Versplintering en verharding

van Prof.Dr. J.Th.J. (Joop) van den Berg Sinds het verval van de oude volkspartijen van christendemocraten en sociaaldemocraten, overal in West-Europa, hebben zich twee nieuwe verschijnselen daarvoor in de plaats gemeld: versplintering en verharding in de politieke arena. Over versplintering hebben collega Bert van den Braak en ik het in deze rubriek al vaker gehad. 1) Daar zitten voor- en nadelen aan, hebben wij steeds betoogd. Kiezers willen kennelijk precies zijn in hun voorkeuren en daar worden partijen niet groter van. Dat kan je compenseren door met verwante partijen meer samen te werken, hetzij in de regerende coalitie, hetzij in de oppositie. Iets minder angst voor minderheidskabinetten zou ook helpen. Wij maakten overigens wel het onderscheid tussen Tweede en Eerste Kamer enerzijds en provinciale en gemeentelijke volksvertegenwoordigingen anderzijds. Op het lokale vlak zagen wij per saldo meer schade dan voordeel. Achteraf bekeken zat dat onderscheid primair in de mate van versplintering: in de lokale democratie reikte die al een aantal jaren veel verder dan in de nationale verhoudingen. Het lijkt er nu veel op dat de lokale democratie door de nationale wordt ingehaald. In totaal nemen er zeventien fracties zitting in de Tweede Kamer; de Eerste Kamer heeft er intussen (door tussentijdse breuken) al vijftien. Progressieve fracties tellen nog steeds op tot 63 zetels, maar daar zijn nu wel zeven partijen voor nodig. Acht fracties hebben vijf of minder zetels, waarvan drie het moeten doen met één zetel. Weliswaar noemen wij nu de VVD een grote partij, maar met nog geen kwart van de stemmen is het de vraag of je wel van ‘groot’ mag spreken. Dat de vorming van kabinetten er moeilijker door wordt, weten wij intussen wel, al blijft dat probleem relatief beperkt. De formatie kan lang duren en soms, zoals in 2012, is er ook weinig echte keus. Veel ernstiger is dat de fracties die genoeg leden hebben om het werk goed te organiseren meestal tot de coalitie gaan behoren; voor de oppositie blijft hoofdzakelijk ‘gruis’ over en bijbehorende verdeeldheid. Dat gaat ten koste van de kracht van het parlement als geheel. Juist nu wij bij diverse affaires hebben (her)ontdekt dat een regering moet worden tegemoet getreden door sterke fracties in het parlement, moeten wij tegelijk vaststellen dat de kracht om effectief tegenwicht te bieden gaat ontbreken. De Nederlandse kiezer bewijst met zijn gefragmenteerde kiesgedrag – product van decennialange individualisering – zichzelf en de parlementaire democratie geen dienst. Het maakt bezwaren tegen een kiesdrempel steeds minder overtuigend. Daar komt het tweede fenomeen, verharding van politieke verhoudingen bij. In het voetspoor van de politicoloog Hans Daudt 2) hadden wij geleerd in de Nederlandse verhoudingen te spreken van de breuklijn tussen ‘links’en ‘niet-links’. Waarbij de laatste bestaat uit centrum en rechts, maar zonder dat daar een scherpe scheiding valt te zien: de deuren staan er naar beide kanten open, wat niet het geval is tussen links en niet-links. Vast staat dat zich op rechts nu een nieuw afzonderlijk – rechts-populistisch - blok heeft gevormd dat een sterk geïsoleerd bestaan leidt. Dat isolement heeft tot steeds hardere en onverzoenlijke polarisatie geleid. Terecht heeft Kustaw Bessems er in een indrukwekkend essay in de Volkskrant 3) op gewezen dat, vergeleken bij wat nu populistisch rechts vormt, Pim Fortuyn een wonder van politieke beschaving was. De parlementaire democratie wordt dus ook nog eens uit elkaar gerukt. Je kunt als zoveel politicologen natuurlijk opgewekt beweren dat de parlementaire democratie breed gedragen wordt en dat de opkomstcijfers sinds 2000 hoog zijn gebleven. Daargelaten dat hoge opkomst niet per definitie wijst op een goed functionerende democratie (in Duitsland was de opkomst nooit zo hoog als in 1933), de opkomst van georganiseerde wrok in de democratie en de versplintering ervan kunnen onmogelijk als geruststellend worden beschouwd. Oppositie die haar naam waardig is, kan straks alleen krachtig worden gemaakt door de drie linkse fracties en dan ook nog uitsluitend als zij systematisch samenwerken en zelfs taken onderling verdelen. Natuurlijk kunnen GroenLinks en PvdA meedoen aan een coalitie van VVD en D66, maar dan ontstaat er een technocratische meerderheid zoals die van president Macron in Frankrijk. Daarmee wordt de wrok en het populistische ressentiment net als in Frankrijk alleen maar bevorderd; versnippering en verharding worden er zeker niet mee bestreden. 1) B.H. van den Braak, ‘Verkiezingen 2010: Voorbij de versplintering’, 5 maart 2010 en 'Voorbij de versplintering', 23 maart 2018; ‘Fragmentatie of concentratie’, 12 augustus 2016. J.Th.J. van den Berg, ‘Gevaarlijke verbrokkeling’, 20 februari 2015; en ‘Versplintering, voor en tegen’, 17 februari 2017. 2) H.­ Daudt, ‘De ontwikkeling van de politieke machtsverhoudingen in Nederland sinds 1945’, in: H. Daudt, Echte politicologie. Opstellen over politicologie, democratie en de Nederlandse politiek, Amsterdam: Bert Bakker 1995, 395 – 414. 3) Kustaw Bessems, ‘Laat Nederland niet (nog verder) barsten’, in: de Volkskrant, 20 maart 2021. Dit artikel verscheen eerder bij het Montesquieu Instituut.

Door: Foto: Verkiezingsbord 2021

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Iedereen het land uit?

GeenCommentaar heeft ruimte voor gastloggers. Vandaag is dat Enis Odaci, voorzitter van de Stichting Humanislam, over de ijzige wind die momenteel door Nederland waart.

Koffer (Foto: Wikimedia Commons/Wolfgang H. Wögerer)

Er waait een straffe wind door Nederland. Het is wintertijd. Er zal vast een relatie zijn tussen de temperatuur buiten op straat, met ijzige wind en een gladde ondergrond, en de staat van onze Hollandse geest. Want dat er een ijzige geest door Nederland waart, is een feit. Als we de vele nieuwsberichten in de gedrukte en digitale media, radio en televisie mogen geloven denkt iedereen inmiddels aan emigreren. Gedwongen of ongedwongen.

Frits Bolkestein maakt zich zorgen over de jonge generatie joden die met name door de Marokkaanse jeugd in de niet al te verre toekomst zal worden weggepest. Geert Wilders boos natuurlijk: die Marokkanen zelf moeten het land uit. In Zwitserland is na een volksraadpleging besloten dat mensen van buitenlandse komaf het land uit moeten als ze een strafblad hebben, en het verschil tussen een kwajongensstreek en een heus misdrijf doet er niet zoveel meer toe. Auf Wiedersehen! Raak je als vreemdeling, buitenlander, medelander, nieuwe Nederlander, allochtoon of gastarbeider je baan kwijt, en kom je ook nog eens uit Bulgarije of Polen? PvdA-wethouder Norder uit Den Haag regelt je one-way vliegticket back home. En minister Leers van Integratiedingen vindt een goed ingeburgerde meid van Afghaanse komaf, die vloeiend Fries spreekt en bij God niet weet wat zij moet in haar moederland, ondergeschikt aan de bekende dooddoener: haar familie had kunnen weten dat ze geen garantie had om in Nederland te blijven.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.