden van het idee die berg door te spitten.

  • Volgende discussie
#2 Christian

Nee, het boek bevat geen samenzweringstheorieen.

Maar datamining methoden zijn tegenwoordig wel zo goed dat overvoeren met informatie niet echt meer een issue is. Als je niet wilt dat iets bekend wordt, zet het dan niet op internet. Als iedereen een naaktfoto van zichzelf op internet zet, blijft het interessant chantagemateriaal jegens degenen die zich er eigenlijk voor schamen.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#3 Peter

Tja, dan rest alleen de oplossing ons nergens meer voor te schamen.

Maar goed, wat valt er nog te chanteren als iedereen zich bloot geeft?

Overigens doel ik niet op “samenszweringstheorieën”. Vind ik niet van toepassing.
Ik bedoelde: iemand of een organisatie ontdekt de mogelijkheden van snelle informatieuitwisseling en ontdekt en passant dat het veel ruimte scheelt (geen archiefkasten meer) en het bovendien makkelijk maakt de bron van de informatie te vinden.
Als je dat ontdekt, is het nog 1 stapje naar een idee om dat voor meerdere doeleinden toepasbaar te maken.
Vervolgens laat je iedereen weten hoe nuttig en/of plesant het kan zijn en de markt is er klaar voor.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#4 zmooc

Het voorbeeld uit de eerste alinea zou verbijsterend eenvoudig op te lossen zijn. Zorg gewoon dat je bij het afsluiten van je mobiele abonnement een formulier invult waarin je aangeeft wie wanneer mag laten opvragen waar je uithangt. Klaar.

Dit heeft niets met de privcay-problematiek te maken; het probleem is dat telefoonbedrijven die informatie bij voorbaat al achterhouden, ook voor hun eigen klanten. Ze hebben er namelijk geen enkel commercieel belang bij om die informatie te verstrekken en daardoor is de enige manier om erachter te komen via de politie. Belachelijk.

Probleem is (ook) hier (weer) dat de functionaliteit van en toegang tot de infrastructuur bepaald wordt door commerciele belangen en gereguleerd wordt door een achterlijke overheid. Het is allemaal zo simpel…

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#5 Jay

Zorg gewoon dat je bij het afsluiten van je mobiele abonnement een formulier invult waarin je aangeeft wie wanneer mag laten opvragen waar je uithangt. Klaar.

Ah ja simpel.

Ik mag getraceerd worden wanneer:

a) het vermoeden bestaat dat ik ondersteboven in een ravijn lig in mijn auto
b) mijn man verdacht wordt van moord
c) de politie mij verdenkt van terrorisme
d) all of the above.

Is dat ongeveer wat je je bij zo’n formulier voorstelt?

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#6 pedro

@4: “het probleem is dat telefoonbedrijven die informatie bij voorbaat al achterhouden” “Ze hebben er namelijk geen enkel commercieel belang bij om die informatie te verstrekken”???

Imho ben je niet goed geïnformeerd. Het is commercieel heel aantrekkelijk om die gegevens aan jan en alleman te verkopen, maar dat is dankzij wettelijke bescherming illegaal.

@1: “Het is tenslotte een product uit de catacomben van de amerikaanse defensie”. Internet wel. De PC en het www niet. En het internet zou er ook zonder de zwaar door de overheid gesubsidieerde defensiesector wel gekomen zijn.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#7 Peter

@6: Nou is mijn kennis van een bedenkelijk wiki-gehalte. Dus ik weet niet beter dat Internet voortgekomen is uit ARPAnet, ofwel een technologieafdeling van de US defensie.
wel.
Bij het www is DARPA betrokken, de fondsenbeheerders van ARPA.
De pc, zegt men, daar is IBM verantwoordelijk voor.
Ik meen dat zonder worldwide defensieprojecten de pc niet ontwikkeld zou zijn.

Dat wil nog niet zeggen dat er van enige samenzwering sprake is geweest. Wat ik me wel afvraag is waarom defensietechnologen hun kennis en technologieën beschikbaar stellen.
Louter om de financiële voordelen?

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#8 pedro

“Nou is mijn kennis van een bedenkelijk wiki-gehalte”. De mijne ook op dit gebied hoor.

Maar DARPA wordt in de Europese versies van wikipedia niet genoemd, wel in de Amerikaanse. daar zou Tim Berners-Lee het www pas na zijn vertrek bij CERN hebben ontwikkeld. Tim Berners-Lee zelf zegt, dat hij nog bij CERN werkte toen hij het www ontwierp en het Amerikaanse verhaal lijkt me dus een gewoon Amerikaans verkooppraatje.

“Ik meen dat zonder worldwide defensieprojecten de pc niet ontwikkeld zou zijn”. Zoals het voorbeeld van Tim berners-Lee bij het CERN bewijst, is er helemaal geen interventie van defensie apparaten nodig om dit soort zaken te ontwikkelen. Het voordeel van defensie is, dat zij een enorm grote subsidiepot hebben en dus vrijwel onbeperkt in nieuwe technologie kunnen investeren. daarom kunnen zij soms voorop lopen. Maar het is dus niet de vraag “waarom defensietechnologen hun kennis en technologieën beschikbaar stellen”, omdat die technologie ook zonder defensie uitgaven ontwikkeld wordt. Wil defensie zelf echter ook gemakkelijk medewerking krijgen van de wetenschappelijke wereld, dan zal defensie haar kennis ook moeten delen. Zo lang het geen wapensystemen betreft, zullen zij hun kennis dan ook gewoon delen. Daar worden ze zelf ook beter van (financiële voordelen zitten er voor defensie volgens mij nooit aan, omdat zo een financieel voordeel meteen van de defensiebegroting afgetrokken zal worden). Dat is waarschijnlijk ook precies wat er met ARPANet is gebeurd: de geleerden overal ter wereld waren met soortgelijke projecten bezig. Door het beschikbaar stellen van de kennis en technologie van ARPAnet kon defensie van de kennis van die geleerden profiteren en kregen zij zelf een (mede) beslissende stem in verdere ontwikkelingen. Als ze dat niet gedaan hadden, zaten we nu met zijn allen misschien wel aan Russische of Chinese internetprotocollen vast (en zou het internet ook niet met de naam internet bekend zijn).

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#9 Peter

@8: Dank u.
DARPA wordt op de nederlandse wiki hier genoemd en aldaar doorlinken geeft deze informatie.

Maar goed, gesteld dat kennis delen en uitwisselen met wetenschappers de enige motivatie zou zijn, dan zouden ze dat eens met alles kunnen doen. Met als doel natuurlijk om van defensietechnologie een vredestechnologie te maken (al beweert men dat al die defensietech de vrede nu al dient).

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#10 Christian

@8,9 Daar zou je nog aan kunnen toevoegen dat financiering door het Pentagon in de VS niet echt gelijk staat aan controle door het Pentagon.

Net als in Europa zijn wetenschappers doorgaans erg effectief in het plooien van hun onderzoek naar waar toevallig geld voor beschikbaar is. Of het nou Cern, Nasa of Pentagon is, ze draaien het zo dat het lijkt of hun onderzoek er relevant voor is. Creatieve academici zijn te eigenwijs om door het Pentagon in wat voor complot dan ook betrokken te worden.

Daar waar die onderzoekers bij bedrijven zitten, is de Pentagon-constructie vaak gewoon een vorm van concurrentievervalsing. De Amerikaanse overheid pompt onder het mom van defensie miljarden dollars onderzoek in een sector (IT, luchtvaart) en het bedrijfsleven oogst vervolgens de technologische voorsprong.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#11 pedro

@9: Hier wordt DARPA niet genoemd. Het W3C is dan ook iets anders dan het World Wide web. Het W3C is opgericht, nadat Berners-Lee het WWW ontwikkelde en bij MIT is gaan werken. Het is opgericht om het WWW te standaardiseren. Zoals ik eerder zei: “Door het beschikbaar stellen van de kennis en technologie van ARPAnet kon defensie van de kennis van die geleerden profiteren en kregen zij zelf een (mede) beslissende stem in verdere ontwikkelingen”. En wat Christian zegt, met als toevoeging, dat controle van de geleerdste koppen voor het Pentagon net zo moeilijk is als voor ons, natuurlijk.

  • Vorige discussie