Ethische kwestie #2: heeft de idealist gelijk?

Het is al weer even geleden, een blog op Sargasso. Met een verhuizing en een gecrashte computer laste ik min of meer noodgedwongen toch nog een zomerstop in. Die computer is nog niet aan de praat, maar ik vond het weer tijd voor een blog. Het laatste gesprek dat ik in het kader van mijn filosofische veldwerk gevoerd heb, is tot aan de reparatie van mijn computer ontoegankelijk. Vandaag zal ik daarom putten uit een gesprek dat ontstond tijdens een familiedag afgelopen zaterdag. De zin van die avond die in mijn gedachten is blijven steken: 'Het vervelende aan discussiëren met idealisten is dat ze altijd gelijk hebben,' zei een oom. Toen zei een neef, beamend: 'Ik ben het er altijd wel mee ééns wat idealisten zeggen, maar wat hebben we daaraan? Wat schieten we daarmee op? Uiteindelijk houd ik gewoon van een biefstuk. En uiteindelijk draait het bij bedrijven toch gewoon om geld.' Er ontstond een discussie die ik op Sargasso wel eens eerder heb aangestipt: als we bepaalde dingen belangrijk vinden, wie is er dan verantwoordelijk voor dat die dingen ook hun weerslag vinden in de realiteit? Oom en neef waren het erover eens dat de overheid kaders moet stellen. Dat konden we van bedrijven niet verwachten; die handelen pragmatisch.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.