Fragiele staten verdienen meeste aandacht?

Fragiele staten verdienen de meeste aandacht, of niet? Gaat het om de fragiliteit van een staat of om de kwetsbaarheid van een samenleving? vraagt Jan Pronk zich af. Stabiliteit is een voorwaarde voor ontwikkeling. Fragiele staten zijn instabiel. Boeren en industriëlen durven niet te investeren, buitenlandse ondernemingen en banken evenmin. De onzekerheden zijn te groot. Steeds minder mensen vinden werk. De inkomens en bestedingen dalen. De overheidsinkomsten stagneren, waardoor er minder middelen zijn voor onderwijs, gezondheidszorg en andere basisvoorzieningen. Zo ontstaat een negatieve spiraal. Die kan alleen van buitenaf doorbroken worden. Daarom verdienen fragiele staten in het kader van ontwikkelingssamenwerking meer aandacht en hulp dan andere landen. Als zij die niet krijgen is het risico groot, dat de instabiliteit en het geweld overslaan op buurlanden, op de regio en ook op stabiele landen in het Westen. Er lijkt geen speld tussen te krijgen, maar toch is het een drogreden. Op zich is positieve aandacht voor fragiliteit en instabiliteit een stap vooruit ten opzichte van de tijd waarin dezelfde redenering leidde tot een tegenovergestelde conclusie: geef hulp pas wanneer een land stabiel is geworden, het geweld heeft uitgebannen, zijn zaakjes op orde heeft en goed wordt bestuurd. Voordat dit stadium is bereikt, heeft hulp geen effect. Maar die conclusie bleek rigide. Landen waren vaak niet in staat zelf uit het dal te klimmen en er kwamen meer fragiele staten bij. Bovendien golden humanitaire overwegingen: men kan mensen die het slachtoffer zijn van instabiliteit en geweld toch niet aan hun lot overlaten?

Door: Foto: Sargasso achtergrond wereldbol
Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Ontwikkelingshulp niet alleen aan Nederlandse bedrijven uitgeven

COLUMN - We moeten niet alleen ontwikkelingshulp bieden in de sectoren waar Nederlandse bedrijven in gespecialiseerd zijn, vindt Jan Pronk. De ontbinding van hulp is een groot goed.

Bij het geven van ontwikkelingshulp moet men zich beperken tot terreinen waarin men zelf uitblinkt. Donorlanden doen er goed aan zich te concentreren op sectoren waarin zij echt iets te bieden hebben. Dat zijn vooral die sectoren waarin hun bedrijven zich qua kennis en technologie een voorsprong hebben verworven.

Er lijkt weinig tegen in te brengen. Aan amateurisme is geen behoefte. Kennis, ervaring en professionalisering zijn nodig om een hoog rendement te boeken.

Toch is dit een drogreden, net als de redenering die ik vorige keer besprak: versnippering is slecht, concentratie van hulp op een beperkt aantal landen is efficiënter, omdat de hulp per land dan een zekere massa krijgt. Ik bracht daar tegen in dat ontwikkelingsresultaten vooral worden bepaald door andere factoren dan de hulpomvang. Voor zover de schaal van belang is, gaat het om  de totale hulp die een land krijgt, niet alleen de hulp van een enkele donor. De betekenis voor het ontwikkelingsproces en voor het ontwikkelingsbeleid van een hulpontvangend land staat voorop, niet de overwegingen van de hulpgever.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Foto: soulsoep (cc)

Pronks afscheidsbrief is baken in zee

ANALYSE - Hoe verhoudt de afscheidsbrief Jan Pronk van de PvdA zich tot het beleid van minister Ploumen (PvdA), en welke belangrijke waarschuwingen krijgt Ploumen mee van Pronk? Evert Jan Brouwer analyseert.

Zeven maanden had Jan Pronk nodig voor zijn besluit. Op 29 oktober presenteerden Rutte en Samsom hun regeerakkoord Bruggen Slaan, op 28 mei publiceerde Jan Pronk zijn afscheidsbrief van de PvdA. Als je een halve eeuw actief partijlid bent geweest, beslis je dat niet op een namiddag.

Het was een pittige brief. Rutte en Samsom werd heel wat aangewreven: ze zijn hoogmoedig, kortzichtig, arrogant en zelfgenoegzaam. Daarnaast verweet Pronk Samsom beginselverzaking. Hij had het beginsel van solidariteit, ook internationaal, opgeofferd aan een snelle uitruil tussen PvdA en VVD.

Ik ben geen lid van de PvdA en ik voel me niet geroepen de beginselvastheid van oud-minister Pronk of de PvdA te beoordelen. Wel wil ik Pronks afscheidsbrief naast het nieuwe beleid van minister Ploumen leggen. Het gaat hier om kwesties die niet alleen voor PvdA’ers interessant zijn.

Drie bezwaren

Pronk heeft drie bezwaren tegen Ploumens beleid. Het kabinet:

1. Breekt met de fatsoensnorm van 0,7% BNP voor internationale herverdeling van de welvaart;

2. richt zich teveel op landen en bevolkingsgroepen die al een redelijk bestaanspeil hebben bereikt, in plaats van op de allerarmsten;

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

“PvdA heeft mensen in de steek gelaten”

pvda_rode_roosWaarom verloor de Partij van de Arbeid toch zo dramatisch in de afgelopen verkiezingen? Wouter Bos weet het niet; Anita Engbers, raadslid voor de PvdA in Gouda, weet het wel en verwoordt het duidelijk: “Mensen keren ons de rug toe omdat wij hen in de steek gelaten hebben.” Mevrouw Engbers doelt op grote onvrede over een schijnbaar toenemende criminaliteit wat geassocieerd wordt met wat in het populair taalgebruik de “islamisering” van de samenleving mag heten. Met andere woorden: zeven jaar na Fortuyn heeft de PvdA nog altijd geen bevredigend antwoord kunnen geven op het integratievraagstuk dat de gemoederen in het land blijft overheersen. “Niet alleen in Gouda, maar ook in andere Nederlandse steden vragen wij, PvdA’ers, […] sinds jaar en dag om geduld te oefenen en lijdzaam af te wachten totdat wij klaar zijn met het integratieproject,” schrijft Engbers verder. “Klachten over overlast zwakken we vaak af of we zien ze als aansporing om nog harder ons best te doen.” De partij richt zich teveel op de allochtonen en te weinig op de mensen die zich zorgen maken over de verloedering van hun wijken. “De oorspronkelijke bewoners van probleemwijken behandelen we als omstanders, terwijl zij het hebben over hun eigen woonomgeving.”

Ondanks haar scherpe analyse biedt Engbers geen ware oplossing waarmee de PvdA zichzelf uit het dal kan trekken. Samen werken, samen leven en vooral, veel met elkaar praten is haar antwoord maar zonder krachtige, duidelijke boodschap kan de partij maar met moeite opboksen tegen schreeuwers als de SP en Geert Wilders.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.