Sociaal werker mag wel wat onaangepaster zijn

COLUMN - door Toby Witte

Waar blijft de stem van de sociaal professional als het gaat om het gemeentelijk sociaal beleid? Is die stem er eigenlijk wel of wordt deze niet gehoord door wethouders en beleidsmakers?

Sociaal werk heeft altijd van doen met het beleid en de politiek-bestuurlijke ambities van gemeenten. Alleen dit al is een reden voor sociaal professionals zich kritisch te verhouden tot het gemeentelijke beleid, want bij de kwaliteit van het sociaal werk gaat het zowel om uitvoering van beleid als om het kritisch en ethisch kunnen reflecteren op hoe beleidsintenties praktisch uitpakken. Denk bijvoorbeeld aan de te hooggespannen beleidsambities en verwachtingen die gemeenten hebben van hun sociale wijkteams. Dat vraag om een weerwoord vanuit de praktijk.

In tegenstelling tot de jaren zestig, zeventig en tachtig van de 20ste eeuw waarin politisering, democratisering en zeggenschap (sociale actie) de nodige aandacht kregen in de opleidingen van de toenmalige sociale academies en sociaal professionals zichtbaar en hoorbaar meer beleidskritischer waren, zien we tegenwoordig dat de gedrevenheid van het sociaal werk op het terrein van politiek, beleid en bestuur in sterkte is afgezwakt of zelfs afwezig lijkt te zijn.

Dat is vreemd, want juist door de huidige decentralisaties op het gebied van jeugd, zorg en participatie bevindt het sociaal werk zich bij uitstek in een politiek geladen context. De ronkende retoriek vanuit ‘Den Haag’ over ‘minder overheid’, ‘nabijheid’ en ‘zelfredzaamheid’ staat in schril contrast met wat op lokaal niveau momenteel plaatsvindt.

Ongekende bemoeienis met sociaal werk

Er is namelijk sprake van een ongekende bemoeienis van de lokale overheid met sociaal werk. Niet alleen door bezuinigingen en aanbestedingen, maar ook doordat ze taken en verantwoordelijkheden van het sociaal werk letterlijk overneemt. Zo is er een gemeente die opbouw- en emancipatiewerk wegbezuinigde en vervolgens ambtenaren in wijken huisvest om in samenwerking met scholen en verenigingen te kunnen bepalen welke zorg er in de wijk nodig is. Het vergroten van de sociale samenhang, inschakelen van sociale netwerken en het activeren van bewoners is toch een kerntaak van het sociaal werk? De ambtenaar als sociaal professional?

Daar moeten we onze vraagtekens bij plaatsen. Het werken in, voor en met de wijk en met name met kwetsbare bewoners vereist specifieke competenties. Als het draait om het versterken van de leefbaarheid van de samenleving, het verbeteren van het leven van individuen en groepen, dan is het sociaal werk bij uitstek geschikt om die doelen te bereiken.

In de praktijk blijkt dit anders uit te pakken: of omdat gemeenten kiezen voor andere ‘instrumenten’, zoals het stimuleren van vrijwilligerswerk en sociale media, dan het inzetten van sociaal werk om maatschappelijke vraagstukken te tackelen, of omdat het sociaal werk de ruimte niet opeist en zich te weinig profileert richting beleid en politiek als critical friends.  Met deze grensvervaging en dreigende de-professionalisering van het sociaal werk is de samenleving niet gebaat. Waar blijft onze strijdbare vuist?

Erken de professional

Sociaal professionals zijn er niet louter en alleen om politiek beleid uit te voeren. Van hen mag worden verwacht dat ze het lokaal sociaal beleid inhoud en body geven, weten te voeden vanuit de praktijk en van repliek weet te dienen. Sociaal professionals zijn niet alleen slaafse uitvoerders van het gemeentelijke beleid, ze behoren eveneens het beleid kritisch te toetsen aan de praktijk. Zeker als dat beleid rijkelijk voorzien is van verheven doelstellingen (meer burgers, minder overheid), hoge verwachtingen (burgers nemen taken wel over) en aannames (zelfredzaamheid en eigen kracht).

Een activerende participatiesamenleving vraagt om een andere wijze van besturen en beleid maken. En vraagt om erkenning, inbreng en ruimte van het sociaal werk als schakel tussen beleid en bewoners/cliënten.

Professionaliteit van het onaangepaste

Het vereist een doorbreking van verticaal georganiseerde werkwijzen en hiërarchische beleidsprocessen om taaie maatschappelijke vraagstukken die zich niet storen aan vaste beleidskaders te kunnen oplossen. Het noopt tot een werkwijze die te duiden is als de professionaliteit van het onaangepaste: niet-hiërarchisch, voor een groot deel autonoom opererend, veelal zonder een vooraf geplande richting, de eigen organisatielogica loslatend, al experimenterend en verbindend een oplossingsrichting zoekend.

Om wicked solutions te vinden, zijn een zeker ‘onaangepast’ gedrag en politiek-bestuurlijk activisme van sociaal professionals noodzakelijk. Het ‘onaangepaste ‘werken impliceert: het verbinden wat formeel gescheiden is, een antenne zijn voor blinde vlekken in het beleid, het agenderen en framen van vraagstukken die tussen de kokers van het beleid en beleidssectoren dreigen te vallen.

Met andere woorden, het verbinden van dat wat niet vanzelfsprekend is, het bespreken wat onbesproken blijft of onderbelicht is. Of in de woorden van het in de jaren zestig en zeventig in de sociale sector stukgelezen boek ‘Lof der onaangepastheid’ van Herman Milikowski: ‘Menselijke vooruitgang is alleen mogelijk door onaangepast gedrag’. De Werkplaatsen Sociaal Domein zijn als onaangepaste schakel tussen beleid en bewoner een voorbeeld van plekken waar geëxperimenteerd en buiten de lijntjes gekleurd mag worden.

Deze column verscheen eerder op Sociale Vraagstukken. Toby Witte is lector maatschappelijke zorg (Hogeschool Rotterdam) en programmaleider van de Werkplaats Sociaal Domein, Zuid-Holland Zuid.

Reacties zijn uitgeschakeld