Kunst op Zondag | Niet-Bestaand Gedicht IV

Voormalig, (zo noemt hij zichzelf) dichter, schrijver en Tirade redacteur Daan Doesborgh, had voor Tirade het lumineuze idee bedacht om over niet-bestaande gedichten te schrijven. Dat idee had hij dan weer van Seymour, an introduction, een boek van J. D. Salinger. En in dat boek leeft de familie Glass. Buddy, de broer van Seymour Glass, vertelt over de gedichten die Seymour heeft nagelaten. Gedichten waar we dus geen woord over te lezen krijgen. Ik weet niet of het kleine, maar piekfijne oeuvre van J. D. Salinger bekend is, maar hij schetst en creëert daarin de leden van de familie Glass. En zoals een vriendin van mij eens verzuchtte: ‘god, wat hield ik van die familie’. En dat kan ik mij wel voorstellen, want alles was vanzelfsprekend en bijzonder bij hen. De zeven (!) kinderen figureerden allemaal in de (fictieve) radioquiz ‘It’s a wise Child’. De Glass kinderen waren allemaal bovenmatig intelligent, leek wel. Wijsneusjes. Weliswaar overleed Seymour door suïcide, maar toch bleef het een gezin met een jaloersmakende aantrekkelijkheid. Daan Doesborgh, dat is de dichter die voordraagt met de stem van Tom Waits, (‘Ik ben de man van rabarber’) je vergeet hem niet gauw wil ik maar zeggen, raakte kennelijk gefascineerd door die niet bestaande gedichten. Hoe zagen ze eruit? Hoe zouden ze geklonken hebben? Wat zou je erover kunnen zeggen? En dus schreef Daan Doesborgh voor het blog Tirade enkele beschrijvingen, recensies over gedichten die er niet waren, die nooit bestaan hebben. Hij schreef deel 1, deel 2, deel 3 en deel 5. Maar hij schreef niet deel 4. Waar was dat? Over welk gedicht ging dat? Er ontbrak een deel. Een ontbrekende aflevering over een ontbrekend gedicht. Weet je wat? Dan schrijf ik die aflevering over dat gedicht: De halm in het koren Om het voor mezelf wat uitdagend te houden, lees ik het gedicht in de e-bookversie. En ik moet wel gelijk zeggen: het is alsof deze poëzie daarvoor gemaakt is. Louise Baak combineert tech-jargon met archaïsch taalgebruik, wat tot een vervreemdend effect leidt. Grappig is dat ze zichzelf als personage opvoert in het gedicht, waarna ze losjes een lijntje legt naar haar moeder in het Nederland net na de oorlog. De belettering verandert dan ook in het e-book. Het relaas van de moeder lijkt in het begin wat onduidelijk, wat is er gebeurd tijdens de bezetting, hoe komt ze uit de armoede,  wat gaat de toekomst brengen? De poëzie leunt sterk tegen dichters als bijvoorbeeld Robert Anker. Louise Baak wisselt in een gedicht snel van register: dan wordt er een opsomming gegeven die zo uit een voorlichtingsbrochure lijkt te komen, dan volgt er weer een stuk in straattaal. De derde strofe kan geheel als rap worden gelezen. Het gedicht zit ritmisch knap in elkaar. En dan klinkt het gedicht haast weer als een gebed. Het lyrisch ik in het gedicht krijgt alleen geen antwoord. Ze vindt in het gedicht geen troost. Haar pijn is invoelbaar. Of er van dit gedicht beelden of zinnen zullen blijven hangen, dat waag ik te betwijfelen, daarvoor ‘wil’ het teveel. En dat is lastig voor de lezer. Maar Louise Baak is wetenschapper (wiskunde) in het dagelijks leven, en ze doet niet aan mystificatie, what you see is what you get. Maar ze doet wel, heel knap, aan suggestie. Er valt veel in dit gedicht te ontdekken en een boel plezier te beleven op taalniveau. In het gedicht worden ook herhaaldelijk de thema's eenzaamheid en verraad gespiegeld. De schoonheid van het gedicht zit dan in de vorm die door het e-book steeds wisselt. Het lijkt van een eenvoud, maar er schuilt een diepe gelaagdheid in. De sneeuw die valt in de derde strofe lijkt een metafoor voor het bedekken van de waarheid. En de bittere, onontkoombare slotconclusie kan niet los worden gezien van de hedendaagse cancelculture. -o-o-o- J.D. Salingers verhalen over de Glass familie (1948 - 1965) zijn verschenen in vier verhalenbundels: Nine Stories,  Franny and Zooey en Raise High the Roof Beam, Carpenters and Seymour: An Introduction. Laatstgenoemde bundel is in Nederlandse vertaling uitgegeven door De Bezige Bij: "Heft hoog de nokbalk, timmerlieden en Seymour, een introductie". [boeklink]9789403134208[/boeklink]

Door: Foto: Maria Willems (cc)
Foto: Peter van Teeseling (cc)

Dat was het nieuws

NIEUWS - Zomaar een gesprek in zomaar een trein op zomaar een zaterdagmiddag. Dat er op een kantoor dus twee soorten mensen zijn, namelijk degenen die werken vanuit hun eigenbelang en degenen die zich laten leiden door het doel van de organisatie. En dat die laatste groep dus altijd weer het loodje legt tegen de eerste. En dat grote organisaties dus nooit functioneren.

Ik luister half mee naar dit gesprek, terwijl ik door de kranten blader. Net als tijdens mijn vorige weekendkrantentest staat er weinig in.

De Volkskrant heeft een stuk over Lodewijk Asscher, waarin precies zo weinig nieuws staat als je mag verwachten van iemand die al honderden keren is geïnterviewd. Het daaropvolgende artikel gaat over Beatrice de Graaf, die deze week al in het nieuws is geweest en inderdaad niets meldt dat we niet al vernomen hadden. Verder wat recensies van boeken die elders al waren besproken (alwéér Andreas Burnier, alwéér Garry Kasparovs Het wordt winter).

Dezelfde krant heeft een feestbijlage, die – het moet gezegd – alleen kan worden getypeerd als hoogstandje. Er is namelijk zorgvuldige redactie voor nodig om honderd pagina’s te vullen met artikelen waar alles uit is weg gefilterd dat interessant zou kunnen zijn.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Foto: Sebastiaan ter Burg (cc)

Je kunt Pechtold in één zin herkennen

COLUMN - Hoeveel tekst heb je nodig om te zien of een tekst afkomstig is van Geert Wilders of van Alexander Pechtold? Niet heel veel, laat Maarten van Leeuwen zien in zijn proefschrift Stijl en politiek, dat hij vandaag in Leiden verdedigt. Eén zin is meestal wel genoeg.

Neem de volgende:
De laatste jaren wordt de politiek niet meer beschouwd als de plek waar maatschappelijke problemen worden aangepakt en opgelost“. [1] Die zin kan alleen maar van Pechtold zijn. Dat ligt niet aan de inhoud – ik denk dat Wilders het er nog weleens mee eens zou kunnen zijn. Het ligt alleen aan de vorm. Wilders zou hetzelfde mogelijk op de volgende manier formuleren:

Die zakkenvullers negeren de problemen van Henk en Ingrid in plaats van ze keihard aan te pakken. De kiezer is het beu“. [2]

Degene die [1] uitspreekt vertelt dat het oordeel over de politiek een mening is (‘het wordt niet beschouwd’).  In [2] wordt dit daarentegen in eerste instantie als een objectief feit neergezet, al wordt er daarna wel een mening aan vastgekoppeld. In tegenstelling tot in [1] is dan wel ook meteen duidelijk wiens mening dit is, te weten dat van de kiezer, dat vermoedelijk gedeeld wordt door de spreker. In [1] heb je daarentegen geen idee.

Kunst op Zondag | Herschoenen

Wat een troep. Dat kan mijn zoontje ook! Dat soort recensies zijn dubbel beledigend. Denigrerend wat het beoordeelde kunstwerk betreft en een ernstige onderschatting van zoontjes creativiteit. Mocht de recensent behalve een zoontje ook een dochtertje hebben, dan zit er wellicht een verborgen wijsheid in.

Troep dus. In Kunst op Zondag zullen we er vaker op terugkomen. Want naast verf, klei, brons en ander gebruikelijk materiaal, is het recyclen van troep een veel voorkomend expressiemiddel geworden.
We trappen af met schoeisel. Want kritiek, ook als het niet over kunst gaat, klinkt wellicht iets anders als je in andermans schoenen staat.

Oeps, dat was een wat zondagse, moralistische insteek. Excuses. De Tsjechische kunstenaar Petr Motycka heeft daar ook wel eens last van. Met ruim duizend gebruikte schoenen spijkerde hij het statement ‘Compulsion to refuse something that has been used’ aan de muur.

Dat hang je niet zomaar thuis aan de muur. De door Gwen Murphy bewerkte schoenen nemen minder plaats in en ogen wat vriendelijker.

Wie het web afstruint met de zoekterm ‘shoe art’ zal zien er wel vaker maskers worden gemaakt van schoenen. De Nederlandse Marja van Putten transformeert een stukje NL-erfgoed tot Afrikaanse maskers.

Niet alleen schoenen, ook onderdelen worden gerecycled. Nari Ward doet het met schoenveters.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.