Het gaat in Oekraïne niet om vrede

Terwijl Rusland met het opblazen van de Nova Kakhovka dam weer eens laat zien op wat voor vernietiging ze uit is, wordt er elders af en toe gesproken over onderhandelingen en vrede. Door politici op het internationale toneel en bij delen van het westerse publiek. ’Zo snel mogelijk een staakt het vuren en dan de wapens neerleggen’ lijkt dan de vast goed bedoelde gedachte te zijn. Maar onder het oppervlak van die goede bedoeling vinden we morele verwarring en een gebrek aan humaniteit. Internationale initiatieven Op het internationale toneel was er bijvoorbeeld een Chinees initiatief dat weinig enthousiast werd ontvangen. Het kreeg toch een vervolg met een Europese rondreis van de Chinese minister van buitenlandse zaken Qin Gang. Topdiplomaat Li Hui voerde vervolgens gesprekken met Zelensky. Wel temperde hij daarna de verwachtingen. Waarschijnlijk omdat de innige banden tussen Beijing en het Kremlin, die hij zelf heeft helpen versterken, in Oekraïne bekend zijn en terecht met argwaan worden bekeken. Het leidde gelukkig niet tot westerse druk op Oekraïne om met de bezetter te gaan onderhandelen. De Braziliaanse Lula, president van een land dat zich neutraal voordoet, volgde met een soortgelijke oproep. In april ontving Brazilië minister van buitenlandse zaken Lavrov, die er werd uitgenodigd voor een staatsreceptie. Lula sprak er met hem, terwijl hij gedurende de G7 in Japan, Zelensky juist leek te mijden. Diezelfde Lula weigerde recent Duits luchtafweergeschut terug te leveren aan Duitsland, dat het wilde inzetten voor de verdediging van Oekraïne tegen door Rusland afgeschoten Iraanse drones. Lula wil wel vrede, maar liever geen mensenlevens redden. Daar kwam Zuid Afrika bij, dat met een Afrikaans vredesinitiatief onderhandelingen probeert te initiëren waar meerdere Afrikaanse landen zich bij aansloten. Zuid Afrika heeft de Russische inval niet veroordeeld en heeft geen sancties opgelegd. Het zegt neutraal te zijn, terwijl de legerleiding onlangs in Rusland was om over samenwerking te praten. President Cyril Ramaphosa is van het ANC dat financieel steun ontvangt van de aan het Kremlin gelieerde Russische oligarch Viktor Vekselberg. Ook was er nog de diplomatieke rel nadat de V.S. niet zonder gronden Zuid Afrika van het sturen van wapens aan Rusland betichtte. Naast China, Brazilië en Zuid Afrika, die via de BRICS al meer dan tien jaar samenwerken met Rusland, deed Indonesië deze week ook nog een vredesduit in het zakje. Indonesië keurde binnen de VN de Russische invasie af, maar legde geen economische sancties op. Ze sloot sinds 2004 voor een miljard aan wapencontracten met Rusland en de handel met en het toerisme uit Rusland worden steeds belangrijker. Het Nederlandse vredeskoor Die internationale initiatieven zijn niet los te zien van soms dubieuze onderliggende politieke belangen van betrokken landen. Maar de retoriek van ‘onderhandelingen' en ‘vrede’ vind gehoor in huiskamers waar het intuïtief goed in de oren klinkt. En waar noch van dat internationale speelveld, noch van de Russische wandaden in Oekraïne veel besef is. Dat wordt verder versterkt door het Nederlandse achtergrondkoor van publieke figuren dat zich voor onderhandelingen en vrede uitspreekt. Zoals de ondertekenaars van deze petitie. 'Hoe eerder de wapens zwijgen, hoe beter dat voor alle betrokkenen is – voor de Oekraïners, de Russen en de rest van de wereld. Mensen als politicus Harry van Bommel, journalist Bert Wagendorp, hoogleraar financiële geografie Ewald Engelen, politica Hedy D’Ancona, bankier Nout Wellinks, hoogleraar Conflict Studies Jolle Demmers. Veelal linkse mensen waarvan je zou hopen dat ze om de waarde van mensenlevens geven. Pacifistische gezangen In dergelijke oproepen zie je vaak dezelfde ideeën terugkeren. Er wordt neutraliteit in het conflict voorgewend. Er wordt gesproken over twee strijdende partijen. Beide partijen kunnen de oorlog eigenlijk niet winnen. Diplomatie is beter dan wapengekletter. Wapens sturen betekent alleen maar nog meer doden. Tot slot volgt nog wat anti-Amerikaans sentiment en een sneer naar de wapenindustrie. Wat betreft die twee strijdende partijen en neutraliteit. In dit conflict spreken over twee strijdende partijen impliceert een gelijkwaardigheid die niet bestaat. Het op papier tweede leger van de wereld trok met 180.000 militairen de grens over om een land te onderwerpen. Het onder de voet gelopen land verzet zich tegen moordpartijen, martelingen, verkrachtingen en het vernietigen van de eigen cultuur. De ene partij dringt binnen, bezet en vernietigt. De andere partij probeert het waardevolle en weerloze te verdedigen. Neutraliteit in zo’n conflict is niets anders dan gecamoufleerde partijdigheid. Tegen de claim dat beide partijen de oorlog niet kunnen winnen kun je inbrengen dat voor Oekraïners elke bevrijde stad een overwinning is. Want dat betekent tienduizenden landgenoten die worden bevrijd. Dat dat mensenlevens kost is voor de Oekraïners zelf natuurlijk evident, maar het is aan hen te beoordelen of die offers het waard zijn. De Russische bezettingsmacht, in het zuiden, maar ook die van de Krim, is door gedemoraliseerde en slecht getrainde militairen en door geografische redenen, fragiel. Dat betekent dat tenminste een groot deel van het bezette gebied en daarmee honderdduizenden Oekraïners bevrijd kunnen worden. En zelfs voor Rusland valt er nog iets te winnen, als ze door deze oorlog haar leider verliest en daarmee een toekomst terugwint. Met vredelievende en constructieve woordjes als ‘diplomatie’ en ‘onderhandelingen’ wordt gedaan alsof er een alternatief is. Maar ze betekenen weinig tegen de achtergrond van een oorlog die wordt gevoerd om een nationale identiteit uit te wissen. Want dit gaat niet over een onenigheid. Aan de ene kant staat Rusland dat Oekraïne wil vernietigen en aan de andere kant staat Oekraïne dat wil bestaan. Waarover ga je dan onderhandelen? En kom je dan uit in het midden? Diplomatie en onderhandelingen zijn zolang de bezetting duurt in het voordeel van Rusland, dat zich dan opnieuw kan organiseren en ingraven. Dat is op geen enkele manier onpartijdig of neutraal. Wapens Tot slot het argument dat we maar geen wapens meer moeten leveren, omdat dat per definitie meer doden betekent. Het is natuurlijk evident dat we moeten stoppen met het leveren van wapens. Aan Rusland. En dat betekent dat we alle bedrijven die ook nu nog onderdelen voor wapens aan Rusland leveren direct moeten sanctioneren. Verder moeten we alle (illegale) handel van met name westerse chips, software, electronica en machinerie tegengaan en dat betekent dat de handel grotendeels moet worden stilgelegd. Maar dat wapens leveren per definitie meer doden oplevert, is een twijfelachtige aanname. Zoals gezegd, het mede door het westen geleverde luchtafweergeschut heeft vele duizenden mensenlevens gered. F16’s, die na de zomer naar Oekraïne vliegen, kunnen ook Russische raketten uit de lucht schieten en vullen zo dat luchtafweergeschut aan. Ook pantserwagens, militaire ambulances, helmen en uniformen van westerse kwaliteit, beschermen en laten zien dat mensenlevens, ook aan het front, bescherming verdienen. Belangrijker op lange termijn is dat wapens aan Oekraïne bijdragen aan het tot stand brengen van voldoende militair tegenwicht. Alleen als Rusland iets te vrezen heeft doordat Oekraïne net zo hard kan terugslaan, komt een einde aan het conflict in zicht. De Baltische staten, waren zonder twijfel prooi van Rusland geworden, als ze niet al jaren door een militair bondgenootschap, de Navo, en artikel 5 zouden worden beschermd. Westerse wapens hebben zo vele doden voorkomen. Het gaat niet om vrede Wat de voorvechters van onderhandelingen en een staakt het vuren met elkaar verbindt is morele verwarring. Ze begrijpen niet dat vrede niet het doel moet zijn van alle westerse steun. Het gaat niet om vrede, het gaat om vrijheid. Vrede sluiten met de bezetter betekent dat de Russen hun loopgraven kunnen verlaten. Dan hebben ze hun handen vrij om zich te richten op gewelddadige repressie en zuiveringen. Het met lijsten langs de deuren gaan op zoek naar Oekraïense politici, journalisten, schrijvers, kunstenaars, leraren en activisten. Het opsporen van het verzet. Het afvoeren van deze mensen naar concentratiekampen. Het ontvoeren van hun kinderen om ze in Rusland te laten adopteren. Het consolideren van het nieuwe gezag, onder leiding van het Kremlin, dat zal voortgaan met vernietigen van alles wat aan Oekraïne doet denken. Kortom, vrede sluiten met de bezettingsmacht betekent dat de artillerie zal zwijgen, om plaats te maken voor het geschreeuw dat nu eenmaal met martelingen samengaat. Geschreeuw dat het publieke wereldtoneel niet zal bereiken, net zomin als de huiskamers van de Nederlandse vredesduifjes. Bevrijdingsdag Hoewel sommige politici daar anders over denken, moeten we de situatie in Oekraïne juist zien in het licht van de bezetting en bevrijding van Nederland. 5 mei noemen we volkomen terecht bevrijdingsdag en niet vredesdag. Er stonden in de bezettingsjaren op Nederlands grondgebied geen legers tegenover elkaar, er was nauwelijks wapengekletter. Maar er was geen vrijheid. En het is de terugkeer van vrijheid na jaren van bezetting en terreur die het einde van de oorlog markeert. Pleiten voor onderhandelingen en vrede terwijl er miljoenen Oekraïners in bezet gebied wonen, is als onderhandelen met Hitler nadat, in de loop van 1944, de geallieerden Frankrijk hadden bevrijd. Gelukkig is dat niet gebeurt en zijn de lage landen ook bevrijd. Morele kompas Wij hebben de luxe, dat niet wijzelf, maar honderdduizenden Oekraïners het opnemen tegen het enige land op dit continent dat ons, het westen, als zijn vijand beschouwt. Het geld dat we in de afgelopen decennia in defensie stopten, had vooral tot nut deze enige overgebleven potentiële Europese vijand af te schrikken. Met het sturen van onze wapens naar Oekraïne worden ze tegen precies die vijand ingezet. Ze worden gebruikt door een land dat haar eigen vrijheid en verworven democratie wil beschermen en landgenoten wil ontzetten. Je morele kompas draait rondjes als je daar tegen bent. Daarbij moeten we naast het westerse, ook het Oost-Europese perspectief onderkennen. Alle voormalige oostbloklanden en sovjetstaten - voormalige Russische koloniën - kennen de Russische geschiedenis van terreur, onderdrukking, moordpartijen en genocides. Niet van horen zeggen, maar omdat ze deze hebben ondervonden. Achter die geschiedenis moet een punt worden gezet. Dat gebeurt als Oekraïne wint en als Rusland verliest. Gezien de onomwonden politieke en militaire steun uit Oost Europa, wordt dat daar veel beter dan in het westen begrepen. Decadent pacifisme Wat het westen moet doen is Oekraïne zien als een land dat in staat is haar lot in eigen handen te nemen. We zullen jaren structurele steun moeten bieden. Economisch en militaire steun, met alle denkbare conventionele wapens die we voor handen hebben. Maar met alles wat het land te verduren heeft, strijd ze voor de soevereiniteit om zelf haar toekomst te bepalen. En ook wij moeten die soevereiniteit erkennen. Wat de westerse vredesduifjes betreft. Zodra ze weer eens van zich laten horen moeten we ze misschien iets duidelijk maken. Dat het wapens zijn, westerse wapens, waardoor zij zich de luxe van hun zogenaamde vredelievendheid kunnen veroorloven. Maar bovenal dat het niet in de eerste plaats om vrede, maar om vrijheid gaat.

Foto: copyright ok. Gecheckt 13-10-2022

Pacifisme als Westerse luxe

COLUMN - Het prikte, toen ik meeliep in optochten tegen oorlogen en bevriende staatshoofden beledigde. Jouw pacifisme is een westerse luxe; als je te lijden hebt onder discriminatie of uitbuiting, pak je een geweer, zo hielden volwassenen mij voor..

Die herinnering plaagt: Hollande en Valls verklaren IS de oorlog, Hans Wiegel doet het met zoveel woorden ook, nadat Mark Rutte het woord oorlog had gebruikt, Achmed Aboutaleb wilde IS vernietigen. Het is niet nieuw, want we zijn al deel van een coalitie, die volgens Obama als doel heeft IS uit te wissen.

Het voelt niet goed, al zie ik IS ook als barbaren en moordenaars. Politiek realisme vraagt om Helmuth Schmidt’s nuchterheid: een politicus moet realist zijn, pessimisme en optimisme zijn ongeoorloofd. Als we het woord oorlog serieus nemen, krijgen we dan weer zo’n uitzichtloze oorlog als in Irak en Afghanistan? Stel dat we een militaire vorm geven aan die strijdlustige taal, kunnen we het doel (vernietigen van IS) dan bereiken en kunnen we ons dan terugtrekken?

Nog een probleem: als het islamitisch radicalisme ook “home-grown” is, een gevolg van uitzichtloze werkloosheid en discriminatie van tweede of derde generatie allochtonen, wat dan bij succes? Is die discriminatie en kansloosheid dan ineens geen probleem meer? Of zijn de integratieproblemen en werkloosheid dan een zelfstandige route naar geradicaliseerde achterbuurten?

Foto: copyright ok. Gecheckt 25-09-2022

Oorlogsenthousiasme? Ach, kom nou toch!

OPINIE - ‘Het oorlogsenthousiasme leeft weer (en het pacifisme is dood)schrijft Thomas Vanheste op De Correspondent. Ik blijf me er altijd over verbazen hoe belezen, intelligente mensen knoeperts van denkfouten kunnen maken. Bij Vanheste lijkt het een geval van kokervisie.

Vanheste bespreekt een recent uitgekomen boek van NIOD-onderzoeker Ewoud Kieft over oorlogsenthousiasme in de aanloop van de eerste wereldoorlog. Oorlog werd destijds door een keur aan intellectuelen gezien als een zuiverend vuur, dat Europese landen nieuwe bezieling zou kunnen geven in een door falende democratieën, materialisme en individualisme getekende moderniteit.

De correspondent staat uitgebreid stil bij de door Kieft beschreven anarchist Erich Mühsam, die zich als pacifist verzette tegen de demonisering van de tegenpartij in oorlogspropaganda, maar langzaam aan steeds meer een eenling werd. Met lede ogen constateert Vanheste dat het pacifisme vandaag de dag echter zo goed als dood is.

Maar dat het pacifisme haar geloofwaardigheid heeft verloren, betekent natuurlijk nog niet automatisch dat het oorlogsenthousiasme weer leeft. Integendeel: oorlog wordt in het Westen vandaag de dag doorgaans als noodzakelijk kwaad gezien, maar wel een kwaad dat liever vermeden wordt.

Hoe succesvol een propagandafilm als American Sniper ook mag zijn, ze kan niet verhelen dat het Amerikaanse publiek in den brede na twee oorlogen in de islamitische wereld oorlogsmoe is en cynisch over de redenen om ten strijde te trekken en wat die oorlogen nu helemaal hebben opgeleverd.

Foto: copyright ok. Gecheckt 26-10-2022

Waarom hebben ze Jaurès vermoord?

ACHTERGROND - Op de laatste plaat van Jacques Brel uit 1977 staat een mooi liedje, Pourquoi ont-ils tués Jaures?.

Over het hondenleven dat gewone mensen aan het begin van de twintigste eeuw leidden: wie per ongeluk de mijnen overleefde mocht sterven in de loopgraaf. Het refrein is gewijd aan Jean Jaurès, de in 1859 geboren voorman van de Franse socialisten die op 31 juli 1914 in Parijs vermoord werd door een verwarde nationalist.

De moordenaar meende dat de immens populaire vredesactivist Jaurès Frankrijk aan de Duitsers zou overleveren. Jean Jaurès had immers, samen met onder andere Lenin, in 1912 de arbeiders van heel Europa opgeroepen zich met alle middelen tegen de in de lucht hangende oorlog te verzetten. Hij werd sindsdien door de conservatieve publieke opinie verketterd als een landverrader en het was wachten tot het moment dat iemand de trekker zou overhalen. Jaurès, die de gruwelen van de eerste wereldoorlog tamelijk concreet voorspelde, is lange tijd een groot voorbeeld voor socialisten wereldwijd geweest, ook voor bijvoorbeeld prominente vooroorlogse Nederlandse sociaaldemocraten als Herman Wiardi Beckman en Willem Banning. En sinds zijn gewelddadige dood in 1914 hangt er een pacifistisch geurtje om de socialistenleider, maar dat is niet terecht.

Jaurès wilde dolgraag dat Frankrijk een leger had en ook dat Frankrijk zich teweer zou stellen tegen de Duitsers. Alleen moest het niet een beroepsleger zijn waarmee dat zou gebeuren, maar een volksleger. Alle mannen zouden korte tijd moeten dienen, en slechts een klein deel van de officieren zou in het ideale model van Jaurès levenslang zijn brood verdienen onder de wapenen. Zodat het leger zou veranderen, van het oerconservatieve bolwerk dat Alfred Dreyfuss valselijk gevangen had gezet, tot de voorhoede van een socialistische staat. Zelf was Jaurès ook niet zo’n pacifist. De linkse volksheld vocht tot twee keer toe een duel op het pistool uit, omdat hij meende dat zijn eer geschonden was. Hij reisde zelfs naar Spanje teneinde tegen een opponent in het krijt te treden – om daar aangekomen te constateren dat de Spaanse politie duelleren op het pistool verbood, en ook niet oogluikend toestond. Waarna de kemphanen beide de grens naar Frankrijk overstaken, elkaar onder vuur namen als waren ze 19e eeuwse adelborsten, natuurlijk beide hun doel misten en weer naar hun respectievelijke huizen vertrokken.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Terug naar het ‘gebroken geweertje’?

Op de site van Dagblad “De Telegraaf” staat de mening van Generaal van Uhm, wanneer het gaat om het vervangen van de F16 verwoord.

Hoewel de mening van de beste man, evenals de discussie eromheen al heel interessant is, zijn in dit geval met name de reacties van de lezers enorm boeiend. Niet boeiend in de zin dat er erg veel respect of waardering voor Van Uhm of militairen in het algemeen uit spreekt, integendeel. Ook niet boeiend in die zin dat er daadwerkelijk diep lijkt te zijn nagedacht over het onderwerp.

Nee, boeiend in de zin dat het erop lijkt dat ‘de gemiddelde telegraaflezer’ of althans de telegraaflezer die de moeite neemt om te reageren, terug lijkt te zijn in het interbellum. De tijd dus, tussen de beide wereldoorlogen waarin het Nederlandse leger was uitgerust met op zijn zachtst gezegd oude meuk en waarbij de militaire diensttijd soms slechts één maand bedroeg.

Over de geschiktheid of wenselijkheid van de JSF heb ik niet zo’n mening. Ik heb niet echt verstand van vliegtuigen en al helemaal niet van militaire gevechtsvliegtuigen, dus hou ik mij ver van inhoudelijke discussies daarover. Waar ik wel een mening over heb is leren van het verleden. En kijkend naar het verleden tekent zich in Nederland een aardige trend af. Een trend waarin de bevolking en de politiek geen belang hecht aan de mening van deskundigen. Er voor het gemak even van uitgaand dat de heer van Uhm als deskundig op militair gebied mag worden beschouwd.