Excuses voor het ongemak

Studenten zijn voor de gemiddelde hoogleraar natuurlijk het contact met de jeugd. En ik geloof dat ik onder studenten een nieuwe stap zie in de ontwikkeling van een Nederlandse uitdrukking: ‘excuses voor het ongemak’. Het is, vermoed ik, een uitdrukking die in eerste instantie gebruikt is door dienstverlenende instanties die een bepaalde dienst niet konden verlenen. “Het loket is de hele middag gesloten. Onze excuses voor het ongemak.” “De trein naar Den Helder van 11.23 rijdt vandaag niet. Onze excuses voor het ongemak.” “De bloem is op, er komt pas volgende week donderdag weer nieuwe. Onze excuses voor het ongemak.” Dat dit de oorsprong is, wordt bevestigd dat er een boekje uit 2011 is van Robert Giebels dat zo te zien vol klachten staat over de dienstverlening van de NS. (Van alle instanties die ongemak veroorzaken, associeer ik die excuses ook vooral met de NS. Ooit stopte die trein midden in de nacht in Hengelo, het zou de laatste trein zijn, maar hij ging niet verder en wij moesten de nacht doorbrengen op het station. Ongemak!) Maar kennelijk is de uitdrukking verder geëvolueerd. Ik krijg nu afmeldingen van studenten voor colleges omdat ze ziek zijn, met “excuses voor het ongemak”. Voor mijn taalgevoel is dat raar, want dat een student ziek is, vind ik naar voor die student en minder gezellig tijdens college, maar daarmee is het nog geen ‘ongemak’. Mijn indruk is dat de uitdrukking inmiddels ongeveer betekent ‘ik vind het vervelend, al kan ik er weinig aan doen’. Ik heb het bij wat studenten nagevraagd maar zij zouden niet zoiets zeggen als ze bijvoorbeeld iets stoms hebben gedaan (“Ik had niet in de gaten dat ik je zo beledigd heb. Mijn excuses voor het ongemak”) of als het echt vreselijk erg is (“Ik hoorde dat je hele familie is omgekomen toen hun huis instortte. Mijn excuses voor het ongemak.”) Eigenlijk is dit nieuwe gebruik ook nog niet zo heel veel anders dan de manier waarop de NS het gebruikt, maar er is een belangrijk verschil: de instanties waren inderdaad betrokken bij iets dat je met wat goede wil ongemak kunnen noemen. Dat lijkt voor jongeren steeds minder nodig.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

De vergroening van de aarde – over de bomen, het bos en andere zaken

ACHTERGROND - door Hans Custers
Klimaatverandering vergroening fig. NVDI-indez Bron Matthias Forkel

De aarde vergroent. Daar zijn zo ongeveer alle deskundigen het wel over eens. En het is weinig aannemelijk dat de natuur uit zichzelf besloten heeft om maar eens een tandje bij te schakelen. Het ligt er dus dik bovenop dat die vergroening het – deels bedoelde en deels onbedoelde – gevolg is van menselijke activiteiten.

Tot zover het eenvoudige deel van het verhaal. Want wie er wat dieper induikt ziet al snel dat het knap ingewikkeld is om op wat meer detailniveau te begrijpen wat er precies gebeurt. Bijvoorbeeld omdat er zoveel factoren meespelen, die elkaar ook nog eens kunnen beïnvloeden. Maar ook omdat het nog niet zo makkelijk is om die vergroening te meten, of zelfs maar te definiëren. Een artikel dat in november verscheen in Nature Ecology & Evolution illustreert dat: Enhanced peak growth of global vegetation and its key mechanisms van Huang et al..

De complexiteit van het onderwerp en de verschillen tussen onderzoeksmethodes verklaren waarschijnlijk waarom de resultaten van verschillende studies nogal uiteenlopen, of dat op het eerste gezicht lijken te doen.

In 2016 constateerden Zhu et al., weliswaar met een forse onzekerheidsmarge, dat CO2-fertilisatie de belangrijkste oorzaak van de vergroening was. Huang et al. komen tot een ander resultaat. Volgens hen zijn drie factoren, elk in min of meer gelijke mate, samen verantwoordelijk voor ongeveer 60% van de vergroening. Behalve CO2-fertilisatie spelen ook de depositie van stikstof en landbouw een rol van betekenis. Ook veranderingen van temperatuur, hoeveelheid neerslag en de hoeveelheid invallend zonlicht kunnen van invloed zijn.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Evolutie in actie

Een mooi, maar ook angstaanjagend experiment dat laat zien hoe bacteriën zich aanpassen aan steeds grotere concentraties antibiotica.

Foto: congvo (cc)

De moderne mens

COLUMN - Laten we de week eens beginnen met het over onszelf te hebben.

Grofweg zijn er twee opvattingen betreffende onze existentiële werkelijkheid. De een zegt: wij zijn allen schepselen gods. De ander zegt dat we uit het water zijn geklommen, als viervoeter vaste grond onder ons bestaan hebben gezocht en uiteindelijk op twee benen zijn gaan staan omdat je zo verder kan kijken dan je neus lang is.

Die eerste opvatting is wel zo makkelijk. Geen getob over de oorsprong. De tweede, wetenschappelijke benadering, levert herhaaldelijk problemen op.

Zo waren er onderzoekers die beweerden dat een derde van als nieuw soort ontdekte dinosaurussen, afgeschreven kunnen worden. Ze waren niet nieuw, maar nazaten van een reeds bekende soort. Meteen ruzie met collega’s, die de conclusie zwaar overdreven vinden.

Wetenschappelijke onenigheid over moderniteiten komt vaker voor. Zo zijn wetenschappers er nog niet helemaal uit, waar en wanneer de hond de trouwe metgezel in ons huishouden is geworden. De moderne hond zou ergens tussen de 27 en 40 duizend jaar geleden zijn ontstaan.

En nu blijkt uit datering van ‘Homo Naledi’-botten, een aapachtige voorganger van de moderne mens, dat het aapje tezelfdertijd leefde als de modernere variant. Het wezen werd aanvankelijk op zo’n 2 miljoen jaar oud geschat, maar nu zou blijken dat de Home Naledi 300.000 jaar geleden nog leefde.

Foto: copyright ok. Gecheckt 09-02-2022

Hulspas weet het | Het kneedsel mens

COLUMN - Dat was even schrikken. Homo naledi, die kleine, ranke Zuid-Afrikaanse dondersteen, dat minimensje dat zo sterk op een aap lijkt, is maar 300- tot 200.000 jaar oud. Dat wil zeggen dat hij een tijdgenoot van de eerste Homo sapiens, die rond die tijd in Afrika is ontstaan. Primitief en modern leefden als buren naast elkaar. Of kunnen we die begrippen dan maar beter vergeten?

De eerste vondsten van H. naledi zijn al twee jaar oud, maar toen konden de ontdekkers geen datering erbij leveren. De nieuwe, spectaculaire vondsten (waaronder een half compleet mannelijk skelet) boden die mogelijkheid wel. En terwijl iedereen gokte op een ouderdom van rond de een miljoen jaar, bleek dat dus veel jonger te zijn. En volgens de onderzoekers zijn de nu gevonden skeletten bewust heel diep in grotten opgeborgen. De kleine dondersteen was dus wellicht een ‘ietsist’.

Naledi heeft ‘moderne’ gewrichten (handen, pols voeten) maar de verder vooral primitieve trekken van het skelet duiden erop dat naledi teruggaat op de eerste Homo-soort, erectus, die dateert van rond de twee miljoen jaar geleden. De schedelinhoud is passend bescheiden. En aangezien paleoantropologen niet bereid zijn om te geloven dat het Homo-brein in de loop van honderdduizenden jaren kan krimpen (meer is toch beter?) kan naledi geen ‘gekrompen’ zijtak zijn van een Homo met een groter brein, maar moet zij zich al die tijd staande hebben gehouden met haar kleine breintje, te midden van Homo-varianten die ondertussen steeds grotere breinen ontwikkelden. Wat al even onlogisch klinkt. Natuurlijk had je in die tijd ook Homo floresiensis, de mini-mens van het eiland Flores, maar die zat veilig op een eiland.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Foto: brightmaidn (cc)

Kikker in je bil

Een sokal-hoaxje ter gelegenheid van 1 april moest u scepsis bijbrengen ten aanzien van monocausale evolutionaire verklaringen voor mens, maatschappij en de loop der geschiedenis. Stink er niet in, ook als het volgende keer wel uit een wetenschappelijke koker komt.

Eigenlijk ben ik wel tevreden: mijn vorige stukje werd door velen opgevat als 1 april-grap, al waren er wel bij die even twijfelden. Tijdens mijn vakantie werd ik in ieder geval door één van mijn meest kritische vrienden ge-appt: ‘Dat van die varkens, is dat serieus?’

Ja, dat was dus serieus: ik heb het hele verhaal van A tot Z uit mijn duim gezogen en er voor de zekerheid – afgezien van de publicatiedatum zelf natuurlijk – zeker vijf aanwijzingen in gestopt: de universiteit van Alba, de juiste schrijfwijze van wat in zowel Spanje als Nederland wordt uitgesproken als ‘Alva’; onderzoeker Carlos Fitz-James Stuart, de naam van de huidige hertog van Alva; professor de Geus, die natuurlijk nergens anders kan wonen dan in Brielle, oftewel: Den Briel, en tenslotte het slotcitaat over ‘dat je je oude bril waar je altijd al door gekeken hebt verliest’.

Dat lag er dik op en ook dat was opzet. Afgezien van het feit dat het verstoppen van aanwijzingen de lol van het schrijven aanzienlijk verhoogt, verwachtte ik namelijk dat de inhoud van mijn 1 april-grap in bepaalde kringen serieus genomen zou gaan worden.

Foto: Abhi Sharma (cc)

Waarom zijn wij de enigen met taal?

RECENSIE - Taal heeft de mens veel gebracht: de naakte, zwakke aap die niet noemenswaardig kan rennen of verscheuren vinden we in grote – sommige zouden zeggen: veel te grote – aantallen over de gehele wereld, en er komen er nog steeds bij.  En dat komt waarschijnlijk voor een groot deel door de vele voordelen die de taal biedt.

Wanneer taal zo belangrijk is voor de evolutie van de menselijke soort, waarom zijn wij dan de enigen die taal hebben? Dat is de vraag die de taalkundigen Bob Berwick en Noam Chomsky stellen in hun onlangs verschenen boek Why only us?

Eén mogelijk antwoord is: wij zijn niet de enigen. Andere diersoorten – apen, dolfijnen, zangvogels – hebben op zijn minst een rudimentaire vorm van taal.
Maar volgens Berwick en Chomsky is dat niet juist: er is wel degelijk een essentieel verschil tussen menselijke taal en die dierencommunicatiesystemen.

Rotte appels en peren

Het begint er al mee dat menselijke taal volgens Berwick en Chomsky niet in de eerste plaats een communicatiesysteem is. Ze kan natuurlijk worden gebruikt voor communicatie – maar de auteurs wijzen erop dat dit voor ongeveer alle menselijk gedrag geldt, van lichaamshouding en kledingkeuze tot het koken van een fijn driegangendiner. Mensen zijn nu eenmaal sociale wezens die elkaar de hele tijd aan het interpreteren zijn, en daarom niets doen zonder te communiceren.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

De prijs die wij mensen voor taal betaald hebben: een slechter geheugen

VERSLAG - De vraag in hoeverre mensapen taal hebben, of kunnen leren, of in ieder geval rudimenten hebben van menselijke taal heeft de mensheid lang gefascineerd, en terecht. Het is evolutionair gezien heel wonderlijk dat wij zoiets zo ingewikkelds bezitten – daar moeten onze naaste verwanten toch op zijn minst al enkele sporen van laten zien?

Op het symposium over taal en getal waar ik nu ben is ook een van de grootste deskundigen op dit gebied aanwezig, de Japanse primatoloog Tetsuro Matsusawa. Hij gaf een fascinerende presentatie over decennia onderzoek naar de cognitieve vaardigheden van mensapen, die hij zowel in hun natuurlijke habitat overal ter wereld als in fraai geconstrueerde, de natuurlijke situatie zoveel mogelijk benaderende, omstandigheden heeft bestudeerd.

Zo kan hij nu laten zien dat chimpanzees kleurennamen kunnen leren. Of in ieder geval dat ze een spelletje kunnen spelen waarbij ze eerst een kleur te zien krijgen en daarna een rijtje Japanse karakters die kleurennamen weergeven, en dan feilloos het juiste karakter eruit kunnen kiezen; of omgekeerd: ze krijgen dan een karakter te zien en wijzen de juiste kleur aan. Zoals ze ook een spelletje kunnen spelen waarbij ze een aantal balletjes op het scherm zien en daarna het juiste getal kunnen aanwijzen.

Foto: copyright ok. Gecheckt 09-02-2022

Geduld kun je kweken

COLUMN - Geduld is een schone zaak. Het is zowel een goede karaktereigenschap, als een belangrijke kracht achter duurzame economische groei en vruchtbare investeringen.

Zowel mensen als culturen verschillen sterk in de mate van geduld. Een ambitieus nieuw onderzoek biedt een verrassend perspectief op de oorsprong van deze verschillen: geduld komt uit de bodem. Mensen in gebieden die meer dan vijfhonderd jaar geleden betere oogsten opleverden, zijn vandaag gemiddeld geduldiger.

De theorie is eenvoudig: stel dat mensen kunnen kiezen tussen twee strategieën om voedsel te zoeken: een eerste die snel voedsel oplevert, zoals jagen en plukken, en een tweede waarvoor meer geduld nodig is, namelijk landbouw bedrijven. Als landbouwgewassen meer opleveren, zullen de boeren relatief succesvoller zijn en zich sneller voortplanten. Hun geduldige genen nemen daardoor toe in de populatie.

Het heroïsche deel van het onderzoek zit hem in de empirische validatie, die een goede honderd pagina’s in beslag neemt. Als maat voor geduld gebruiken de onderzoekers data over “lange-termijnoriëntatie” van de Nederlandse antropoloog Geert Hofstede. Die maatstaf is gebaseerd op een groot aantal variabelen, zoals antwoorden op enquêtevragen over het belang van de toekomst en economische variabelen zoals de spaarquote en investeringen in onroerend goed. Vooral Aziatische landen scoren hoog op deze maatstaf, terwijl Europa (en Nederland) in het midden liggen.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Volgende