Grote variatie in stemgedrag oppositie tijdens Rutte-IV

gastbijdrage van Tom Louwerse, eerder verschenen bij Stuk Rood Vlees In het publieke debat is terecht aandacht voor de ruwe omgangsvormen in het parlementaire debat. Persoonlijke beledigingen en verdachtmakingen gelden als een teken van sterke politieke polarisatie. Dat biedt echter maar een gedeeltelijk beeld van de verhouding tussen coalitie en oppositie. Allereerst omdat het parlementaire debat slechts een gedeelte van het representatieve werk betreft, maar ook omdat de retorische polarisatie zich toch vooral laat gelden door en ten aanzien van enkele van de rechtse oppositiepartijen – met Forum voor Democratie als meest bekende voorbeeld. In dit stuk kijk ik niet naar wat de parlementariërs zeggen, maar hoe ze stemmen. Dat biedt een zicht op een ander, maar belangrijk, deel van het parlementaire werk. Uit een analyse van hun parlementaire stemgedrag komt naar voren dat oppositiepartijen onder Rutte-IV heel uiteenlopend stemmen. Niet alleen inhoudelijk, maar ook in de mate waarin hun stemgedrag onderscheidend is van de regering en de coalitiepartijen. Steun voor wetgeving Allereerst kunnen we kijken naar de wetsvoorstellen van de regering die onder Rutte-IV in stemming zijn gebracht. Ik laat de begrotingswetten daarbij buiten beschouwing. Het verwerpen van wetsvoorstellen van de regering is een duidelijk manier voor oppositiepartijen om zich af te zetten tegen het regeringsbeleid. Toch zien we over het algemeen veel steun voor wetgeving onder oppositiepartijen. Partijen als Volt, PvdA en GroenLinks en ook de eenpitters Den Haan en Gündoğan steunen ruim 9 op de 10 wetsvoorstellen van de regering. Bij DENK, SP en PvdD gaat het om ongeveer 8 op de 10, en voor BIJ1 iets minder dan 7 op de 10. Bij de oppositiepartijen die je rechts van de regering zou kunnen plaatsen zien we iets lagere percentages, vooral bij Forum (steun voor minder dan de helft van de wetsvoorstellen). PVV, JA21 en Van Haga steunen zo’n 7 op de 10 wetsvoorstellen. Bij Omtzigt, SGP en BBB betreft het pakweg 8 op de 10 wetsvoorstellen. Ter vergelijking staan in onderstaande figuur ook de cijfers voor Rutte-III, waarbij we redelijk vergelijkbare patronen terugzien. [caption id="attachment_341112" align="aligncenter" width="800"] © Stuk Rood Vlees Tom Louwerse Steun-wetgeving[/caption] Nu zijn niet alle wetsvoorstellen even politiek gevoelig. Sommige wetsvoorstellen worden afgedaan als hamerstuk en die heb ik sowieso buiten beschouwing gelaten, maar er zijn ook wetsvoorstellen die unaniem worden aangenomen. Als we die buiten beschouwing laten, dan blijven de percentages steun voor wetgeving relatief hoog voor de meeste partijen, maar bij sommige partijen die al minder vaak steun gaven daalt het percentage nog verder: Forum steunde minder dan 3 op de 10 niet-unaniem gesteunde wetsvoorstellen, en ook voor PVV en Van Haga ligt dit net boven de 5 op de 10. Onder de linkse oppositiepartijen zien we vooral relatief weinig steun bij BIJ1 (iets meer dan 5 op de 10). [caption id="attachment_341113" align="aligncenter" width="800"] © Stuk Rood Vlees Tom Louwerse Steun-wetgeving-in-niet-unanieme-stemmingen[/caption] Hier zien we dus een zeer divers beeld van de mate waarin oppositiepartijen wetgeving van het kabinet steunen: sommige, vooral linkse oppositiepartijen, stemmen heel vaak voor die wetgeving. Aan de andere kant staan partijen als Forum, PVV, Van Haga en in mindere mate BIJ1 die dit veel minder vaak doen. Voorstellen van oppositie- en coalitiepartijen Nu betreft wetgeving maar een klein gedeelte van het totaal aan stemmingen in de Tweede Kamer. De meeste stemmingen gaan over moties, op afstand gevolgd door amendementen. Veel van die voorstellen worden ingediend door oppositiepartijen. Hoe stemt men daarover in de Tweede Kamer? [caption id="attachment_341114" align="aligncenter" width="800"] © Stuk Rood Vlees Tom Louwerse Steun-voorstellen-naar-indiener[/caption] Voorstellen van coalitiepartijen in de Tweede Kamer worden vaak gesteund door die coalitiepartijen zelf en ook door veel linkse oppositiepartijen. Ook BBB, Omtzigt en SGP steunen die moties en amendementen vaak. Dat zijn natuurlijk meestal geen voorstellen die een serieuze bijsturing van het kabinetsbeleid vragen, maar door de steun van de coalitie wel vaak succesvolle manieren om punten te agenderen en een beetje bij te sturen. Met name onder de radicaal-rechtse oppositie zien we minder vaak steun voor deze moties en amendementen. Als een linkse partij de eerste indiener is van een motie of amendement, kan deze heel vaak rekenen op de steun van (andere) linkse oppositiepartijen. Ook BBB en Omtzigt stemmen relatief vaak voor deze moties en amendementen. Coalitiepartijen steunen oppositievoorstellen minder vaak – dat is geen nieuw verschijnsel – maar voor CU en D66 geldt dat zij ongeveer de helft van de moties en amendementen van linkse indieners steunen. Moties en amendementen van rechtse oppositiepartijen krijgen vooral vaak steun van (andere) rechtse oppositiepartijen. Daar zit wel behoorlijk wat variatie in (bijv. Omtzigt steunt minder dan 7 op de 10 voorstellen en rechtse oppositiepartijen), maar dat is wellicht begrijpelijk als je bedenkt dat het ook gaat over voorstellen van bijvoorbeeld Forum om abortus te beperken, door te gaan met gaswinning in Groningen en geen verblijfsvergunningen te geven aan Oekraïners. Linkse oppositiepartijen steunen voorstellen van rechtse oppositiepartijen niet erg vaak; alleen Denk en SP komen boven de 50% steun uit. Ook de regeringspartijen steunen deze moties en amendementen weinig (zo rond de 2 op de 10) en ook minder vaak dan voorstellen van de linkse oppositiepartijen. Onderscheidend en geloofwaardig De analyse laat dus een zeer diverse oppositie zien. Met name sommige linkse oppositiepartijen steunen vaak wetgeving van de regering en hun eigen voorstellen weten, weliswaar minder frequent maar toch nog regelmatig, steun te verwerven van in ieder geval een deel van de coalitie. Het recent door de regering overgenomen PvdA/GroenLinks-voorstel voor een prijsplafond in de energierekening is daar een sprekend voorbeeld van. Een voordeel van een dergelijke opstelling voor oppositiepartijen is dat ze daarmee soms (belangrijke) punten kunnen binnenhalen, zeker als hun steun in de Eerste Kamer noodzakelijk is. Het nadeel is dat ze – in ieder geval in termen van parlementair stemgedrag – minder onderscheidend zijn ten opzichte van de regeringspartijen. Daardoor is voor kiezers bij de volgende verkiezingen ook minder duidelijk wat er zou veranderen als deze partijen aan het roer komen. Aan het andere uiterste zien we partijen als Forum, PVV en Van Haga die relatief vaak tegen wetgeving stemmen, voorstellen van coalitiepartijen vaak verwerpen en hun eigen voorstellen juist vaak verworpen zien door de coalitie en linkse oppositie. Forum en PVV zijn door veel andere partijen uitgesloten van coalitiedeelname en dat zien we ook terug in hun gedrag: zij hebben weinig te winnen bij constructieve oppositie en gaan ‘vol op het orgel’. Hun probleem daarbij is dat ze daarmee wel heel onderscheidend zijn, maar binnen het evenredige en gefragmenteerde Nederlandse politieke landschap nauwelijks een geloofwaardig alternatief kunnen bieden, omdat ze na eventuele verkiezingen weer samen zouden moeten werken met partijen als CDA en VVD om een meerderheidscoalitie te kunnen vormen. Het is in een gefragmenteerd en evenredig politiek systeem als het Nederlandse dus lastig om als oppositiepartij een onderscheidend en tegelijkertijd geloofwaardig alternatief te bieden. Regeringen veranderen nooit geheel van (partij)samenstelling en de partijen die de meeste kans lijken te maken op toekomstige regeringsdeelname zijn ook die oppositiepartijen die wetsvoorstellen van de huidige regering al relatief vaak steunen. Kiezers die echt ander beleid willen, kunnen weliswaar uitwijken naar meer radicale oppositiepartijen, maar het is niet de verwachting dat die partijen electoraal sterk genoeg zullen zijn om een regering te vormen. De Nederlandse kiezer heeft een keuze uit een breed scala aan (oppositie)partijen, maar de invloed op de regeringssamenstelling is in de praktijk beperkt.   Verantwoording De bovengenoemde analyses zijn uitgevoerd op basis van de Dutch Parliamentary Behaviour Dataset, welke het stemgedrag van politieke partijen in de Tweede Kamer omvat. De meeste analyses omvatten de stemmingen sinds het aantreden van Rutte-IV t/m 6 oktober 2022 (in totaal 2710 stemmigen, waarvan 2435 over moties, zo’n 186 over amendementen, 59 over wetsvoorstellen van de regering, 12 over initiatiefwetten en 16 over begrotingswetten). Deze dataset wordt ieder jaar bijgewerkt; de nieuwste data komt eind dit jaar beschikbaar. De DPBP maakt gebruik van de door de Tweede Kamer ontsloten data. Het ontsluiten van deze data voor sociaal-wetenschappelijk onderzoek werd voor de periode na 2017 mede mogelijk gemaakt door het Profileringsgebied Political Legitimacy van de Universiteit Leiden en als onderdeel van het project ‘Who opposes?’ (Projectnummer: VI.Vidi.195.020) dat gefinancierd is door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk onderzoek.

Door: Foto: Tweede Kamer Schermafbeelding Debat gemist stemmingen 18-10-2022
Foto: © Tweede Kamer Plenaire zaal tijdelijke Tweede Kamer copyright ok. Gecheckt 28-09-2022

Afwijkend stemmen – wanneer wijken Kamerleden af van hun fractie?

ANALYSE - Een gastbijdrage van Simon Otjes, eerder verschenen bij Stuk Rood Vlees.

Deze week stapte Daan de Neef uit de Kamer. Hij kon zich niet vinden in de lijn van de VVD op het gebied van vluchtelingen en asielzoekers. Het opvallende is dat De Neef nooit afwijkende heeft gestemd van de VVD-fractie. Dat komt überhaupt weinig voor, maar je zou verwachten dat iemand eerst afwijkend stemt, voordat die uit de fractie stapt.

Ik heb sinds 1998 152 stemmingen gevonden waarin een individueel kamerlid anders stemde dan de rest van diens fractie. Waarom doen Kamerleden dat?

Het Kamerlid en diens geweten

In het klassieke beeld van de afwijkende stem staat een Kamerlid tussen diens eigen geweten en de lijn van de partij. Ondanks druk van de partij om mee te stemmen met de partijlijn (dat is immers goed voor de sterkte van het merk waar het Kamerlid op gekozen wordt), gaat het Kamerlid toch voor het eigen geweten. In haar proefschrift neemt Cynthia van Vonno dit klassieke perspectief onder de loep. Ze schetst in vier stappen waarom Kamerleden zo vaak met hun fractie meestemmen:

  • Kamerleden zijn het vaak eens met de lijn van hun fractie. Kamerleden kiezen zelf voor een partij waar ze het mee eens zijn en bovendien is er een selectiecommissie die kijkt of Kamerleden de partijlijn wel delen.
  • Klimaatlabel Europese partijen

    NIEUWS - In mei zijn de verkiezingen voor het Europees Parlement. Climate Action Network Europe heeft het stemgedrag van Europese de Europese fracties geanalyseerd en de partijen op basis van hun stemgedrag ingedeeld in verdedigers, vertragers en dinosaurussen. Van de Nederlandse partijen behoren GroenLinks, Partij voor de Dieren, PvdA en SP tot de verdedigers. Dit zijn de partijen die het meest pro-klimaatbeleid stemmen. D66, CU, CDA, VVD en SGP behoren tot de vertragers. En PVV behoort, niet geheel verrassend, tot de dinosaurussen.

    Foto: Flickr ianus raadzaal Gemeenteraad Werkendam CC BY-NC-SA 2.0.

    Stemgedrag gemeenteraadsleden

    Een beetje betrokken burger wil een weloverwogen keuze maken bij de verkiezingen. Bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn stemwijzers en nieuws over politieke partijen volop te vinden. Zelfs het stemgedrag van politieke partijen in Eerste en Tweede Kamer is niet zo heel moeilijk te vinden.

    Met de gemeenteraadsverkiezingen in zicht (14, 15 en 16 maart) kan een nieuwsgierige kiezer de website van zijn/haar gemeente napluizen, op zoek naar de prestaties van de raadsleden. Ook onderzoekers en journalisten zullen de komende tijd gemeentelijke websites raadplegen.

    Probeert u het ook eens. Kies willekeurig een tiental gemeenten en probeer het stemgedrag van de raadsleden eens te vinden. Grote kans dat u na drie tot vier gemeenten het bijltje er al bij neer gooit. Hoe komt dat?

    Een onderzoek van acht jaar geleden bracht aan het licht  dat het vinden van raadsinformatie tijdrovend is. Vooral omdat in veel gevallen de gemeentelijke websites weinig gebruiksvriendelijk bleken.

    Bij de helft van het aantal (77) onderzochte gemeenten kost het minimaal 5 klikken voordat een bezoeker bij de raadsinformatie terechtkomt.

    De onderzoekers constateerden dat er geen eenduidige benamingen voor notulen of verslagen van de raadsvergaderingen werden gehanteerd.  Bij de ene gemeente waren de stukken voor de gemeenteraadsvergaderingen verborgen onder ‘Politieke dag’, een andere gemeente had het onder gebracht bij ‘Politieke Maandag’. Weer een ander vond ‘Politieke Markt’ wel een aardige verzamelplaats voor agenda’s en notulen.

    Foto: Schermafbeelding videostream Tweede Kamer stemmingen moties 18 maart 2020

    Hoe stemmen de politieke partijen in de Tweede Kamer?

    ANALYSE - door Tom Louwerse en Harmen van der Veer (verscheen eerder op Stuk Rood Vlees).

    De huidige Tweede Kamer zit alweer meer dan drie jaar op z’n plek. In die tijd hebben de politieke partijen al ruim 10.400 keer gestemd over moties, amendementen en wetsvoorstellen. Hoe stemmen die Kamerleden eigenlijk? Welke patronen zijn er in hun stemgedrag te ontdekken?

    Overeenkomstig stemgedrag

    Een eenvoudige manier om te kijken naar partijpolitieke patronen is door te kijken naar overeenkomstig stemgedrag. Hoe vaak stemmen twee partijen hetzelfde?  Dat percentage varieert in de Tweede Kamer van 44% (PvdD en VVD) tot 94% (CDA en ChristenUnie). Dat het percentage voor de PvdD en VVD niet lager uitvalt komt door unanieme stemmen over vaak weinig controversiële voorstellen (ongeveer 15% van het totaal) en voorstellen die juist zo controversieel zijn, dat VVD en PvdD ze beide verwerpen. (Klik voor groter beeld)

    © Stuk Rood Vlees, Louwers en van der Veer Percentage plot 2017 Tweede Kamer stemgedrag

    In het overzicht van gelijk stemgedrag zijn grofweg drie clusters van partijen de onderscheiden: de coalitie (met SGP en Van Haga), de oppositie ter rechterzijde van het kabinet (PVV en FvD) en de oppositie ter linkerzijde van het kabinet. De coalitiepartijen stemmen heel vaak gelijk (85% tot 94%); deels omdat ze wetten van het kabinet ‘moeten’ steunen, maar vooral ook om dat ze moties van de oppositie vaak gezamenlijk verwerpen. De SGP en Van Haga staan ook in deze groep; ze stemmen relatief vaak met de coalitie mee en behoren bovendien niet zo duidelijk tot één van de andere kampen. Van Haga stemde overigens in de laatste drie maanden juist wel vaak met FvD mee (83%) en minder met de VVD, wat natuurlijk past bij zijn recente ‘verloving’ met de FvD-fractie.

    Doneer!

    Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

    In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

    Foto: European Parliament (cc)

    Onder welke omstandigheden stemmen mensen op radicaal-links?

    ANALYSE - Over immigratie en risicomijdend gedrag van mensen die het financieel moeilijk hebben. Door Matthijs Rooduijn en Brian Burgoon.

    Het Grote Verhaal na de afgelopen verkiezingen in Duitsland en Oostenrijk is het volgende: veel kiezers, met name degenen die het economisch zwaar hebben, zijn ontevreden met het functioneren van de gevestigde middenpartijen, en stemmen daarom en masse op radicaal-rechtse partijen als AfD (Duitsland) en FPÖ (Oostenrijk). Hoewel deze lezing klopt, is het belangrijk te benadrukken dat dit slechts een gedeelte van het verhaal is. Het zijn niet alleen radicaal-rechtse partijen zijn die het goed doen als alternatief voor het gevestigde midden. In Zuid-Europese landen als Spanje en Griekenland weten ook radicaal-linkse partijen zoals Podemos en Syriza veel kiezers te mobiliseren. En ook in bijvoorbeeld Frankrijk en Duitsland deed radicaal-links het met respectievelijk Jean-Luc Mélenchon en Die Linke het lang niet slecht. Welke maatschappelijke omstandigheden vormen nu een vruchtbare voedingsbodem vormen voor radicaal-links?

    Een paar weken geleden schreven wij hier dat mensen die moeilijk rond kunnen komen eerder geneigd zijn op radicaal-rechtse partijen te stemmen dan op middenpartijen. Opvallend genoeg doen zij dat echter vooral als de sociaaleconomische omstandigheden gunstig zijn (bij lage werkloosheid, weinig sociaaleconomische ongelijkheid, etc.). Eén van onze verklaringen is dat stemmen op radicaal-rechtse partijen een risico vormt voor mensen die het economisch minder hebben. Radicaal-rechtse partijen benadrukken namelijk sociaal-culturele thema’s in plaats van economische. Bovendien hebben deze partijen vaak weinig bestuurservaring en áls ze die al hebben is dat meestal in een coalitie met sociaaleconomisch rechtse middenpartijen – lees: partijen die de belangen van de minderbedeelden niet bepaald hoog op de agenda hebben staan. Het is dus maar zeer de vraag of radicaal-rechtse partijen als puntje bij paaltje komt ook daadwerkelijk de economische belangen van mensen die het financieel minder hebben zullen behartigen.

    Foto: sylvar (cc)

    Zelfrechtvaardigingen zijn geen excuus

    COLUMN - Collega Theodor Holman heeft meermalen betoogd dat neonazi’s en fascisten trots zijn op hun ideologie: wie niet fier is zo’n overtuiging aan te hangen, is in zijn ogen geen fascist of neonazi. Stemgedrag telt niet, alleen hoe je jezelf benoemt en je trots daarover.

    Een curieus argument. Veel mensen benoemen zichzelf diametraal anders dan omstanders doen: de klungelige klusser acht zichzelf een handige doe-het-zelver, het warhoofd betitelt zichzelf als ‘origineel denker’, de anorexialijder vindt zichzelf te dik, en de stalker meent oprecht dat hij slechts heel romantisch om iemands gunsten dingt. Multinationals noemen zichzelf nette belastingbetalers, al grossieren ze in nepfirma’s en ingewikkelde schema’s om honderden miljoenen weg te sluizen. Verkrachters beweren glashard dat hun slachtoffer ‘er zelf om vroeg’ en de eerste verkeershufter die zichzelf als zodanig betitelt moet ik nog tegenkomen.

    Vrijwel iedereen die ongewoon, ongewenst of ongeaccepteerd gedrag vertoont, heeft daarvoor een geweldig excuus dat ze in eigen ogen vrijpleit. Behalve neonazi’s en fascisten dan: want die zijn volgens Holman volkomen eerlijk over zichzelf en over hun motieven.

    Gisteren opperde Holman een tweede stropop: wat ‘als je je [..] Duits voelt? Als je daar nou trots op bent? En als je dan hoort dat je als Duitser niet trots mag zijn op je Duitse wortels en je Duitse gewoonten, omdat die teveel herinneren aan het Duitse Rijk, is het dan vreemd dat je eraan terugdenkt hoe het vroeger was, toen je nog werd gewaardeerd?’ Dan is het volgens hem geen wonder dat je op de AfD stemt.

    Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

    Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

    Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

    Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

    Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

    Foto: Jeroen Mirck (cc)

    Stemgedrag Nederlandse leden Europees Parlement

    DATA - Geen woorden, maar daden. Eén van de manieren waarop we onze Euro-parlementariërs kunnen beoordelen is hun stemgedrag.

    Hoe kritisch zijn onze vertegenwoordigers in het Europees Parlement eigenlijk? Met name D66 en GroenLinks worden verweten dat ze (te) grote voorstanders van de Europese unie zijn. Als dat het geval is, dan moet dat terug te zien zijn in hun stemgedrag.

    Stemgedrag bij wetgevende stemmingen

    Zoals verwacht stemt de PVV hoofdzakelijk tegen Europese wetten en stemt de SP ook niet zomaar in met een voorstel. Wellicht enigszins verrassend is dat na deze twee Europa-kritische partijen, het GroenLinks is die het meest tegen een voorstel stemt. Het is echter wel in lijn met de positief-kritische opvatting zoals die door Jesse Klaver is verwoord in de liefdesverklaring aan Europa. Een ander beeld dat oprijst is dat de meeste partijen wel heel veel instemmen met voorstellen  voor regelgeving. Dit geldt ook voor de VVD die zegt minder bemoeienis vanuit Brussel te willen.

    Maar is het beeld van ja-knikkers terecht?

    Om daar inzicht in te krijgen is het van belang om niet alleen naar de wetgevende stemmingen te kijken, maar naar alle stemmingen waarbij ook stemmingen over specifieke paragrafen en amendementen zijn meegenomen.

    Foto: slynkycat (cc)

    Vrouwelijke schuchterheid en mannelijke overmoed in het stemhokje

    ANALYSE - Er bestaat een significante, maar onderbelichte relatie tussen stemgedrag en geslacht, meent politicoloog Eelco Harteveld.

    Politicologen zijn geïnteresseerd in scheidslijnen. We weten dat ouderen en jongeren op verschillende partijen stemmen, net zoals autochtonen en allochtonen, stedelingen en plattelanders, fabrieksarbeiders en CEO’s. Bij elke verkiezing is er weer opnieuw aandacht voor voor het stemgedrag van respectievelijk hoger en lager opgeleiden. Maar hoe zit het met verschillen in stemgedrag tussen mannen en vrouwen?

    Om u, ondanks de komkommertijd, komend weekend van een goed kroegonderwerp te voorzien, volgt hieronder een korte speurtocht naar ‘de vrouwelijke stem’ (of, zo u wilt, de mannelijke). De conclusies zijn, om u verder (met name in de kroeg) van dienst te zijn, hier en daar kort door de bocht.

    Politiek en geslacht

    Verschillen tussen mannen en vrouwen in politiek gedrag worden in bijna elke studie opgemerkt, maar in de reguliere politicologie vormen ze niet echt het centrum van de aandacht. We weten van mannen dat ze in ontwikkelde landen gemiddeld iets rechtser zijn dan vrouwen, dat ze in sommige landen vaker gaan stemmen dan vrouwen (en in andere landen juist minder vaak), en dat ze vaker dan vrouwen de voorkeur geven aan non-conventionele politieke participatie (zoals demonstraties). Tot zover vermoedelijk niets wereldschokkends. Dat vrouwen vaker op GroenLinks stemmen en mannen vaker op de VVD wist u waarschijnlijk al.

    Begint u echter een gesprek over de oorsprong van zulke verschillen, dan raken de gemoederen gegarandeerd verhit. De twee zijdes van de loopgraaf heten, ook hier, nature en nurture. Hoewel het laatste woord hierover ongetwijfeld nooit zal worden gezegd, wijzen veel studies uit dat politieke voorkeuren en (verwachte) gedragingen tussen jongens en meisjes minder verschillen dan tussen volwassen mannen en vrouwen.

    Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

    Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

    Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

    Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

    Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

    Volgende