Het risico van politieke benoemingen bij de rechterlijke macht
COLUMN - Drie jaar geleden schreef de onlangs overleden journalist Marc Chavannes op De Correspondent: ‘De benoeming van rechters is in Nederland niet beter geregeld dan in Polen of Hongarije. Tijd om een groot lek in het dak van de rechtsstaat te repareren zolang het kan.’ Zijn waarschuwing werd in de wind geslagen. Nu Wilders het voor het zeggen kan krijgen neemt de ongerustheid toe. Te laat?
Chavannes schreef aan de vooravond van de verkiezingen in 2021 die uiteindelijk Rutte IV in het zadel brachten. Hij wijst op een al jaren levende kritiek op de niet geheel waterdichte scheiding tussen het politieke bestuur en de rechterlijke macht. De Nederlandse rechtspraakorganisatie bevat ook volgens de staatsrechtgeleerde Paul Bovend’Eert ‘een serieuze constructiefout’. De ‘minister voor Rechtsbescherming’ wijst de leden van de Raad voor de rechtspraak aan. Die Raad kiest de bestuursleden van de gerechten, die op hun beurt rechters ‘kansen geven of niet’. Tot nu toe heeft Nederland nagelaten ‘de benoemingen van de rechterlijke macht zo te regelen dat een autocratische opvolger van het huidige kabinet niet zomaar zijn vriendjes kan benoemen’, schrijft Chavannes. Hij wijst er ook op dat Nederland hiermee afwijkt van de Europese standaard voor de benoeming van rechters: