Hoe de zorg weer een publieke sector kan worden

Hoogleraar Evelien Tonkens pleit in het boek Er is wél een alternatief voor nieuwe collectieve voorzieningen. Volgens haar is een geleidelijke verschuiving mogelijk van marktmacht naar meer macht voor professionals, de overheid en maatschappelijke organisaties. Hoe zou de toekomst van onze zorg eruit moeten zien? De zorg – en overigens de hele publieke sector – moet weer in publieke handen komen. Zorgorganisaties moeten weer publieke organisaties worden, die gestuurd worden door publieke waarden, in een publiek kader. Marktwerking moet dus worden afgeschaft, maar bij voorkeur niet door een radicale stelselherziening. Stelselherzieningen zijn ontstellend duur en vaak komt er ontzettend veel zorggeld bij organisatieadviseurs, advocaten en accountants terecht. Stelselherzieningen veroorzaken bovendien onrust en onzekerheid, wat afleidt van het eigenlijke werk. Daarom is een langzame, meer organische verandering naar een publiek stelsel een betere keuze. Regionalisering Zo’n meer organische verandering naar een publiek zorgstelsel is mogelijk doordat er al verschillende ontwikkelingen zijn waarbij we kunnen aansluiten. In de zorg is dat een ontwikkeling richting regionalisering, waarbij verschillende organisaties in regio’s gezamenlijk de diverse soorten zorg organiseren en op elkaar afstemmen, bijvoorbeeld ggz, jeugdzorg, ziekenhuiszorg en ouderenzorg. Nu moeten ze dat nog doen onder condities van concurrentie en soms gedwongen samenwerking, maar bij een verdere regionalisering kunnen we deze condities loslaten. Per regio zou één verzekeraar verantwoordelijk worden voor de afstemming en financiering van het zorgaanbod, onder de voorwaarde dat die zich omvormt tot een publieke organisatie zonder winstoogmerk en dat de uitvoerders aanzienlijke invloed kunnen uitoefenen op het beleid. Wat betreft de zorginstellingen kunnen we per regio toewerken naar een beperkt aantal organisaties die niet langer concurreren, maar elkaar aanvullen en gezamenlijk doelen proberen te bereiken. Over die doelen en de financiering kunnen ze afspraken maken met de regionale verzekeraar, die dan eigenlijk weer de rol van het vroegere ziekenfonds vervult, maar nu voor iedereen in plaats van alleen voor mensen met lagere inkomens. De zorgaanbieders hoeven niet noodzakelijk overheidsorganisaties te zijn; het kunnen ook maatschappelijke organisaties, sociale ondernemingen of coöperaties zijn – altijd zonder winstoogmerk. Van zorgcoöperaties bestaan hoge verwachtingen, maar die kunnen we beter wat dimmen. De vele tientallen zorgcoöperaties in Nederland zijn vaak sterk afhankelijk van vrijwilligers en bieden vooral onderlinge hulp en (nog) nauwelijks zorg. [1] Voor hulp zijn ze dus prachtig, maar voor zorg hebben we vaak alsnog professionele (maatschappelijke) organisaties nodig. Controle op de uitgaven Uiteraard blijft er ook in een publiek stelsel controle nodig op de uitgaven. Die controle hoeft niet per se via de overheid te lopen; die kan ook komen van eigen controle-instanties. Een voorbeeld daarvan zijn universiteiten die wel gefinancierd worden door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen maar zelf de kwaliteitscontrole vormgeven door elkaar via onderlinge visitaties te beoordelen en verbeteringen voor te stellen. Op deze manier is er een geleidelijke verschuiving mogelijk van marktmacht naar meer macht voor professionals, de overheid en maatschappelijke organisaties. We moeten wel bedenken dat rechtstreekse overheidscontrole twee nadelen kan hebben: vaak overheerst kortetermijndenken als gevolg van de korte perioden tussen verkiezingen, daarnaast zijn overheden meestal niet heel goed in innovatie. Daarom is het cruciaal om maatschappelijke organisaties, burgerinitiatieven, sociale ondernemingen en coöperaties ruimte te bieden voor innovatie. Om te zorgen dat innovatie niet kwaliteitsverlagend maar kwaliteitsverhogend is, kan de overheid bijvoorbeeld zelf kinderopvanginstellingen of verpleeghuizen organiseren, en tegelijkertijd organisaties uitnodigen om hogere kwaliteit te bieden tegen dezelfde kosten. Denkt een groep ouders, een coöperatie of een nieuwe zorgaanbieder voor hetzelfde bedrag betere kwaliteit te kunnen bieden, dan is het geoorloofd dit te proberen. Als het lukt, dan wordt die nieuwe organisatie toegelaten in het zorglandschap. Dit was ook de gedachte achter het huidige Uitdaagrecht [2], maar de complexiteit van regels en procedures daarvan belemmeren nog dat het van de grond komt. Stijgende zorgkosten: geen drama Cruciaal is dat alle zorgorganisaties samen staan voor een hoge zorgkwaliteit, maar ook voor een permanente zuinigheid met gemeenschapsgeld. Niet gierig, wel zuinig. De behoefte aan zorg is namelijk oneindig, maar middelen en personeel zijn altijd schaars. Zorg- en hulpverleners zullen vaker de afweging moeten maken of het echt nodig is om bij klachten meteen een onderzoek te vragen of zelfs te eisen. Dit is ook van belang om de steeds verdere medicalisering van onze samenleving te stoppen. We moeten ophouden iedere afwijking van een willekeurige norm tot een afwijking en een ziekte te verklaren, met labels als pdd-nos, adhd, hoogsensitiviteit of autismespectrumstoornis.[3] Als we wat meer ruimte bieden voor verschillen, en die verschillen ook niet meteen aan competitie onderwerpen, hebben we minder standaarden en labels nodig. Stijgende zorgkosten worden voortdurend gezien als een uitgavenlek dat we nu eindelijk eens moeten dichten. Van dat idee moeten we af. Stijgende zorgkosten zijn onvermijdelijk, vanwege de vergrijzing evenals vanwege de toenemende medische mogelijkheden die ons gezondheid en geluk geven. Kanker is door groeiende technologische mogelijkheden voor veel mensen veranderd van een dodelijke naar een te genezen of chronische ziekte. Dat is een enorme verworvenheid. We moeten de kosten van onze zorg gaan zien voor wat ze echt zijn: een bijdrage aan welvaart en aan onze economie, met zinvol werk dat het milieu relatief weinig belast. Zorguitgaven zijn geen weggegooid geld, maar belanden – net als andere uitgaven – in de economie. Een goed voorbeeld is Philips, dat prima draait op medische technologie waar we met z’n allen via ziekenhuiszorg aan meebetalen. Ook het inkomen van zorgverleners dat wij als samenleving betalen, stroomt terug in de economie: van hun salaris kopen zij voedsel, boeken of zonnepanelen, betalen zij de huur en gaan zij op vakantie. Allemaal uitgaven die onze economie ondersteunen. De zorgsector is een vitale economische sector. Een tweede reden waarom stijgende zorgkosten onvermijdelijk en niet erg zijn, is de zogenoemde Wet van Baumol. Volgens deze wet kunnen werkenden in vrijwel alle sectoren steeds productiever worden, behalve in de publieke dienstverlening. Het is immers mogelijk om in steeds minder tijd telefoons of auto’s te maken, maar onmogelijk om iemand steeds sneller te wassen. Daardoor wordt de private sector verhoudingsgewijs steeds goedkoper ten opzichte van de publieke sector. Hierdoor gaat een steeds groter deel van onze totale uitgaven naar publieke dienstverlening. Dit wordt door politici voortdurend neergezet als een van de grote politieke problemen van deze tijd, maar het is helemaal geen probleem. De Wet van Baumol doet zich namelijk alleen voor als de economie groeit en we meer verdienen als samenleving. Er blijft dus voldoende geld om het groeiende aandeel van de publieke sector te betalen. Meer werkenden in de zorg Als stijgende zorgkosten op zich niet per se een probleem zijn, rijst meteen ook de vraag waarom het onwenselijk en onmogelijk zou zijn dat een groter aandeel van alle werkenden in de zorg werkzaam is. In veel andere sectoren zijn immers steeds minder mensen nodig. Waarom zouden er dan niet meer mensen in de zorg mogen werken? Waarom zou een op de zes werkenden in de zorg de grens moeten zijn, zoals nu is bepaald? Wat is het probleem met een op de vier? De meeste mensen ervaren werken in de zorg als zinvol en verrijkend, zolang de werkdruk en de bureaucratie beperkt worden, ze zeggenschap, werkzekerheid en voldoende salaris hebben. Laten we daaraan werken en stoppen met klagen dat de sector te groot wordt. Hiervoor is het wél noodzakelijk dat we de belastingen voor rijke mensen aanzienlijk verhogen. Dat is een effectievere manier om de zorg betaalbaar te houden. (En het helpt ook meteen tegen de grote sociale ongelijkheid waar zelfs rechts zich nu zorgen om maakt.) Als we ondanks deze verbeteringen toch niet genoeg mensen hebben die in de zorg willen of kunnen werken, kunnen we twee dingen doen. Allereerst kunnen we mensen die elders in de wereld onderdrukt worden, uitnodigen om hier in de zorg te komen werken. Dit zullen vaker vrouwen zijn, omdat die vaker onderdrukt worden en ook eerder voor de zorg opgeleid zijn of gewend zijn om zorgwerk te doen. Als we bedenken hoezeer vrouwen in bijvoorbeeld Afghanistan of Iran massaal een menselijk bestaan ontzegd wordt, en hoe weinigen van hen kunnen vluchten, dan hebben we hier ook een duidelijke morele plicht. (Veel homoseksuele mannen in veel Afrikaanse landen zijn ook hun leven niet meer zeker, maar vermoedelijk zijn hun vluchtkansen wel groter.) Ten tweede kunnen we bevorderen dat meer mannen in de zorg gaan werken, vergelijkbaar met de kostbare inspanningen die zijn gepleegd om meer vrouwen voor techniek te interesseren en om jongeren belangstelling voor ruimtevaart bij te brengen. Er is geen enkele zinnige reden waarom zorg vrouwenwerk moet zijn. Hoewel er dus nog wel verschillende manieren zijn om meer mensen voor een beroep in de zorg te winnen, is één oplossing echt uitgeput: mantelzorg [4]. Een derde deel van de Nederlanders boven de 16 jaar geeft momenteel mantelzorg; dat zijn 5 miljoen mensen, van wie een kwart mantelzorg combineert met betaald werk. Van die 5 miljoen mensen voelt bijna 10 procent zich zwaarbelast. Eveneens 10 procent van de werkende mantelzorgers stopt met werken of werkt (tijdelijk) minder. Nieuwe collectieve voorzieningen Wat we nodig hebben, zijn nieuwe collectieve voorzieningen, vergelijkbaar met het afgeschafte verzorgingshuis. Plekken waar bijvoorbeeld hulpbehoevende ouderen zelfstandig kunnen wonen, maar zij wel toegang hebben tot publieke voorzieningen en hulpverlening. Weg dus met de fantasie dat naasten van hulpbehoevenden nog meer zorg voor hun rekening kunnen nemen. We mogen trots zijn op onze zorg- en hulpverleners, en moeten er daarom voor zorgen dat ze hun mooie en belangrijke werk goed kunnen doen, tegen goede arbeidsvoorwaarden en een goed salaris. Dat mag best wat kosten. Noten [1] Bas Mesters, ‘Je kunt een beroep doen op de ander’. De Groene, 7 september 2022 [2] ‘9 redenen waarom challenges in het uitdaagrecht soms mislopen’, www.lokaledemocratie.nl, 14 september 2021 [3]  Floortje Scheepers, Mensen zijn ingewikkeld. Een pleidooi voor acceptatie van de werkelijkheid en het loslaten van modeldenken. Amsterdam, 2021 [4] ‘Mantelzorg in cijfers’,  22 september 2022 Dit artikel verscheen eerder bij Sociale Vraagstukken. Evelien Tonkens is hoogleraar Burgerschap en Humanisering van de Publieke Sector aan de Universiteit voor Humanistiek. Dit artikel is een bewerkte versie van de tekst van Evelien Tonkens in het boek Er is wél een alternatief. Postkapitalisme ‒ een einde aan de roofbouw op aarde en mens, samengesteld door Hans Rodenburg, Noortje Thijssen en Koen Bruning (Ambo|Anthos Uitgevers). Meer dan twintig denkers laten in het boek concreet zien hoe we kunnen toewerken naar een eerlijker, duurzamer en democratischer Nederland. Het boek is op Sargasso besproken onder de titel Loskomen van TINA.

Door: Foto: Laura James, via Pexels.
Foto: Vic (cc)

Er komt een man bij de private equity

COLUMN - “Er komt een man bij de dokter”. Zo ver komt het niet. Afspraken kunnen alleen via de website worden gemaakt. Wat die man ook verwacht: geen dokter. Wel een chatbot, een keuzemenuutje op een website of een pop-up met de oproep het morgen nog eens te proberen want alle huisartsen zijn voor de rest van de dag bezet. “Bij levensbedreigende situaties: bel 112” staat er nog bij.

Tja, huisartsentekort…

Ongetwijfeld speelt dat ook een rol bij de soms slechte bereikbaarheid van een huisarts. Maar het moet niet nog erger worden gemaakt door van de eerstelijnszorg een investeerdersproject ten gerieve van aandeelhouders te maken.

In een, zonder dat er verkiezingen aan te pas zijn  gekomen, gewijzigde samenstelling van de Tweede Kamer, werd er vorige week gestemd over de ‘Prinsjesdagmoties’. Eén daarvan had tot doel de huisartsenzorg uit handen van private-equitypartijen te houden.

Motie van leden Marijnissen (SP) en Bikker (ChristenUnie):

constaterende dat de invloed van private equity binnen de huisartsenzorg steeds groter wordt, met als gevolg een verslechterde arts-patiëntrelatie en stijgende zorgkosten;
van mening dat geld voor huisartsenzorg in de huisartsenzorg moet blijven;
verzoekt de regering in het wetsvoorstel Integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders de noodzakelijke stappen te zetten die ervoor zorgen dat binnen de huisartsenzorg eigenaarschap van private-equitypartijen tot het verleden gaat behoren en er geen geld meer uit de huisartsenzorg naar derden verdwijnt

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Quote du Jour | Grenzen aan de groei

… het is allemaal onderdeel van het herstellen van ecosystemen. Want dat is wat virussen doen

Voor De Volkskrant interviewden Evelien van Veen en Maarten Keulemans viroloog Marion Koopmans, die een onderzoek van Graig Venter aanhaalde waaruit onder andere naar voren kwam dat virussen invloed hebben op ecosystemen en bijvoorbeeld uit de hand lopende algengroei af te remmen.

In feite is dat wat er nu bij ons ook gebeurt”, zei Koopmans. “Als er steeds meer mensen en steeds meer dieren steeds dichter op elkaar komen te zitten, komt er toename van het risico op virusinfecties, wat voor een soort natuurlijk herstel van het evenwicht zorgt.”

Foto: International Labour Organization ILO (cc)

Staking zorgpersoneel

COLUMN - Dat zorgpersoneel vorige week in 64 ziekenhuizen actie voerden, heeft niet alleen met loon te maken. Verpleegkundigen worden ondergewaardeerd. Een gastbijdrage van Nick Ottens.

Ziekenhuizen bieden 5 procent loonstijging op de korte termijn, nog eens 5 procent in de loop van het jaar en 3 procent meer salaris in 2024. De vakbonden willen onmiddellijk 10 procent extra plus een hogere toeslag voor verpleegkundigen die ‘s nachts en in het weekend werken.

Daar zou uit te komen moeten zijn – als er meer vertrouwen was. Verpleegkundigen weten echter dat ze niet voor vol worden aangezien. Zij vragen al jaren om meer zeggenschap over hun roosters en werktijden. Bestuurders trekken zich er weinig van aan. De maat is vol. Op donderdag werd gewerkt alsof het een zondag was: alleen spoedeisende hulp ging door.

Oud-vakbondsman Doekle Terpstra deed tussen 2018 en 2021 onderzoek naar de personeelstekorten in de zorg. Hij was verbijsterd ‘hoe weinig autonomie en ontwikkelingsmogelijkheden zorgmedewerkers vaak hebben [en] hoezeer vanuit het rooster wordt gedacht in plaats vanuit de werknemer.’

‘Ik proef soms nog iets van de oude sfeer van heel vroeger, van werken in de zorg als roeping voor heilige Martha’s,’ zei Terpstra.

Foto: Marco Verch Professional Photographer (cc)

Parallel universum

COLUMN - Zijn jullie een beetje thuis in science fiction? Het genre van dit soort films en boeken, bijvoorbeeld? Ik vind het geweldig om Marvel films en series te kijken. Ze lichten hier een theorie toe: die van het parallelle universum, of universa. Stel je maakt een keuze om iets te doen. Of juist niet. Die twee acties kunnen resulteren in een parallel universum. Elke tijdlijn loopt naast elkaar, maar niet door elkaar. Jij bent een andere jij, want je hebt een andere keuze gemaakt. Zie je hoeveel universa er zo naast elkaar kunnen lopen? Ongelofelijk interessant. Maar wel onzichtbaar. We kunnen die andere tijdlijnen niet zien. We weten dat we in de huidige, onze eigen zitten. Maar kunnen niet verder kijken langs de keuzes die we anders zouden maken.

Preventie in de gezondheidszorg is hetzelfde: het is iets wat niet opvalt, als je er met het blote oog naar kijkt. We weten uit wetenschappelijk onderzoek dat er bepaalde dingen zijn die je kunt doen om je leven gezonder te houden en te verlengen, maar ook dat is een kansberekening. We kennen allemaal de verhalen van die ene oma of opa die haar/zijn hele leven gerookt heeft maar nooit COPD of kanker ontwikkelde, maar doodging aan ouderdom.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Foto: Jernej Furman (cc)

Zwijgend verzuipen is gewoon niet mijn ding

COLUMN - een gastbijdrage van Jennifer Bergkamp, Buurtzorg verpleegkundige

Ik zit er al een tijdje over na te denken. Over wat het met mij doet en over alles wat al is gezegd. Dat de woorden steeds dringender worden en hoe breng je de boodschap over vrij van eigen angst, stress en vermoeidheid omdat juist dat alles zwarter kleurt dan nodig.

Gister zag ik Buurtzorg op het journaal en ik zag mijn collega’s in 2 zinnen proberen te vatten waar de zorg nu staat. Ik hoorde het en voelde het maar ik begreep ook de ernst omdat het mijn vakgebied behelst. Maar wat zegt het iemand die niet in de zorg staat; “Ook terminale zorg kunnen we niet meer leveren.” Dekt die zin de ernst en onze overbelaste staat van zijn?

We vragen al jaren teveel van mantelzorgers die met zoveel liefde zorgen en zichzelf inmiddels volledig wegcijferen. We werden doorgaans al te laat ingeschakeld maar nu moeten we zelfs zeggen als we ingeschakeld worden; “Het spijt ons, er is geen ruimte.” Moet je je voorstellen wat het jou zou doen als je al veel te lang en veel te intensief gezorgd hebt en je echt niet meer kunt. Je dus nergens terecht kunt. Ook niet voor de handelingen waarvoor je medisch geschoold moet zijn.

Foto: 1+23 (cc)

Op zorg besparen? Kijk naar de structuur!

De kosten van de gezondheidszorg lopen op. De Volkskrant maakte een rondje langs experts en publiceerde gisteren een overzicht van ‘scherpe keuzes’ die de uitgaven kunnen beteugelen. Het was nogal een ratjetoe: van eerst pijnbestrijding en fysiotherapie proberen voordat je bij artrose een nieuwe knie of heup plaatst, wat toch staande praktijk is, tot huur vragen aan mensen die in een verpleeg- of verzorgingstehuis verblijven (er is nu al een eigen bijdrage: die kan oplopen tot 900 euro per maand voor mensen wier partner nog thuis woont, en tot 2470 euro voor alleenstaanden).

Voorts kwam de discussie op levensrekkende medicijnen, vaak op het gebied van kanker. Zulke medicijnen zijn vaak extreem duur en rekken iemands leven meestal slechts met een paar maanden. Intussen staat het de farmaceuten zo ongeveer vrij om ervoor te vragen wat ze willen. Zorg aan sommige patiënten weigeren was de meest heikele optie die genoemd werd.

Wat me opviel, was de beperkte blik: de experts bepaalden zich tot de zorg zelf, op dat ene uitstapje naar de prijsmechanismes achter nieuwe medicijnen na. Maar daaromheen zitten allerlei bedrijfsstructuren en betalingsregelingen, waarvan een deel juist vergemakkelijkt dat het geld er met bakken tegelijk uitgaat.

Zo heeft de versplintering van de thuiszorg en de jeugdzorg die optrad na de decentralisatie in 2015 de opkomst van zorgcowboys in de hand gewerkt: handige jongens en snelle meiden, die soms in hun eentje binnen een paar jaar een miljoenenwinst uit hun zorgbedrijfje naar hun bv weten over te hevelen – en zo de gemeentelijke begrotingen vakkundig in de soep draaien.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Foto: LaVladina (cc)

Geheim

COLUMN - Met het in ontvangst nemen van je diploma in de gezondheidszorg teken je een onzichtbaar contract: het contract van geheimbewaarder. Patiënten komen naar jou toe met hun vertrouwelijke informatie, en praten daar vrijelijk over. Ze verwachten dat je je taak serieus neemt en je verdiept in de informatie: graag zien ze dat je je ingelezen hebt in hun dossier met wat er de afgelopen tijd gebeurd is. En terecht.

Wat samenvalt met die verwachting is dat je dit geheim houdt. Je verteld aan niemand dat dit deze patiënt was, met die geboortedatum, die daar woont: niets van dat alles.

Natuurlijk vertel ik thuis verhalen over patiënten aan mijn wederhelft, om mijn dag te bespreken, om mijn hoofd leeg te maken. Heel normaal. Alleen vertel ik daar dan geen details bij die de privacy van de patiënt kunnen schaden.

Genoeg binnenpretjes heb ik al gehad over de jaren heen, gniffelen om een grappige naam of combinatie van voornamen en daarmee initialen: het even opkijken als het een (semi) bekende Nederlander is waar je zorg voor mag dragen. Iedereen is mens, ieder heeft een lijf, die soms wat onderhoud nodig heeft. Wij zijn daarin de onpartijdige hulpverlener die dit mag ondersteunen.

Foto: Molly John (cc)

Arbeidsmigratie is onvoldoende voor balans tussen beroepsbevolking en zorgvraag

Zelfs bij hoge arbeidsmigratie zal de beroepsbevolking tot 2050 minder sterk groeien dan de vraag naar langdurige zorg. Het NIDI adviseert het nieuwe kabinet daarom te investeren in onderwijs, participatie en een preventief gezondheidsbeleid. Meer gezonde, goed geschoolde mensen die met z’n allen meer werken remmen de groeiende zorgvraag af.

De vergrijzing leidt tot een toenemende druk van de zorgvraag op de beroepsbevolking blijkt uit het recente rapport ‘Bevolking 2050 in beeld: opleiding, arbeid, zorg en wonen’ van het NIDI en het CBS. Omdat de hoge geboorteaantallen van na de oorlog en de daling van het aantal geboorten vanaf de jaren zeventig een belangrijke oorzaak zijn van de huidige vergrijzing, wordt vaak geredeneerd dat een stijging van het kindertal een remedie is tegen de gevolgen van vergrijzing.

Een hoger kindertal leidt echter pas over tientallen jaren tot een substantiële toename van de beroepsbevolking. De eerstkomende decennia leidt een hoger kindertal vooral tot een toename van de arbeidsvraag – voor kinderopvang en onderwijs.

Hoge arbeidsmigratie leidt wel op korte termijn tot een toename van de beroepsbevolking. Zij kan bijdragen aan het vervullen van vacatures van nu. Diverse sectoren, zoals land- en tuinbouw en distributiecentra zijn in belangrijke mate afhankelijk van arbeidsmigranten. Op de lange termijn is dit echter niet voldoende.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Foto: UN Women Asia and the Pacific (cc)

Zaaien

COLUMN - De machine werkt op volle toeren. Langzaam sijpelt dit door vanuit de hogere regionen naar de lagere, wat ik vooral merkte in het verpleeghuis waar ik werkte. Een manager kon ongestoord op een andere locatie aan de slag, terwijl er bij ons nog heel wat lijken uit de kast stortten. Niemand verbaasde het, maar ook niemand hogerop sprak de leidinggevende aan. Die kon ongestoord verder op de andere locatie.

Ik heb op heel wat verschillende plekken gewerkt sinds ik verpleegkundige ben. De laatste jaren van mijn opleiding in een groot ziekenhuis, vervolgens nog een kleiner ziekenhuis, op verschillende afdelingen. Het verpleeghuis en de thuiszorg heb ik gezien. In elke organisatie waar ik geweest ben, werkt de verdeel- en heersmachine.

Ik weet nog dat ik in een ziekenhuis werkte en ik ontevreden was over de salarisverhoging en het tijdstip waarop ik die kreeg. Toen ik er vragen over stelde werd mij gezegd; “dit gaat altijd zo” en andere drogredenen, met eigenlijk de boodschap; niet zeuren, mond houden. Ik ging hier verder op door, zocht informatie in mijn omgeving over hoe dit werkte in het arbeidsrecht en de CAO. Ik bleef vragen stellen op mijn werk. Op een gegeven moment, bijna aan het einde van een dagdienst, werd gevraagd of ik op stel en sprong bij de manager op gesprek kon komen aangaande dit onderwerp. ‘Oh boy, nu zullen we het krijgen’, dacht ik nog.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Volgende