Heeft de Franse geheime dienst gefaald?

Met de kennis van nu wordt verondersteld dat snellere en betere informatie-uitwisseling tussen de Franse inlichtingen- en veiligheidsdiensten en de politie Mohammed Merah eerder in beeld zou hebben gebracht. De realiteit is echter veel complexer. Gastredacteur Quirine Eijkman is senior onderzoeker bij het Contraterrorisme Centrum van de Universiteit Leiden. ,,Het effect van het delen van informatie tussen diverse veiligheidsdiensten wordt overschat.” Na de verschrikkelijke moorden in Zuid-Frankrijk staat het uitwisselen van informatie tussen inlichtingen- en veiligheidsdiensten en de politie ter discussie. Volgens de Franse premier was er geen reden om Mohammed Merah eerder te arresteren. Dit ondanks het feit dat de verdachte in de gaten werd gehouden door de Franse geheime dienst. Hij was immers meerdere malen in Afghanistan en Pakistan geweest en had naar eigen zeggen een training van Al Qaida gehad. In binnen- en buitenland is er kritiek. De surveillance zou hebben gefaald en de geheime dienst had informatie eerder met de politie moeten delen. Er wordt verondersteld dat als na de eerste moorden de informatie voortvarend was gedeeld de laatste aanslag op de Joodse school voorkomen had kunnen worden. De vraag is daarom of het niet makkelijker zou moeten worden om informatie tussen inlichtingen- en veiligheidsdiensten en de politie uit te wisselen.

Door: Foto: Sargasso achtergrond wereldbol
Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

De vonken springen, maar slaan niet aan

Er is een belangrijk verschil tussen Anders Breivik en Mohammed Merah, betoogt schrijver Said el Haji, in een bijdrage die eerder verscheen op zijn eigen site.

‘Er is een katalysator nodig. Een vonk geslagen uit een vuursteen, geleverd door een eenling met een messiascomplex. De geschiedenis staat bol van dat soort eenzame wolven, zelfverklaarde martelaars, solitiaire kamikazepiloten. Dat is toch de les van 1914? Eén kogel in Sarajevo, één dode Franz Ferdinand in een cabriolet, en de Eerste Wereldoorlog barstte los.’ Deze passage is afkomstig uit het Boekenweekgeschenk Heldere hemel van Tom Lanoye. Historisch klopt hij niet, omdat de moordenaar van Franz Ferdinand geen eenling met een messiascomplex of zelfverklaarde martelaar was maar onderdeel van in totaal zes geoefende moordenaars die in opdracht handelden van het Servische leger; maar de woorden die Tom Lanoye in de mond van zijn fictieve generaal Van Buren legt, zijn actueel. Ja, het verschijnsel ‘lone-wolf terrorisme’ is weer een beetje in de aandacht, nu de Frans-Algerijnse Mohammed Merah in Toulouse zijn gruweldaden heeft gepleegd, per scooter.

Het verhaal van Heldere hemel gaat trouwens over een echte gebeurtenis die plaatsvond op 4 juli 1989, vlak voor het einde van de Koude Oorlog, toen een Russische MiG-23 zomaar het Westerse luchtruim betrad en de autoriteiten met de handen in het haar zaten over hoe te handelen. Een van de fictieve personages in het verhaal, Chief of Staff Clark Rogers, snapt niet waarom de Sovjet-Unie aanvalt met maar één vliegtuig. Waarop generaal Van Buren, een ander fictief personage, de eergenoemde les van 1914 aanhaalt. ‘Eén kogel in Sarajevo, één dode Franz Ferdinand in een cabriolet, en de Eerste Wereldoorlog barstte los. Twintig miljoen doden.’ Uiteindelijk stort het vliegtuig neer op een huis in België: één dode. Het was een ongeluk; het ging helemaal niet om een aanslag om een ramp van wereldformaat uit te lokken, de Russische piloot had gewoon omwille van technische problemen het toestel verlaten.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.