Dodenwegen in Nederland (slot)
ACHTERGROND - [In het derde deel van zijn reeks over neemt Hans Overduin u mee naar fantoomlijken en het buurschap Drie. Het eerste deel las u hier en het tweede deel was daar.]
Dodenwegen en fantoomlijken
Dodenwegen mochten in principe nooit worden afgesloten. Dit had onder meer te maken met het verschijnsel van spook- of fantoomlijkstoeten. Het motief van spooklijkstoeten is, op Zeeland na, in Nederland wijdverbreid. In de volksverhalenbank van het Meertens Instituut zijn er liefst een kleine vijfhonderd varianten van te vinden.
Het verhaal draait om het gegeven dat iemand zonder het te beseffen op een dodenweg tegen een fantoomlijkstoet kan oplopen en daarbij onaangename dingen ervaart als onzichtbare handen die hem aan de kant van de weg duwen of over een haag langs de weg of in een sloot smijten.
Dat zöagn ie nich, mer ineens, dan kreagn ie ne klap, ie völn umdaal, dan mos dee koets mos der langs.
Eén en ander wordt als des te schokkender ervaren aangezien degene wie dit overkomt niet beseft wat er aan de hand is en zich van geen kwaad bewust is.