Van bouwval tot kathedraal

Vrijheid van godsdienst. Het was een mooi ideaal, maar de Nederlandse revolutionairen die in 1795 aan de macht kwamen, ontdekten al snel dat zoiets veel voeten in de aarde had. Bij de staatsregeling van 1798 werd besloten de banden tussen de gereformeerde Kerk en de staat door te snijden. Kerkgemeenten moesten voortaan zelf hun broek ophouden, en waren dus ook verantwoordelijk voor het onderhoud van hun kerken.

Foto: Post-Atheïst

Post-atheïst | Kerk en staat

COLUMN - Ik heb Harm Schilder nooit ontmoet, dus ik maak een voorbehoud, maar het lijkt me iemand met wie ik slaande ruzie krijg. Dat hij in Tilburg woont, prima. Dat hij pastoor is, oké. Dat hij de kerkklokken luidde, dat wordt lastiger. Dat hij het deed om kwart over zeven ’s morgens, vind ik tactloos. Dat hij, toen erover werd geklaagd, weigerde rekening te houden met de omwonenden, beschouw ik als ongemanierd. Dat hij het toelichtte met als argument dat hij de buurtgenoten ‘wilde laten weten dat er in de kerk ook voor hen werd gebeden’, maakt me onbeschrijflijk kwaad. Dat wil zeggen, ik kan mijn kwaadheid wel beschrijven, maar zelfs op GeenStijl zou het worden weggejorist.

Wat beweegt zo’n man? De simpelste verklaring is dat het gewoon een vervelend persoon is. Als een land maar groot genoeg is, is er altijd wel een pastoor die zichzelf ervan zal overtuigen dat godsdienst vóór beschaafde omgangsvormen gaat. Maar vermoedelijk is dat wat al te simpel geredeneerd.

Juist omdat er vervelende personen zijn, hebben we een wet en we streven ernaar dat die voor iedereen gelijk wordt toegepast. Dat is met kerken echter niet het geval: ze mogen de klok luiden. Daar zijn wat regels voor, waarmee de klokken van pastoor Schilder uiteindelijk ook tot zwijgen zijn gebracht, maar een kerk mag eerder geluidsoverlast veroorzaken dan u of ik. Als ik een vergunning zou aanvragen om de lessen van mijn schooltje vooraf te laten gaan door klokgebeier, zal de ambtenaar kijken alsof hij het in Keulen hoort donderen, maar als de pastoor dezelfde aanvraag doet, vindt dezelfde ambtenaar het doodnormaal.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.