Van Gregoriaans tot Perotinus

Foto: copyright ok. Gecheckt 06-11-2022

Het Gregoriaans werd gecomponeerd door paus Gregorius I (540-604), veronderstellen veel mensen nog. Het is echter niet waar, zoals uit musicologisch-historisch onderzoek in de Benedictijner abdij te Solesmes (een dorpje in de buurt van Le Mans) is gebleken. De monniken aldaar zetten zich in voor het Gregoriaans en proberen het in oude luister te herstellen. Ze hebben ook vele oude handschriften in facsimile uitgegeven.

In het jaar 754 draagt Pepijn de Korte, koning der Franken, Chrodegang (712-766) op om de liturgie en de begeleidende zang te hervormen. Chrodegang was bisschop van Metz en stichter van de abdij van Gorze (dorpje in de buurt van Metz). In die abdij ontstond de vroegste vorm van Gregoriaanse zang. Die vorm werd chant messin (Latijn: cantilena metensis) genoemd en moet ongeveer zo hebben geklonken. Voor het eerst werd er pas over Gregoriaanse zang gesproken rond het jaar 850. Toen werden er ook portretten van paus Gregorius I gemaakt met een duif op zijn schouder. Die duif zou de Heilige Geest zijn geweest, die hem de noten van het Gregoriaans influisterde. U weet nu dus dat dat onzin is.

Voordat die chant messin algemene invoering kreeg, werd er op vele, per landstreek verschillende wijzen gezongen: Gallicaans, Oud-Romeins, Beneventaans, Ambrosiaans etc. Dat veranderde toen Karel de Grote (742-814), koning der Franken en later keizer van het Romeinse Rijk, standaardisering in zijn rijk nastreefde, op werelds maar ook op religieus gebied. Het notenschrift voor het Gregoriaans bestond sinds de 9e eeuw uit neumen. Later kwamen er ‘kopjes’ op die neumen en nog weer later ontstond hieruit de mensurale notatie.

Pas rond het jaar 1200 veranderde er iets (in die tijd duurden de modes nog honderden jaren), en wel in de Notre Dame-kathedraal van Parijs. Daar werkte Leoninus die opeens dit soort muziek begon te maken: de ars antiqua was geboren. De ritmische polyfonie. Zijn medewerker of opvolger (dat weten we niet precies) heette Perotinus. Die maakte dit soort muziek.

In de 20ste eeuw, toen de LP de belangrijkste muziekdrager was (totdat de CD in opmars kwam), maakte iemand een flauw grapje door te zeggen dat LP niet een afkorting was van longplayer, maar een eerbetoon aan Leoninus en Perotinus. Het is echter wel zo dat zij de eerste interessante componisten waren.

 

Foto: Wikipedia / Chrodegang. Glas-in-lood in de Sainte Glossinde-kapel in Metz.

Reacties (1)

#1 Janneke

Ben, wat schrijf jij toch altijd leuke en informatieve stukjes!