Kunnen we algoritmes maken die niet uitsluiten?

van Rosa van den Dool. Met het toeslagenschandaal werd nogmaals duidelijk dat data en datatechnologieën niet neutraal zijn en kunnen discrimineren, net als mensen. Hoe kunnen we dit soort data-onrechtvaardigheid de das omdoen? De Nederlandse overheid verzamelt grote hoeveelheden privacygevoelige data van en over burgers. Wat er vervolgens met deze gegevens gebeurt is niet altijd zichtbaar, maar kan wel grote impact hebben op ons levenWanneer ik inlog op de website van de Belastingdienst om belastingaangifte te doen, schrik ik van de hoeveelheid informatie die over mij in het systeem staat: de overheid weet beter wat ik dit jaar heb verdiend dan ikzelf. Algoritmen helpen overheidsinstanties omgaan met de oneindige stroom aan binnenkomende data. Deze computerprogramma’s bepalen vervolgens op basis van jouw gegevens of jij bijvoorbeeld in aanmerking komt voor een steekproef, waarmee ze checken of je wel genoeg belasting betaalt of wel recht hebt op huurtoeslag. Heel efficiënt, maar hieraan kleeft ook een keerzijde: algoritmes die gebruikt worden om informatie te sorteren en verwerken zijn niet neutraal en kunnen discrimineren. Of jij dus wordt uitgekozen voor een steekproef, kan zomaar worden bepaald op basis van je naam of de buurt waarin je woont. Discriminerende technologie Cultuur- en mediawetenschapper dr. Gerwin van Schie (UU) onderzoekt hoe het gebruik van data en algoritmen kan leiden tot discriminatie en onrechtvaardigheid in Nederland. “Als je wordt geboren in Nederland, melden je ouders je aan bij de gemeente en komen je gegevens terecht in de databases van de overheid. Je leeftijd wordt geregistreerd, maar bijvoorbeeld ook je geboorteland én het geboorteland van je ouders.” Waarom is dit problematisch? Een voorbeeld dat dit illustreert is de Leefbarometer: een online tool van het ministerie voor Binnenlandse Zaken die voorspelde in hoeverre een buurt ‘leefbaar’ was. Persoonsgegevens over geboorteland werden gebruikt als meetinstrument voor kwaliteit en veranderden zo in een voorspeller voor de leefbaarheidsscore. Wanneer er in een wijk dus veel mensen woonden met ouders die in het buitenland geboren zijn, werd die wijk als minder ‘leefbaar’ bestempeld. Pas sinds begin 2022 is het CBS overgegaan op een nieuwe indeling, waarin minder bepalend is waar iemands ouders vandaan komen, en meer bepalend waar iemand zélf geboren is. Dit betekent dus dat overheidsinstanties nog steeds data over je achtergrond kunnen gebruiken om een onderscheid te maken tussen groepen mensen, buurten of steden. Datadialoog Data-discriminatie komt niet voort uit racistische overheidsmedewerkers die meer ongelijkheid willen creëren of bepaalde bevolkingsgroepen het leven zuur willen maken. Het is het gevolg van een manier van denken die sterk is verweven met de Nederlandse cultuur. Volgens Van Schie speelt cultuur een grote rol in het bepalen waar we data over verzamelen en waar niet. “Als je wil weten wat de etnische samenstelling van de gevangenispopulatie in Nederland is, kun je naar het CBS en vind je het zo. Maar als je iets wil weten over de diversiteit in hoogleraren in Nederland, zijn daar geen gegevens over.” Systemen als de Leefbarometer zijn dus niet neutraal of objectief, omdat mensen met een bepaalde culturele blik zélf de categorieën in zo’n systeem bedenken. Het afnemen van een culturele bril gaat niet vanzelf, maar vergt aandacht. Hoe lossen we dit op? Hoogleraar Inlichtingen en Recht prof. mr. Jan-Jaap Oerlemans (UU) pleit voor meer dialoog en openheid over de manier waarop overheidsinstanties met gegevens omgaan. Hij ziet dat steeds meer overheidsinstanties gegevens over burgers verzamelen. Maar hoe ver mogen ze hierin gaan? “Deze vraag wordt vaak niet genoeg publiekelijk besproken. Dat moeten we wél doen,” zegt Oerlemans. Hij legt uit dat er te weinig toezicht is en dat adequate wetgeving eigenlijk nog ontbreekt. Hierdoor kunnen overheidsinstanties te ver gaan bij het verzamelen van inlichtingen en is het soms bijvoorbeeld niet duidelijk wat er met niet-gebruikte gegevens gebeurt. Ook ethicus mr. dr. Bart Wernaart benadrukt het belang van het voeren van het gesprek over de datahonger van overheidsinstanties. Hij legt uit dat datatechnologie een prominentere plek op de publieke agenda nodig heeft. Er bestaat namelijk een zogenaamd democratisch deficit als het hierom gaat: “Technologie speelt nauwelijks een rol in de verkiezingen en de politiek, terwijl het een grote rol speelt in ons leven.” Om dit probleem aan te pakken en te kunnen bepalen wat overheidsinstanties wel en niet mogen doen met persoonsgegevens, moet er volgens Wernaart eerst iets gebeuren met de gevoelens in de samenleving. “Je kunt niet wachten tot de wetgeving er iets mee doet: dan ben je te laat.” Dit artikel vercheen eerder bij Studium Generale Utrecht.

Foto: Photo by Sander Weeteling on Unsplash

“Voor mij zijn technologische oplossingen een last resort”

INTERVIEW - door Laura Mol

Al eeuwenlang proberen we het land met dijken, molens en deltawerken te beschermen tegen het water. Maar er loert ook een ander gevaar. Het grondwaterpeil is te laag en natuurwater is vervuild. Hoe voorkomen we een watercrisis?

Het lijkt misschien een beetje gek om na een natte herfst stil te staan bij de waterproblemen die we in Nederland hebben. Toch is het volgens experts twee voor twaalf. We hebben steeds meer last van lange droge periodes waardoor er een tekort aan regenwater dreigt. Bovendien is het Nederlandse water sterk vervuild. Volgens hydroloog dr. Niko Wanders (UU) moeten we aan droogte werken als het nat is. We spreken hem in aanloop naar het Science Café over water op 24 mei én omdat hij recent een grote beurs ontving voor zijn onderzoek naar meerjarige droogte.

Niko, gefeliciteerd met het binnenhalen van je beurs. Waarom is dit project zo belangrijk?

“Sinds 2018 hebben we, met uitzondering van 2021, bijzonder droge zomers gehad. Dat is natuurlijk zorgwekkend. Wij willen uitzoeken wat de impact is van meerdere droge jaren achter elkaar, wat dat doet met de natuur en het grondwater. Daarnaast willen we in kaart brengen hoe ons eigen watergebruik daar invloed op heeft.”

Experts spreken van meerdere watercrises. Er is droogte, maar we hebben ook te maken met sterk vervuild water, door het gebruik van pesticiden bijvoorbeeld. Is er een verband tussen droogte en waterkwaliteit?

“Tot op zekere hoogte wel. Als het in een bepaald gebied te droog is, wordt de concentratie slechte stoffen hoger en dus nog schadelijker voor de natuur. Er is tegenwoordig ook veel discussie over het grondwaterpeil. Dat hebben we historisch gezien altijd laag gehouden, omdat we droge grond beschikbaar willen houden voor de landbouw. Maar het zorgt er ook voor dat regenwater in natuurgebieden snel wegstroomt, omdat het grondwater in het gebied eromheen laag is. Water stroomt nu eenmaal van hoog naar laag. En dus worden natuurgebieden droger.”

Droogte wordt ook wel een onzichtbaar probleem genoemd. Waarom?

“Dat komt omdat het merendeel van ons water in de grond zit. En dát is het water dat we in ons dagelijks leven gebruiken. Om te drinken, om akkers mee te besproeien, of om van alles mee te produceren. Het zichtbare water in rivieren en sloten gebruiken we bijna niet. Wanneer de waterreserves opraken, het grondwater zakt of wanneer water verontreinigd is, dan zien we dat niet. Droogte komt heel langzaam, als je het eenmaal doorhebt, dan is het al veel te laat.”

Voelen beleidsmakers en politici dat er iets moet gebeuren?

“Het besef begint te komen. Het kost veel tijd om maatregelen te implementeren, maar het moet veel sneller. Ik moet wel zeggen dat er in 2022 minder problemen waren dan in 2018, terwijl het neerslagtekort even groot was. Dus de maatregelen die toen genomen zijn, hebben enig effect. Maar de veranderingen moeten structureel zijn. Het grondwaterpeil moet omhoog. Dat betekent vernatting van veen- en weidegebied. Vroeger dachten we dat alles maakbaar was, nu moeten we meebewegen met de natuur. Dat betekent soms natuurgebied of landbouwgrond opgeven en sloten dempen. We moeten minder gericht zijn op het afvoeren van water, en er alles aan doen om het vast te houden.”

Zijn er technologische oplossingen die een uitweg kunnen bieden, bijvoorbeeld het ontzilten van zeewater dat we als drinkwater kunnen gebruiken?

“Voor mij zijn technologische oplossingen een last resort. Dat doe je alleen als je alle andere oplossingen al hebt geprobeerd. Het ontzilten van zeewater is bovendien helemaal niet duurzaam. Het kost heel veel energie, stoot CO2 uit, en is hartstikke duur.”

Wat kunnen wij zelf betekenen in de watercrisis?

“We moeten met z’n allen minder water gaan gebruiken. Alleen dan kunnen we voorkomen dat er drastische maatregelen moeten worden genomen. Maar dat gaat niet vanzelf. Ik zou ervoor willen pleiten om een prijskaartje te hangen aan overmatig watergebruik. Begrijp me niet verkeerd, schoon drinkwater is noodzakelijk voor ieder huishouden en het is ook belangrijk dat het betaalbaar blijft. Volgens de WHO is er per huishouden 50 tot 100 liter water nodig. Nou, laten we in Nederland een maximum van 120 liter aanhouden. We zouden ervoor kunnen kiezen dat je voor iedere liter meer een hoger tarief betaalt. Er zou ook wetgeving kunnen komen die ons verplicht om regenwater van het dak op te vangen. Zo’n wet hebben ze in België. Schoon water is schaars en daar mogen we met z’n allen best weleens wat vaker bij stilstaan.”

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Kunst op Zondag kijkt door David Hockney’s Eye

VERSLAG - Na de grote Hockney-tentoonstelling in het Van Gogh Museum (2019) is er nu Hockney’s Eye in Haarlem. Voor Kunst op Zondag bezocht ik het Teylers Museum, een natuurwetenschappelijk en kunsthistorisch laboratorium. De Britse kunstenaar David Hockney is al heel lang gefascineerd door technische uitvindingen en het gebruik ervan door kunstenaars. In het Teylers Museum krijg je verschillende natuurwetenschappelijke objecten te zien in dialoog met bekende schilders en hun werk. Bekijk de wereld eens door Hockney’s Eye.

David Hockney Hockney's Eye collage © foto Wilma_Lankhorst

Hockney’s Eye sfeerbeelden © foto Wilma Lankhorst.

Het tweed jasje van Hockney

In de etalage van het museum zie ik een stoel staan waar het geruite tweed jasje aanhangt dat Hockney draagt op zijn meest recente zelfportret (2022) met kwast en sigaret. De Engelse kunstenaar David Hockney (1937) is een van de bekendste kunstenaars van dit moment. In de tentoonstelling Hockney’s Eye zijn werken van hem te zien in directe dialoog met tekeningen, schilderijen en natuurwetenschappelijke objecten. Maak kennis met Hockney’s theorieën over perspectief en het gebruik van optische hulpmiddelen. Ik ga ontdekken hoe Hockney hiermee experimenteert. In de expositie kijk je door zijn ogen naar het werk van oude meesters.

David Hockney Hockney's Eye de kunstenaar geeft uitleg over perspectief (still) © foto Wilma_Lankhorst

David Hockney geeft uitleg over perspectief (still) © foto Wilma Lankhorst.

Foto: Tobias Begemann (cc)

Wat je van dieren imiteren kan

Wat hebben de sluipwesp, wolf, boomkikker en termiet met elkaar gemeen? Meer dan je denkt! Steeds meer technologieën voor de mens worden namelijk geïnspireerd door het dierenrijk. Hoe leer je van de natuur?

Kijk! Een boomkikker. Daar aan het plafond. Hoe blijft het zo zitten op dat gladde oppervlak? Je zou denken dat het dier eraf glijden zou, maar dat is niet waar. Ze zullen een soort verfijnd systeem in hun vingers hebben, dat ze grip geeft zonder zich vast te klampen. Het verwondert en inspireert. Kun je dat systeem niet toepassen op een nieuwe uitvinding? Daarvoor duiken we in de wondere wereld van biomimicry.

Imiteren van de natuur

Biomimicry (biomimetica in het Nederlands) betekent letterlijk het imiteren van biologische ideeën om menselijke toepassingen uit te vinden, ze te verbeteren en duurzamer te maken. Zo laat biomimetica-onderzoeker dr. Dimitra Dodou van de TU Delft zich inspireren door dieren om nieuwe medische hulpmiddelen te ontwerpen. Gebiologeerd keek ze ooit naar de sluipwesp. Deze wesp plaatst haar eitjes met een zogenaamde legboor onder de huid van een slachtoffer. Zo’n legboor is ongekend flexibel en kan een grote hoek maken zonder ergens af te breken. Dat is interessant voor chirurgen. Bij kijkoperaties willen zij namelijk zoveel mogelijk onderhuidse ruimte kunnen ontdekken met een enkele prik door het oppervlak. Dodou en haar team onderzochten, imiteerden, testten en verbeterden de legboortechnologie van de wesp. Het resultaat: een ultradunne, stuurbare naald, die bijna niet te breken is.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Foto: wbeem (cc)

Ook in een digitale wereld kunnen we autonoom zijn

Hoe vrij zijn we in een wereld die wordt geregeerd door data en algoritmes? Is onze autonomie uit handen geven onvermijdelijk? Of kunnen we zelf, als individu, nog iets doen om onze autonomie te behouden?

“Hoe heb je afgelopen nacht geslapen?” Het is een vraag die je tegenwoordig kan beantwoorden door naar je smartwatch te kijken. In gesprek met essayisten Bas Heijne en Miriam Rasch legt filosoof Joel Anderson uit dat zijn smartwatch meer weet over zijn nachtrust dan hijzelf. Op het apparaat draaien apps die het zuurstofgehalte in zijn bloed meten en zijn slaapcyclus monitoren. Met die data is de vraag exacter te beantwoorden. Waarom zou je zulke vondsten niet gebruiken om je leven beter te maken? De mens heeft altijd hulpmiddelen nodig gehad om te overleven, en dat is nu niet anders, betoogt Anderson.

Waar Anderson optimistischer tegenover technologie staat, neigt Heijne meer naar tech-pessimisme. In 2006 was de Time person of the year: You, omdat de digitalisering de macht zou leggen bij het individu. Heijne constateert nu dat die belofte niet is uitgekomen. Het is eerder omgekeerd, het individu wordt beheerst door grote bedrijven die geld verdienen met de datastromen die we produceren. Deze twee standpunten laten zien hoe ingewikkeld het is om individuele autonomie in de digitale wereld te begrijpen. Kiezen we er zelf voor omdat het ons leven makkelijker maakt, of zijn we marionetten van Facebook, Amazon, Google en dat soort bedrijven? Wat kunnen we doen om onze autonomie online te verstevigen?

Foto: Sleestak (cc)

Reality? Het is de schuld van fiction

Waarom denken sommige mensen dat achter de werkelijkheid de meest fantastische surrealiteit schuilt? Dat, hooggeëerd publiek, is de schuld van fictie.

Ik kwam op dat idee toen uit het stof van Sargasso’s archief een rubriek opdwarrelde, die precies tien jaar geleden ophield te bestaan. Woensdag 31 augustus 2011 stopte Victor (a.k.a.pokeythecat) met de Wondere Woensdagmiddag, een wekelijkse rubriek “met extra aandacht voor de nieuwste ontwikkelingen in Wetenschap- en Techniekland”.

De serie begon in 2007 met een stukje over “een idee dat dusdanig bizar was dat het tot dan toe alleen in SF-werk voorkwam”. En “de relatie tussen wetenschap en science fiction”, schreef Victor, “bleef niet alleen hem, maar veel uitvinders en onderzoekers fascineren”.

Voilà! Zowel voor- als tegenstanders van wetenschap zouden kunnen denken: ‘zie je wel, science is fiction’. De voorstanders menen dat uit fantasie een betere wereld kan worden geschapen. De tegenstanders zien er monsterachtige uitvindingen in, die van de mens roboteske zombies maken.
Om maar wat te noemen: Van Jules Verne naar de hedendaagse realiteit was al een kleine stap, van nu naar een Stars Wars-achtige toekomst is dichterbij dan we willen weten.

De bewijzen? In tachtig dagen de wereld rond met trein en stoomboot? Achterhaald! Het kan tegenwoordig in 56 dagen met de trein. Maar, teleurstelling, de aanbieder speelt vals. Het laatste stukje gaat per vliegtuig!

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Foto: Brecht Bug (cc)

Mary Shelley’s Frankenstein laat ons nadenken over de wereld van nu

Het gruwelijke verhaal van monster van Frankenstein kent iedereen. Toch valt er meer te lezen in de klassieke horrorroman dan alleen een griezelverhaal. Frankenstein geeft een waarschuwing af over de kracht van technologie, kan gezien worden als feministische kritiek én laat ons op een andere manier naar onze eigen samenleving kijken.

Frankenstein kennen we als het beroemde verhaal van een gekke geleerde die een levend monster schept uit overgebleven lichaamsdelen. Het boek van Mary Shelley liet het publiek voor het eerst kennis maken met de mogelijkheden van technologie en sprak mede daarom enorm tot de verbeelding. Nu, ruim 200 jaar later, is Frankenstein nog steeds een icoon in popcultuur. In de serie Cover to Cover vertelt mediawetenschapper dr. Dan Hassler-Forest (UU) hoe je het ook boek met een feministische blik kunt lezen. Wat is de rol van de vrouw in de samenleving? En hoe houdt science fiction genderstereotypen in stand? Wat is de relatie tussen mens en technologie? De bestseller is een product van de tijd waarin het geschreven is, maar behandelt vraagstukken die ook nu relevant zijn.

Product van de tijd

Mary Shelley was pas 18 jaar toen ze Frankenstein schreef. Wat begon als een verhalenwedstrijd op een stormachtige avond, groeide uit tot een horrorklassieker én markeerde het begin van het science fiction genre. Wie cultuurproducten dieper analyseert, ziet dat ze vaak onderliggende verhoudingen in de samenleving weerspiegelen én de manier waarop we naar de wereld kijken vormen. Volgens Hassler-Forest is Frankenstein zo veel meer dan een griezelverhaal. Het is een belangrijk tegengeluid in een wereld gedomineerd door mannen en hun liefde voor technologie en controle. “De onverantwoordelijke wetenschapper maakt een wezen waarvan hij niet zo goed wist wat het was en waar geen plek voor was in de wereld van toen.” legt hij uit. Mary Shelley, een uitgesproken feminist in haar tijd, verwoordt hiermee de frustratie over het feit dat zij als vrouw geen plek had in de samenleving. Daarnaast is het boek een reflectie van de tijd waarin zij leefde. Frankenstein komt uit in 1818, een roerig jaar want het was het begin van de industriële revolutie. Technologie kreeg een steeds grotere rol in de samenleving en Mary Shelley beschrijft de verwarring, onzekerheid maar ook verwondering die hoorden bij die verschuiving. Het verhaal biedt een kijkje in de toekomst van technologie en dat slaat direct aan. Frankenstein groeit uit tot een bestseller waarvan de invloed en symboliek zelfs vandaag nog merkbaar is.

Foto: copyright ok. Gecheckt 22-04-2022

Kunst op Zondag | Digitale kunst, kunst of vermaak?

Sargasso’s kunstgalerie geeft ruimte aan kunstbloggers. Elke eerste zondag van de maand een bijdrage van Krina van der Drift van Kunstdwalingen.

Twee jaar geleden was ik voor een heerlijke herfstvakantie in Parijs. Daar bracht ik een bezoek aan ‘l Atelier des Lumières, een digitaal kunstcentrum gevestigd in een gerenoveerde gieterij uit de negentiende eeuw. Digitale tentoonstellingen die grote namen in de kunstgeschiedenis onder de aandacht brengen, worden geprojecteerd op de vloer en op de tien meter hoge wanden van de hal van het Atelier.

Op dat moment was er een tentoonstelling over Gustav Klimt. Een drie kwartier durend spel van licht en muziek, waarbij de werken uit de hele carrière van Klimt op gigantisch formaat overal om je heen waren. Zeker indrukwekkend vond ik, omdat je weliswaar met veel mensen was, maar toch alle ruimte had om te bewegen, in de donkere ruimte, en je eigen beleving te hebben. Een perfecte mix van kunst en vermaak. De tentoonstellingen worden zo om het half jaar veranderd en nu zag ik dat het gaat om Monet, Renoir en  Chagall. Zeker een aanrader als je nog eens naar Parijs gaat, maar dat is nu niet echt aan de orde in coronatijd. De laatste maanden bereikten mij echter verschillende berichten over dergelijke initiatieven in Nederland. Ik heb er twee bezocht en had twee  zeer verschillende ervaringen.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Foto: Sean Ellis (cc)

Niet zonder weerstand

COLUMN - In haar prachtige essaybundel Frictie, die kort voor de zomer verscheen, beschrijft Miriam Rasch onder meer hoe allerlei technologie – van apps tot apparaten – ‘gemak’ beloven, een frictieloos bestaan. Ze nemen taakjes van ons over, bewijzen ons diensten en zorgen voor ons, als een legertje elektronische dienstbodes die altijd voor ons paraat staan.

Het hoogste streven is dat tussen wens en daad amper afstand resteert: nog voor de melk op is, heeft je koelkast al een vers pak voor je besteld. Apps beloven te anticiperen op je behoeften. De slimme thermostaat floept aan zodra hij merkt dat je onderweg naar huis bent; je koffiemachine krijgt een seintje om je eerste bakkie troost te maken, net voordat je slaapapp besluit dat het ideale moment is aangebroken om je wakker te maken.

Die droom is niet zonder gevaren.

Zulke apps zitten bomvol surveillancesensors, en ze delen hun over jou vergaarde data zonder je medeweten – laat staan je instemming – met allerlei nieuwsgierige bedrijven. Ze zijn vaak slecht beveiligd, zodat ook ongenode gasten er toegang toe hebben.

Rasch snijdt een ander punt aan, waarover ik niet eerder had nagedacht: een leven zonder frictie is ook een leven zonder moeite, een wereld zonder weerstand; en, zo betoogt ze, uiteindelijk ook een wereld zonder ethiek, zonder reflectie.

Foto: Huub Zeeman (cc)

Corona-apps hangen in een beleidsmatig vacuüm

COLUMN - Zowat alles ging mis bij die race om de corona-app die mensen moest vertellen dat ze bij iemand in de buurt waren geweest die besmet blijkt te zijn. De ene app was lek. De andere gaf je telefoonnummer prijs en verbrak zo je anonimiteit. De derde was helemaal niet aangeprezen door het deskundigenpanel: die hadden het ding expliciet afgewezen. De vierde waarborgde niet dat uitsluitend besmette mensen alerts konden versturen.

Belangrijker: de apps hingen in een beleidsmatig vacuüm. Ze staan of vallen met de beschikbaarheid van testen: alleen dan kan de waarschuwing die zo’n ding verstuurt betrouwbaar zijn. Maar er is geen flankerend beleid. Zelfs huisgenoten van een erkende patiënt kunnen zich nog zelden laten testen.

Wil je heus dat mensen zelf waarschuwingen versturen en een cascade van vermoedens en ‘mogelijke’ besmettingen zich door het mobiele netwerk verspreidt? Dan belanden we alsnog allemaal in zelfquarantaine en zijn we geen sikkepit verder.

Voor die aanpak is een term: techno-optimisme. Als je beleidsmatig met je handen in het haar zit, besteed je het probleem uit. Je laat er software voor maken: dan komt het vast goed! Mislukt dat, dan kun je de schuld voor je eigen falen op de programmeurs afschuiven. Altijd prijs.

Doe het veilig met NordVPN

Sargasso heeft privacy hoog in het vaandel staan. Nu we allemaal meer dingen online doen is een goede VPN-service belangrijk om je privacy te beschermen. Volgens techsite CNET is NordVPN de meest betrouwbare en veilige VPN-service. De app is makkelijk in gebruik en je kunt tot zes verbindingen tegelijk tot stand brengen. NordVPN kwam bij een speedtest als pijlsnel uit de bus en is dus ook geschikt als je wil gamen, Netflixen of downloaden.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Volgende