Vredesbeweging tussen rechts en ‘vredesbeweging light’

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

demonstratie van Peace Now in 1982Vredelievende, linksige Israeli’s stichtten in 1978, een jaar nadat in Jeruzalem de eerste echt  rechtse regering  was aangetreden onder premier Menachem Begin (Likud), de beweging Vrede Nu. Het waren jonge enthousiaste Israeli’s, die een beroep op Begin deden om gebied af te staan voor vrede en die actie voerden voor een tweestaten-oplossing met de Palestijnen. Een spectaculair actie in het jaar van haar oprichting was de vorming van een kilometerslange menselijke keten in en om Jeruzalem, toen premier Begin in Camp David onder leiding van de Amerikaanse president Carter in vredesbesprekingen was verwikkeld met  president Sadat van Egypte.

Het absoluut grootste wapenfeit van Vrede Nu vond plaats tijdens de Israelische inval in Libanon van 1982. Toen in september van dat jaar de massamoord bekend werd die onder het toeziend oog van minister van defensie Ariel Sharon en de Israelische troepen was gepleegd in de Palestijnse kampen Sabra en Chatila in Beirut, hield Vrede Nu een protestdemonstratie in Tel Aviv. Er kwamen 400.000 mensen opdagen, de grootste demonstratie uit Israels geschiedenis.

Vrede Nu was lang de hoop des vaderlands. Het was het levende bewijs dat de Likud weliswaar links bij de verkiezingen van 1977 had verslagen (definitief naar later zou blijken), maar dat toch niet alle was verloren. Dat het andere Israel, het ‘mooie Israel’ gelukkig toch nog bestond.

En dat was precies de reden dat ik nooit een echte aanhanger van Vrede Nu ben geweest. Natuurlijk, ik was blij dat een groep mensen zich sterk maakte voor een oplossing op basis van het principe ‘Land voor Vrede’. Ik heb – toen  in 1982 ook een afdeling van Vrede Nu in Nederland werd opgericht – een tijd lang voor niks stukjes geschreven in het blad dat de beweging uitgaf. Ik was niet de enige. We hadden best een interessante redactie: Max van Weezel (Vrij Nederland) zat erin, Anet Bleich (toen De Groene, nu de Volkskrant), Vera Lange,  Leonard Ornstein (toen Het Parool, nu Buitenhof) en Yaèl Koren (nu Andere Tijden).

Maar dat dat Vrede Nu zou laten zien dat er gelukkig ook nog een ander, mooier Israel bestond, stond me tegen. Een vredesbeweging is toch niet een soort vijgenblad voor als de politiek van een land niet deugt? Een vredesbeweging streeft oprecht naar vrede, doet dat op basis van argumenten en heeft oog voor de positie van beide tegenover elkaar staande partijen.

Maar ook in dat opzicht schoot Vrede Nu tekort. Want het was ook een beweging die de situatie heel erg bekeek door een Israelische bril. Argumenten dat de bezetting van de gebieden moreel fout was, of  tegen het internationale recht, of dat de Palestijnen recht moest worden gedaan, stonden bepaald niet op de voorgrond. Eigenlijk was nauwelijks iemand echt in de Palestijnen geïnteresseerd. Het belangrijkste argument dat Vrede Nu hanteerde om duidelijk te maken waarom een tweestaten-oplossing nodig was, was dat Israel van de bezette gebieden af moest, omdat het anders met 2,5 miljoen extra Palestijnen zou worden opgescheept en zo zijn Joodse meerderheid zou verliezen.

Dit gebrek aan belangstelling voor de ander kant was ook de reden dat Vrede Nu nu geen massabeweging meer is. Doordat Vrede Nu nauwelijks aandacht besteedde aan de situatie van de Palestijnen begreep haar aanhang niet waarom Arafat in 2000 in Camp David niet akkoord kon gaan met het ‘fantastische’ aanbod van Ehud Barak en nog minder waarom datzelfde jaar de Tweede Intifada uitbrak. Gedesillusioneerd omdat er ‘geen partner voor vrede’ zou zijn, wendde de aanhang zich af, om pas veel later – in veel kleinere aantallen weer terug te keren bij demonstraties zoals nu plaatsvinden in Jeruzalem in de wijk Sheikh Jarrah.

De enige vredesbewegingen die in de afgelopen tijd de vlag hoog hielden, die bij oorlogen als in 2006 in Libanon of de Cast Lead operatie in 2008/9 in Gaza niet uit nationalistische overwegingen hun kritische houding aan de kapstok hingen, de enigen die bleven rapporteren over de uitbreiding van de nederzettingen, het onrecht van de Muur, de rechtsongelijkheid en de onrechtvaardigheid van het militaire strafrecht in de bezette gebieden en de straffeloosheid waarmee de kolonisten de Palestijnen terroriseerden, waren mensenrechtenorganisaties en NGO’s. Organisaties als B’tselem,  HaMoked, Yesh Din, de vereniging voor de Burgerrechten ACRI, het Israelische Comité tegen de Sloop van Huizen (ICAHD), Breaking the Silence en meer van dergelijke soortgelijke organisaties. Daaronder trouwens ook het huidige Vrede Nu, dat ook een soort NGO is geworden en nu vooral de uitbreiding van nederzettingen goed volgt. Daarnaast bleven ook enkele kleinere groepen van echte vredesactivisten als Gush Shalom in Israel, The Voice for Peace in de VS, of een Ander joods geluid in Nederland volharden in een consequente houding.

Deze groepen en groepjes opereren tegen de achtergrond van een steeds grimmiger situatie. De nederzettingen zijn uitgegroeid tot grote stedelijke gebieden met een inwonertal van zo’n half miljoen. De bezetting met zijn pasjes, checkpoints en natuurlijk de Muur, is de afgelopen jaren nog veel vileiner en knellender geworden. Het politieke klimaat in Israel is rechtser dan ooit. En de twee-statenoplossing, die in de tijd van Begin alleen door progressievelingen werd gepropageerd, heeft tegenwoordig te lijden van een paradox die haar betekenis ondermijnt. Aan de ene kant is het door de uitbouw van Israels nederzettingen en infrastructuur steeds onwaarschijnlijker geworden dat zij ooit nog wordt gerealiseerd, terwijl zij aan de andere kant nog nooit zoveel aanhangers heeft gehad. Zelfs premier Netanyahu is er tegenwoordig vóór. Wat de vraag doet rijzen over wat voor soort ’twee-statenoplossing’ we het intussen eigenlijk hebben. Zouden al die voorstanders, inclusief  Netanyahu, echt zijn voor een oplossing zoals ooit de bedoeling was? De grenzen van 1967 met kleine grenscorrecties? En met Oost-Jeruzalem als hoofdstad van een Palestijnse staat?

U mag zelf het antwoord geven.

De bovengenoemde groepen en groepjes houden de ontwikkelingen bij, en leveren feiten en achtergronden. Ze zijn de enige. Alleen dankzij deze groepen weten we hoeveel huizen er worden afgebroken van Palestijnen, hoeveel Palestijnse grond wordt afgepakt, hoe snel de nederzettingen groeien, welke ondernemingen profijt hebben van de bezetting, hoeveel Palestijnen slachtoffer worden van militaire acties, wat voor soort vonnissen er worden geveld en hoe het leger optreedt als het denkt dat niemand kijkt. Hopelijk is het niet nodig uit te leggen dat dit werk broodnodig is, vanuit een oogpunt van handhaving van de mensenrechten, maar ook om een duidelijk beeld te houden van de mogelijkheden en onmogelijkheden van het sluiten van vredesovereenkomsten.

Maar het wordt de NGO’s en vredesgroepen niet in dank afgenomen. Sinds met name het jaar 2000  – sinds de eerder genoemde Camp David besprekingen van dat jaar en het uitbreken van de Tweede Intifada – is de toon geleidelijk grimmiger geworden. De NGO’s en vredesgroepen worden steeds meer weggezet als ‘Israel bashers’ of als organisaties die Israel  ‘delegitimeren’. Speciale waakhondinstanties als de met de Israelische regering nauw verbonden ‘NGO-Monitor’ zijn speciaal in het leven geroepen om hen op hun huid te zitten. En zelfs is er speciale wetgeving gekomen die hen gebiedt nog meer opening van zaken te geven dan ze toch al deden over wie hen vanuit het buitenland steunt, met de bedoeling hen het leven zuur te maken.

Dat is de huidige situatie. En dat is ook de achtergrond waartegen de afgelopen jaren twee nieuwe vredesgroepen hun entree hebben gemaakt. JStreet in de VS en JCall in Frankrijk. Groepen die niet blij zijn met de Israelische politiek of de mensen die die politiek door dik en dun steunen, maar die zich ook afzetten tegen de vredesgroepen die de afgelopen decennia hebben overleefd. JCall kreeg eerder deze maand een Nederlandse tak. Zie wat Anet Bleich (de Volkskrant 21 maart 2011) erover schrijft:

“In de Verenigde Staten is naast Aipac (de befaamde ‘joodse lobby’) een andere organisatie in opkomst, JStreet, die de op een vreedzaam vergelijk gerichte politiek van president Obama steunt. En sinds kort heeft Jstreet een Europees zusje, genaamd JCall. Het initiatief komt uit Frankrijk, waar bekende joodse intellectuelen als de filosoof Alain Finkielkraut en de schrijver Bernhard Henry Lévi zich erbij hebben aangesloten.

Inmiddels is ook een Nederlandse afdeling van JCall opgericht. De groep schaart zich achter het JCall-manifest Een beroep op de rede. JCall keert zich zowel tegen de huidige Israëlische politiek als tegen het delegitimeren van Israël door dat land voor te stellen als een kwaad dat met alle middelen bestreden mag worden. In dit opzicht neemt JCall afstand van ‘Een Ander Joods Geluid’, dat in het verleden de indruk heeft gewekt tegen Israël gerichte acties onvoorwaardelijk te willen steunen. JCall is vóór een democratische joodse staat naast ‘een soevereine en levensvatbare Palestijnse staat.”

Tja. Los van het feit dat Bleich het doet voorkomen alsof JStreet en JCall nieuwe ontwikkelingen zijn, terwijl JStreet al sinds 2008 en JCall op zijn minst al een jaar bestaat, kan je je afvragen waarom die behoefte bestaat om de aanpak van zo’n  nieuwe vredesgroep vooral als de juiste aan te prijzen over de ruggen van andere groepen. Groepen die blijkbaar niet zoals het nieuwe JCall gedreven worden door een oprechte liefde voor het Joodse land, maar vooral door haatgevoelens en de lust om te delegitimeren. (Bleich was de enige niet. Ik zag dat de suggestie ook  nog op een andere plaats. Misschien was dat een indruk dat door de initiatiefnemeners, bij de presentatie van het Nederlandse JCall ruim een week geleden, is gewekt).
Ik vind dat een even arrogante als onjuiste redenering. Op de manier waarop EAJG  zich in het verleden heeft gepresenteerd viel absoluut nog wel eens het een en ander af te dingen. Maar om dan het hele clubje maar weg te zetten als een gezelschap dat eigenlijk vooral door haatgevoelens jegens Israel wordt gedreven is een gratuite bewering die mutatis mutandis ook al die andere NGO’s en vredesgroepen treft, die er net zo als EAJG over denken.

Ik zou zeggen: laten Bleich en gelijkgestemde anderen eerst eens hun huiswerk gaan doen. Laten ze zich eens vergewissen van de stand van zaken in bezet gebied op basis van de data die zijn verzameld door al die clubs die in hun ogen blijkbaar al jaren delegitimerend bezig zijn. Als ze daarna nog steeds vinden dat zijzelf de juiste houding tegenover Israel innemen en de anderen niet, so be it, maar dan hebben we tenminste een discussie op basis van feiten.

En laten ze intussen vooral ook hun eigen grote voorbeelden, Bernard-Henry Lévy en Alain Finkielkraut eens wat kritisch volgen. Wat vinden al die JCall fans bijvoorbeeld van Lévy’s opmerking, naar aanleiding van de Israelische aanval op 31 mei 2010 op het schip de Mavi Marmara dat de blokkade van Gaza wilde breken? Levy zei toen in een interview met de Franse krant Le Monde: “Le blocus, il ne faut cesser de le rappeler, ne concerne que les armes et les matériaux pour en fabriquer”. (De blokkade, het kan niet genoeg gezegd worden, gaat alleen over wapens en materialen om ze te maken). Het was een opmerking die hem te staan kwam op een giftige column van Gideon Levy in Haaretz, die hem er onder meer op wees dat onder de blokkade nog maar 97 artikelen Gaza binnen mogen, terwijl dat voor de blokkade 14.000 artikelen waren. En wat te denken van die andere JCall-corifee, Finkielkraut, die in hetzelfde Le Monde-interview als een soort rechtvaardiging van het Israelische optreden uitroept dat er in Turkije zoveel exemplaren van Mein Kampf worden verkocht?

Ik kan nog alinea’s doorgaan over het illustere Franse filosofen-duo, maar waar het om gaat is dit: Vrede Nu ging ten onder omdat het meer een ‘feel good affaire’ was dan dat het deed aan analyses, feiten en overtuigingen. Levy en Finkielkraut maken de indruk dat ze bezig zijn aan een vergelijkbare act (en eigenlijk vooral in actie komen om Israel in bescherming te nemen). Vredesbewegingen die zo doen en zich meteen al afzetten tegen de mensen die met feiten en cijfers komen, zijn niet meer zijn dan een soort Peace Movement Light, een verdunde uitgave van het origineel. Op zich is daar niet zo heel erg veel tegen  – behalve dat het de kans loopt dat het  net als Vrede Nu niet heel erg lang zal leven. Maar laten die groepen zich er alsjeblieft van onthouden te proberen zichzelf groter te, maken door de andere, langer bestaande, professionelere zwart te maken. De vredesbeweging heeft al haar handen vol aan de campagnes die van de kant van de Israelische overheid tegen haar wordt gevoerd. Een delegitimeringscampage van de kant van een middenmoot die als puntje bij paaltje komt er toch vooral op uit is Israel de hand boven het hoofd te houden, is wel het laatste waar ze op zit te wachten.

Meer bij Abu Pessoptimist.

Reacties zijn uitgeschakeld