De nieuwe kleren van de SP | Deel 2

De SP belichaamt een knusse revolutie, zegt Ronald van Raak in antwoord op Hans Achterhuis. Wie gevaarlijke utopisten zoekt, kan beter naar de neoliberalen kijken met hun geloof in de markt. Utopie is een scheldwoord. Als ik u uitmaak voor 'utopist', betekent dat weinig goeds. U bent naïef, u bent wereldvreemd, u gelooft in iets wat niet kan. Ik ben socialist. Volgens sommigen ben ik daarmee ook een utopist die vasthoudt aan het verleden, aan een abstracte theorie, aan iets wat toch nooit zal komen. Ik op mijn beurt beschuldig juist politieke tegenstanders van geloof in een utopie. Liberalen die geloven dat de markt als vanzelf vrede en voorspoed zal brengen. Een utopie die onze economie in een crisis heeft gebracht, publieke voorzieningen in de uitverkoop heeft gedaan en de tegenstellingen in onze samenleving heeft vergroot. Een utopie is gevaarlijk. Zij is geen ideaal, geen droom van een betere wereld, maar een dogma dat diep ingrijpt in het leven van mensen.

Foto: Robert Sheie (cc)

De nieuwe kleren van de SP | Deel 1

OPINIE - Achter de rug van de vriendelijke SP doemt het utopische spook op, waarschuwt Denker des Vaderlands Hans Achterhuis. SP’er Ronald van Raak dient hem van repliek.

Je wordt slimmer als je mensen ontmoet die het niet met je eens zijn. Daarom gaat Denker des Vaderlands Hans Achterhuis in een reeks gesprekken in debat met Tegendenkers. Het debat waarvan de lezingen hier staan afgedrukt, vond plaats in Utrecht en ging over utopieën.

Vandaag het essay van Hans Achterhuis. Morgen op dezelfde tijd het antwoord van SP’er Ronald van Raak.

HANS ACHTERHUIS

Linkse filosofiestudenten maakten mij uit voor fascist, en een progressieve predikant noemde mij een doodzieke cynicus, toen ik in de jaren negentig mijn kritiek op utopisch denken en handelen begon te ontwikkelen.

Dit soort kwalificaties raakte mij wel emotioneel – het is nooit leuk om in het openbaar uitgescholden te worden – , maar niet intellectueel. Het liet mij juist zien dat ik intellectueel op het goede spoor zat.

Wanneer een bepaald slag linkse ijveraars zonder enige argumentatie zo giftig reageerde op mijn kritiek op de utopie, liet dat scherp uitkomen hoe centraal, ja, zelfs onmisbaar, dit laatste begrip kennelijk voor hen was. Dat strookte met de intuïtie op grond waarvan ik mijn onderzoek naar het utopisch bewustzijn ondernomen had.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Foto: copyright ok. Gecheckt 09-11-2022

Wat zijn we toch weer bang

Och, och wat zijn we toch allemaal weer bang, constateert Oud Zeikwijf.

Ik zit blijmoedig in tram 10, op weg naar een afspraak in de Balie (020). Opeens blijft die steken op halte Korte ‘s-Gravesandestraat. Vijf minuten, tien minuten, een kwartier… Je blijft zitten want je verwacht dat je toch elk moment weer vertrekt. Maar nee. Alle trams die via deze route naar het Leidseplein gaan stranden achter ons of rijden om. Na een half uur komt er uitleg over de speakers: ‘We wachten op een ambulance.’

Ik denk nog: inderdaad, we staan niet ver van het OLVG én van de Achtergracht (GG&GD), een ambulance heeft waarschijnlijk de trambaan nodig om door te sjezen. Na nog een kwartier horen we eindelijk de sirene. Een team van maar liefst vier broeders en zusters stormt de coupé binnen, buigt zich over een verder perfect gezond uitziende peuter in een kinderwagen, en loopt weer weg, gevolgd door diezelfde peuter in diezelfde kinderwagen, geduwd door, vermoedelijk, zijn moeder.

Mijn buurvrouw en ik kijken elkaar aan. Zij ziet de vraagtekens in mijn ogen en vult aan: ‘Voor je instapte remde de tram plotsklaps en is dat kind met wagen en al achterover gekieperd. De moeder is vast bang dat ie wat opgelopen heeft.’ DE MOEDER IS VAST BANG DAT IE WAT OPGELOPEN HEEFT! Wat dan als ik vragen mag? Een hersenfraktuur? Op 1,5 jarige leeftijd?  Terwijl het op die leeftijd zowat je levensinvulling is, voor-, achter- of zijwaarts vallen, de hele dag door? ‘Met vallen en opstaan’ heet het als ik me goed herinner, en niet voor niets. Bovendien heb je op die leeftijd nog niet eens hersens. De moeder was jong en onervaren, dat zag je. Maar een tramvol aanwezigen en niet één die de guts heeft gehad om haar gerust te stellen cq tot de orde te roepen? Was er niemand om haar te wijzen op het OLVG, op geen tien minuten afstand lopen? Nee, niemand durft, iedereen is bang. Dat er toch iets mankeert aan dat kind. Dat het hun schuld zou zijn als het toch fout afliep.

Want dát is wat ze had kunnen doen: rustig met pseudoziek kind en al naar de eerste hulp wandelen, om aldaar drie uur op de wachtstoel te zitten en horen dat de blaag niets mankeert, en als de arts bij zijn positieven was een paar stelregels mee te krijgen voor de volgende honderd keer dat zoiets haar ten dele gaat vallen mocht zij zich in de toekomst aan meer van dit soort voortplantingsexperimenten wagen.

Drie vragen om zelf vast te stellen of je naar de eerste hulp moet rennen, zoals ík die kreeg, 20 jaar geleden, toen mijn oudste van de top van de glijbaan op zijn kop viel:

1) is het kind buiten bewustzijn geweest?

2) staan de pupillen gelijk?

3) is het kind misselijk?

Wat ze nog beter had kunnen doen is: helemaal niets. Iedereen met een beetje verstand (en een aantal koters) weet dat zo’n val niets voorstelt. Je laat echt niet één van de drukste trajecten van heel Nederland drie kwartier lam leggen omdat je buggy is omgekieperd.

Paranoia

Maar dat is buiten de paranoia rekenen die onze (voornamelijk Westerse) samenlevingen in zijn greep houdt. Angst esse die Zehle auf poneerde Fassbinder, en gelijk had hij: angst vergalt ons leven.

Kind met ambulance vervoeren: veilig

Internetdata jaren bewaren door de provider: veilig

Telefoongesprekken op grote schaal afgetapt: veilig

Slimme gas- en elektrameters: veilig

EPD: veilig

Inentingen bij borelingen van twee weken oud: veilig

Camera’s in de openbare ruimte: veilig

Overal ver doorgevoerde regels om ons een gevoel van veiligheid te geven. Let op: een gevoel. Want de veiligheid is niet te geef. Het zijn ook futiele regels. Wel een verplichte gordel in auto’s en zelfs touringcars, airbags om je heen, maar wel steeds snellere auto’s bouwen en met 130 racen op de snelwegen, die bovendien zo snel manoeuvreren dat ze in de bebouwde kom niet meer te ontwijken zijn. De inzittenden worden  perfect beschermd, maar de voetganger is vogelvrij. We vreten ons lam aan vatenverstoppende troep, we snuiven/eten/smeren dagelijks aardolieproducten alsof ze niet kankerverwekkend waren, we bewegen alleen in speciale (lees: dure) ruimtes, we bouwen de openbare ruimte vol. We verdelgen wat doodsoorzaken in de marge terwijl de grootste gevaren blijmoedig worden genegeerd

Utopie

We hebben ook een utopisch verlangen naar veiligheid: we graven metrostations onder megapolen en zijn dan verontwaardigd dat er bij brand tientallen doden zouden kunnen vallen. Bij een treinramp, zoals in Amsterdam de dag dat het kabinet viel, walst er een golf van verbijstering over het land, gevolgd, helaas, door een golf van claims. Als de ambulance er acht minuten over doet om ter plaatse te zijn, dan klagen we de broeders aan voor moord. We arresteren cartoonisten omdat ze voor toestanden kunnen zorgen, en pubertwitteraars omdat ze dwaze dingen roepen. Op last van de rechter sluiten we per omgaande een vereniging omdat dat het volk rustig maakt, niet omdat de leden kwaad in de zin hebben, hoe handig die vereniging ook was om mogelijk gevaarlijke elementen in de gaten te houden. We bouwen torens van meer dan honderd verdiepingen hoog en zijn dan stomverbaasd dat bij een ramp er duizenden sterven. Het is ook niet zo dat na de ramp geen torens meer gebouwd worden. Ik persoonlijk vind drie hoog al hoog: bij brand kan ik er immers niet meer vanaf springen. Maar als iemand écht kwaad wil, kan hij zelfs op de 1ste verdieping dood en verderf jagen: als iemand een breivikje wil doen, gaat hij op het Leidseplein in Amsterdam een mitrailleur op de terrassen afvuren. Hoe wou je daar preventie tegen plegen? Het leven ís gevaarlijk.

Je kan niet al het onveilige weg gummen. Dat willen ze wel, onze hoeders, maar dat is een sprookje.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Naar een kritisch nationalisme

Nationalisme heeft een slechte naam gekregen. Ten onrechte. Want er is ook een niet-reactionaire, niet-regressieve vorm van nationalisme mogelijk. Dit kritisch nationalisme is een bron voor een mondiale solidariteit, schrijft socioloog Willem Schinkel in zijn nieuwe boek.

Wie nationalisme als scheldwoord ziet, heeft er niet over nagedacht. Democratische instituties zijn, bij gebrek aan absolute macht, traditie en religie, afhankelijk van nationalevormen van legitimiteit. Nationalisme is een reëel ervaren werkelijkheid die niet weggaat door er schande van te spreken, en die bovendien een positieve functie heeft, maar die tot nog toe in Nederland alleen aangesproken is door diegenen die er regressieve doelen mee hebben.

Kritisch potentieel van nationalisme

Een kritische inhoud van nationalisme kan onder meer bestaan uit een vorm van collectieve solidariteit die zowel ‘prikkelt’ tot werk als duidelijk maakt dat collectief gedeelde bestaanszekerheid juist ook een verzekering is voor de werkenden. Maar een kritisch nationalisme is óók een nationalisme dat voorbij de natie in strikte zin kijkt en dat tot een solidariteit met een breder leefmilieu oproept. Bijvoorbeeld met niet alleen wezens van het subtype ‘mens met Nederlandse nationaliteit’, maar, behalve met migranten en vreemdelingen, ook met dierlijke wezens, wier collectieve leed in de bio-industrie absurde proporties heeft aangenomen. Een kritisch nationalisme behelst een solidariteit die niet alleen, volgens de huidige racistische logica van de natiestaat, op een grond maar ookmet een grond bestaat. De natie is een solidariteitspotentieel dat niet als irrelevant afgedaan moet worden. Integendeel, het moet als productief aanknopingspunt dienst doen en er moeten nieuwe inhouden aan gegeven worden. Solidariteit met de grond van de natie is een manier om uitdrukking te geven aan de uitdagingen van energie- en klimaatcrisis.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Kanttekeningen bij de internetutopie

‘Internet kan onze democratie verdiepen en versterken’ schrijft Davied van Berlo vandaag in de Volkskrant. Onzin: hoe transparanter de overheid door internet wordt, hoe groter de kans dat er internetbeperkende maatregelen worden opgelegd. Het gaat bureaucraten namelijk niet om de vrijheid van burgers, maar om het functioneren van de staat.

Van Berlo begint zijn artikel al direct ongelukkig. Hij gaat aan de haal met twee ‘bewegingen’  die hun ontstaan volgens hem aan internet te danken hebben, maar waarvan het effect nog altijd moet blijken: de Arabische Lente en de Occupy-beweging. Na de successen in Tunesië en Egypte blijkt de revolutietheorie weerbarstiger dan Twitterende en Facebookende jongeren. Hun strijd is nog lang niet gestreden. Net als die van de tentenkampen all over the world die en masse uit de stadsparken worden geveegd. Van Berlo steekt zijn enthousiasme voor de overheid 2.0 desondanks niet onder stoelen of banken. De essentie van zijn stuk, die blijft ondanks de wankele inleiding, overeind.

Web 2.0, het sociale web, heeft de opinievorming en het maatschappelijke debat enorm versneld. Het is gemakkelijker geworden voor elke burger om zijn ideeën te verspreiden of te reageren op anderen.

Ik noem dit een ‘mantra 2.0′. Probleem is namelijk niet de toegang tot (en u mag invullen wat u wilt), maar de vraag wie er vervolgens luistert en wat er met al die meningen en opinies geneurt? Het gaat niet om access maar om follow through.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

De surveillancestaat als neoliberale dystopie

atlas shruggedIs de surveillancestaat een neoliberale dystopie, of anders gezegd, is de neoliberale utopie voor enkelen de surveillancedystopie voor velen? Zo, lekker begin voor een pretentieus stukkie.

Ik heb zojuist De Utopie van de Vrije Markt uit. In dit boek stelt de Groningse filosoof Hans Achterhuis dat het neoliberalisme net als ondermeer het socialisme een utopische ideologie is. ,,Veel mensen denken dat de vrije markt een objectief proces is dat niemand heeft bedacht en uitgevoerd. Niemand lijkt verantwoordelijk te zijn voor de ideologie en de utopie erachter. Er zou geen ‘kapitalistisch manifest’ bestaan’’, schrijft hij.

Achterhuis meent dat dat manifest er wel degelijk is, namelijk het boek Atlas Shrugged van de Amerikaanse schrijfster Ayn Rand. Dit boek beïnvloedde in twee frontmannen van het neoliberalisme ingrijpend: Milton Friedman en Alan Greenspan. De onderliggende idee van Atlas Shrugged – en in het verlengde daarvan het neoliberalisme, stelt Achterhuis – is dat het najagen van het zuivere eigenbelang de samenleving als geheel ten goede komt. Of zoals Gordon Gekko zo treffend verwoordde: greed is good.
In tegenstelling tot de klassieke liberalen zien de neoliberalen geen tot weinig taken weggelegd voor de staat. Een waarlijk vrije mens is een mens die kan kiezen met wie hij handel drijft. Een waarlijk vrije samenleving is een marktsamenleving, bevolkt door homo economii. Wie niets te verhandelen heeft, of zich niet rationeel gedraagt, heeft pech.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.