Vakbonden, partijen en postzegelverzamelaars

‘Alle wetenschap is natuurkunde of postzegelverzamelen,’ stelde de natuurkundige Rutherford. Politicologen hebben zich dat aangetrokken. De populaire benaderingen in de politieke wetenschap zijn sterk theoretisch gemotiveerd en proberen net als de natuurkunde een soort universele wetten te formuleren.

Ik was vorige week op een conferentie in Oslo over de relatie tussen vakbonden en partijen. Daar zag je dat zo’n one size fits all-benadering niet werkt: je kan de context niet negeren. Het is niet zo zeer dat politici of vakbondsleiders elkaar minder vaak bellen als WhatsApp populairder is, maar dat de relatie fundamenteel anders is als de context verschilt. De postzegel waarbinnen politici en vakbondsleiders opereren bepaalt welke mogelijkheden er zijn, wat vakbonden kunnen bieden of vragen.

Als je in Nederland kijkt dan zie je dat partijen en vakbonden relatief onafhankelijk van elkaar opereren. Er bestaan geen financiële, organisatorische of persoonlijke banden tussen partijen en vakbonden. Dat lijkt logisch: immers een partij vertegenwoordigt het algemeen belang en een vakbond heeft een eigen verantwoordelijkheid. Gezien de neergang van partijen en vakbonden lijkt het logisch dat zo’n onafhankelijke relatie zich overal voordoet.

Maar in het Verenigd Koninkrijk speelt geld een grotere rol in de politiek dan in Nederland. De Conservatieven krijgen giften vanuit het bedrijfsleven; de Labour Party krijgt giften van vakbonden. Dat doen ze op een curieuze manier: leden van vakbonden worden als groep lid gemaakt van de Labour Party. De vakbond bepaalt of ze lid worden: om de Labour Party te straffen kunnen ze een deel van hun leden terugtrekken. De reden hiervoor is dat de vakbonden ooit de Labour Party hebben opgericht: de eerste leden kwamen vanuit de vakbonden.

Maar in Zwitserland zijn alle Kamerleden deeltijders. Voorzitters van vakbonden kunnen dan lid zijn van het parlement voor een specifieke partij. Zulke personele banden bestonden in Nederland ook toen ons parlement (voor 1970) een part time karakter had. Dat zorgt er wel voor dat je een soort complexe pettendiscussie krijgt: als je een vakbondsvoorzitter en het Kamerlid dat veel met vakbonden te maken heeft wil interviewen om de relatie vanuit verschillende kanten te benaderen dan kan dat niet, want het is dezelfde persoon.

De relatie tussen partijen en vakbonden in Nederland is fundamenteel veranderd in de jaren zeventig. De professionalisering van het parlement viel samen met de ontzuiling: de fusie van socialistische en katholieke vakcentrales tot de FNV en van verschillende christelijke partijen tot het CDA. Daarmee waren de personele, organisatorische en financiële banden tussen partijen en vakbonden doorgesneden. De opkomst van een nieuwe linkse partij als de SP draagt bij aan een fascinerende dynamiek waarbij de sociaal-democraten die een losse relatie hebben met de FNV plotseling een concurrent krijgen.

Om de relaties te begrijpen is het niet genoeg om deze verschillen in kaart te brengen. De interessante dynamiek ontstaat pas in context: de competitie tussen de PvdA en de SP om de ziel van de FNV; de relatie tussen de Labour Party en de vakbonden in het Verenigd Koninkrijk, die haar wel betalen maar die niet hebben kunnen voorkomen dat Labour naar rechts schoof.

Het punt wat ik wil maken is dat context alles is: we zijn in de politicologie vaak geneigd om verschillen tussen landen te verdoezelen. Partijen en vakbonden bestaan in alle landen van de wereld en dus kunnen we deze relaties gemakkelijk op een one size fits all-manier analyseren. De natuurkundige benadering. Maar de postzegel doet er toe: die postzegels zijn niet alleen fascinerend, zeg ik als filatelist, maar die postzegel bepaalt wat er gebeurt en welke relaties zich überhaupt voor kunnen doen.

Reacties (1)

#1 roland

@0: “dat context alles is” ofwel elk geval is uniek.
Algemene uitspraken zijn onmogelijk, het blijft bij beschrijven.
De natuurkundige benadering doet algemener uitspaken, steeds binnen grenzen. Het is juist de kunst van die wetenschap te bepalen waar de uitspraak wel of juist niet geldt.

De benadering elk geval is uniek is wel beperkend.