serie

Van die dingen

Foto: daisy.images (cc)

Spinnen

COLUMN - Ze zijn er weer. Ze zijn met veel en ze zijn groot. Heel groot. Vanmorgen zwaaide ik mezelf bijna een slagaderlijke bloeding tijdens het broodsmeren. Ze rende zo voor mijn neus langs. Dik, zwart, heel erg lelijk en heel erg snel. Wat wil je, met acht poten. Ik schrok zo dat ik het mes nogal wild rondzwiepte. Er stond gelukkig niemand naast me. Dat scheelt toch weer een ritje naar de eerste hulp. Zie nou eens hoe gevaarlijk ze zijn? Met je ‘nuttige beestjes’.

‘Dikker en groter dan normaal’, las ik bij boswachter Frans op Twitter. Ik was hartstikke blij met het voorjaar en de mooie zomer, maar had ik geweten dat het zou leiden tot huisspinnen zo groot als cavia’s, dan had het van mij de hele zomer mogen regenen. Echt.

De kruisspin vind ik cool. Dat is een prachtbeestje, ze blijft lekker buiten, spint mooie webben, hangt vooral heel stil en ik zie haar tenminste muggen en andere insecten eten. Dan fladdert er weer zo’n sukkel in haar web, scheurt ze erheen, rolt ze op als een minirollade en gaat daarna lekker een beetje zitten herkauwen. Prachtig. Dat alles te bewonderen op flinke afstand, de crime scene beslaat 30 vierkante centimeter en er zit altijd een ruit tussen.

Foto: daisy.images (cc)

Trakteren

COLUMN - De jongste sloper is jarig. Dat is een feest natuurlijk. Hier en op school. Samen met een vriendinnetje krijgt hij een zwemfeestje met taart, chipjes, zingen, cadeautjes, de hele rambam. Daar draai ik mijn hand niet voor om. Het enige stressmoment zijn de traktaties op school. Want daar heb je tegenwoordig bijna een afgeronde opleiding aan de kunstacademie voor nodig.

De mooiste traktaties komen voorbij op het schoolplein. Van frietjes van cake in een puntzakje, afgetopt met mayonaise van slagroom tot onderwaterwerelden met gemotoriseerde spekjes of fruitsalades op een bedje van marsepeinsla. Daar laat ik mij door opnaaien. Liever gezegd daar liet ik mij door opnaaien. Tot vorig jaar. Toen ging het allemaal hartstikke mis en dat was uiteindelijk maar goed ook.

Vorig jaar dacht ik de ultieme traktatie te hebben. Een hengel van zoethout met daaraan een dropveter en een snoepvisje. Hartstikke leuk. Je figuurzaagt er een authentiek Thais vissersbootje bij, smeert er een likje verf op, je laat alle hengeltjes uit het bootje steken zodat ieder kind er eentje uit kan plukken. De jongste keek bedenkelijk bij het zoethout, maar dat was meer een geste richting school. Er zat snoep in de traktatie, dus ik dacht te compenseren met iets minder slechts, het is toch gewoon een wortel, dus gezond. Ik had ook voor een suikerstok kunnen kiezen, dus dit viel tandtechnisch nog reuze mee.

Foto: daisy.images (cc)

Smokey

COLUMN - En dan lees je dit in de krant. Toen ik twintig jaar geleden naar Amsterdam kwam, was ’t Loosje zo’n beetje de eerste kroeg die ik leerde kennen. Ik kan me niet meer herinneren of er toen een kitten genaamd Smokey door de tent sprong, maar dat er katten in kroegen verbleven, dat wat gewoon een feit. Een heel gezellig feit.

In de jaren die volgden en ik mijzelf en de stad beter leerde kennen, hoorde ’t Loosje daar uiteraard bij. De kat was er op een gegeven moment gewoon. Hij liep af en toe tussen de benen door, haalde hier en daar een aai en lag meestal ergens te tukken. Ik vond het een prachtig beest. Het jaagt op muizen, eet spinnen, doet geen vlieg kwaad en is een aanwinst voor iedere kroeg. Als je op iemand zat te wachten was je nooit echt alleen, want Smokey vond het prima je even gezelschap te houden en hij liet zich graag aaien. 

Na de studie kwam er de baan en werkte ik dichtbij de Nieuwmarkt. In plaats van er in de lampen te gaan hangen ging ik lunchen bij ’t Loosje en nog later, toen ik uit Amsterdam vertrok, werd het de plek om af te spreken met allerlei lieve, leuke mensen. Het was dichtbij het station, fijne locatie, aardige mensen en de alleraardigste kroegkat die je even gedag kwam zeggen om vervolgens ergens te gaan liggen snorren.

Foto: daisy.images (cc)

Rotzooi

COLUMN - “Ja, maar ik snap niet dat ik de rotzooi van een ander op moet ruimen!” De oudste was pissed. Dat snap ik best, maar ik was het zat. Mijn dagelijkse wandeling door de bossen begint steeds meer te lijken op een tocht over de vuilnisbelt, dus ik had een geweldige zondagmiddagbesteding bedacht. Dacht ik.

Hij slenterde sloffend achter me aan. “Ik vind het smerig mam. Weet ik veel waar dat plastic vandaan komt. Misschien heeft er wel een hond over gepist!” Hij keek mij met een prepuberaal smoelwerk aan. Ik vrees wat me over een jaar of vijf te wachten staat. De jongste rende van hot naar her. Het ene bierblik na de andere wijnfles verdween in zijn plastic zak. “Ik mag hier zeker niet van drinken hè?” riep hij. “Wat denk je zelf?” snauwde zijn broer terug. Stukken papier werden onder zand vandaan getrokken, plastic werd uit struiken geplukt. Vergeten rotzooi van een speurtocht uit de bomen getrokken. Die kleine ging als een speer.

“Soms moet je gewoon iets doen voor de natuur, of je het nou leuk vindt of niet”, gaf ik als antwoord. Dat vond hij niet voldoende.

“Ik vind het goor. Laat die mensen hun eigen rotzooi weggooien! Zij hoeven toch ook mijn kamer niet op te ruimen? Zij gooien het hier neer, zij maken rommel in het bos en dan moet ik die vieze troep ook nog eens aanraken!”

Foto: daisy.images (cc)

Woef

COLUMN - Je komt nog eens ergens als je door een hond wordt gebeten. Bij de huisartsenpost in het ziekenhuis bijvoorbeeld. De hond kon er trouwens niets aan doen hoor. Hij is normaal hartstikke lief. Hij doet nooit wat. Maar deze keer wel. Zonder waarschuwing plantte hij zijn bek om mijn hand. Blijkbaar voelde hij zich bedreigd. Ik was al lang blij dat hij mijn hand te pakken had en niet die van de jongste sloper. Wij aaiden de hond namelijk samen. De jongste sprong achteruit en ik begon van schrik te janken. Met mij kun je de oorlog winnen…

Zijn hoektand had een spoor in mijn middelvinger getrokken. Ik belde met de huisartsenpost. Wanneer ik voor het laatst een tetanusprik had gehad? Geen idee. Mijn vaccinatieprogramma was 35 geleden al gestopt, volgens mij. Komt u dan maar even langs, was het antwoord. Afhankelijk van de wond krijgt u ook nog antibiotica mee. Ik keek naar de wond. Dat zou wel loslopen. Deze uit de hand gelopen schaafwond behoefde echt geen antibiotica. Een prik zou voldoende zijn.

In de wachtkamer zat een dame zich vreselijk aan te stellen. Ze kon niet goed meer lopen, tenminste, dat leek zo. Ze strompelde eerder aan de arm van haar man op 12-centimeterhakken de wachtkamer in. Ze weende prachtige tranen, op een manier die de dikke laag make-up op haar wangen intact liet. Haar hoofd hing op zijn schouder. Hij liet haar even achter om gegevens in te gaan vullen en koffie te halen. Terwijl hij voor haar op pad was, liep zij verrassend soepel richting rolstoel. Ze huilde ook niet meer. Ze plofte in de stoel, bekeek zichzelf in het spiegeltje dat uit haar handtas kwam en zwaaide heen en weer met haar zwaar geblondeerde haren. Haar parfum vulde de wachtruimte. Een te scherp en te zoet luchtje. Het irriteerde mijn neus. Ze jammerde direct weer toen haar man kwam aangelopen. Zonder die schoenen zou het volgens mij al best wel weer gaan met dit poppetje, maar ik keek medelijdend naar de man. Hij trapte erin. In alles. De lobbes.

Foto: daisy.images (cc)

Pluis ook eens naar luis

COLUMN - De scholen zijn weer begonnen en dat betekent dat er ouders worden gezocht. Voor hulp bij lezen, rekenen, techniekles en decoratie van het schoolgebouw. Hartstikke leuk hoor, je krijgt eens wat mee van de lesstof die je kind moet leren en het kost maar weinig tijd. Nou blijft er een taakje over waar ik me maar eens op heb gestort. Wroeten op al die bolletjes vol haar: luizenpluizen.

Na iedere vakantie is het raak. Er zitten altijd wel één of twee kinderen te krabben in de klas en als je er niet snel genoeg bij bent, heeft iedereen het. Er is een klas die van het begin van het schooljaar tot de kerstvakantie bezig zijn geweest om al het luizenspul uit te roeien. Omdat erover werd gezwegen. Schaamte om aan andere ouders te vertellen dat je kind luizen heeft. Dat zou onderhand eens afgelopen moeten zijn. Iedereen kan luizen krijgen en met schoolgaande kinderen in de kans groot dat je zelf ook een keer de klos bent.

Je bent niet vies als je luis hebt, je bent waarschijnlijk juist veel te schoon. Luis houdt niet van bezwete bolletjes, ook niet van veel zonlicht trouwens en roos, daar rennen ze voor weg. Hoe viezer het bolletje, hoe kleiner de kans op luis. Wij maken hier vaak de grap dat de kraamhulp de haren voor het laatst heeft gewassen, want wij wassen niet al te vaak met shampoo. Komt door de kapper. Het kreng. 

Foto: daisy.images (cc)

Sportschool

COLUMN - Ik keek eerst even rond. Wat ik zag was behoorlijk indrukwekkend. Een stel jongens waren aan het tillen. Gewichten. Van al gauw zo’n 70 kilo. Dat leek ze geen enkele moeite te kosten. Ze keken naar zichzelf in de spiegel en naar de meisjes die naast hen op de crosstrainer stonden. Voor het opduikelen van een verkering werkte dit voor hen vast beter dan de kroeg. Ik liep naar de gewichten en pakte er twee. Beide gewichten wogen 1 kilo. Je moet het natuurlijk niet overdrijven de eerste keer.

Twee jaar geleden heb ik mijn abonnement op de sportschool opgezegd. Ik had een paar maanden niet getraind vanwege wat dingetjes en die ene keer dat ik weer ging koste bij elkaar zo’n 350 euro. Dat was een beetje te gortig voor een kwartiertje roeien. Ik gaf het abonnement eraan en ging lekker wandelen in de bossen. Kost geen drol en ik ben nog geen een keer ziek geweest. Het doet dus ook wat voor je weerstand, dat is mooi meegenomen. Maar ja, de jaren gaan tellen, de zwaartekracht neemt toe, de wijn- en kaasinname ook, dus ik ging het maar weer eens proberen. Spieren kweken. De abonnementsprijs was gedaald tot een schamele 15 eurootjes per maand, dat kon ik nog wel missen. Maar wat te doen, eenmaal binnen?

Foto: daisy.images (cc)

Gadverdamme

COLUMN - De muziek stond hard toen we terugreden van het Uilenbos naar huis.  Tot het liedje van Enrique Eglesias voorbij kwam met de volgende woorden: ‘Please excuse me I don’t mean to be rude, but tonight I’m fucking you.’

‘MAM!’ gilt de oudste van de achterbank. ‘Mam, wat zingt die meneer nou?’ Ik zet de muziek wat zachter.

‘Fucking you, volgens mij’, zegt de jongste. Zijn beste vriendje heeft een Engelse au pair, dus het ventje spreekt wat woorden Engels. Alleen wist hij van dit woord de betekenis nog niet. ‘Wat is Fucking you, mam?’

‘Uhm… Nou schatje, die meneer die het liedje zingt vindt een mevrouw heel erg leuk en met haar wil hij graag seks hebben.’ Ik zit klaar voor de volgende vraag. Met de oudste had ik dit namelijk al eens aan de hand gehad.

‘Seks? Toch niet dat ene waar het op school steeds over gaat hè?’ De jongste kijkt vragend naar zijn broer.

Fluisterend zegt de oudste tegen de jongste: ‘Dan stopt hij zijn piemel in een meisje.’

‘GADVERDAMME!’ roept de jongste.

‘Mam! Doen papa en jij dat ook?’ hij kijkt me vol ongeloof aan.

‘Jazeker wel.’ Inwendig lach ik me kapot. Ik heb besloten dat ik de jongens overal eerlijk antwoord op geef, ik omzeil niets.

Foto: daisy.images (cc)

Stukje vliegen

COLUMN - Wat geef je iemand die alles al heeft voor zijn verjaardag? Ik heb de afgelopen jaren al veel bedacht, maar ik kwam nu echt nergens meer op. Na wat googlen kwam ik uit bij een herinnering. Doe iets samen met anderen en dat is dan het cadeau. Dat heb ik de man in mei voor zijn verjaardag gegeven. Ik vond het wel een toffe keuze die ik had gemaakt. Samen met de jongens vanaf vliegveld Teuge fladderen boven de Veluwe. Een half uurtje de lucht in en mooie dingen zien. Geen vuiltje aan de lucht.

Ik vertelde het aan een vriendin en zij keek me met een vertrokken gezicht aan. “Dus jij stuurt je hele gezin de lucht in, wat als dat mis gaat? Dan ben je alles kwijt!” Dat had ze beter niet kunnen zeggen. Ik had me tot dat moment nog nergens druk over gemaakt. Positief, glas halfvol, mogelijkheden. Dat was in een seconde een negatief half glas leeg vol problemen geworden.

Gisteren was het zover. Zij zingend in de auto, ik met een gigantische knoop in mijn maag. Bij aankomst werden we opgevangen door een olijke piloot die doorlopend grapjes maakte over het eventueel niet werken van het vliegtuig. Dat ze in een 43 jaar oude kist stapten maakte het er ook niet beter op, ook als was de motor al een keer vervangen. Het vliegtuig heette het Wolkentoetje.

Foto: daisy.images (cc)

Wifi

COLUMN - Als je net als ik vaak niet weet hoe druk je werkweek wordt, moet je af en toe flink improviseren. Normaal mix ik alles door elkaar. Werk en kinderen. De kinderen hebben vaste tijden, het werk plan ik er zo’n beetje omheen. Dat gaat eigenlijk best, maar soms komt er een spoedopdracht en moet je wel. Ik ben niet de enige die bij judo of atletiek met opengeklapte laptop zit te werken. Overal is wifi, dus overal kun je bij je mail, je documenten en is er niets wat je tegenhoudt om aan de slag te gaan. In de vakantie valt nergens omheen te plannen. Ik leid ze af met leuke dingen en selecteer niet op kindvriendelijkheid, maar op aanwezigheid van wifi.

Vanmiddag tik ik bijvoorbeeld in de speeltuin. Kinderen rennen rond, ik gooi er af en toe een raketje heen en zorg voor een kan limonade en zet oordoppen op. Ik trek de grens wanneer er bloed vloeit. Dat gaan de kinderen weer voor. Een kapotte knie doet ertoe. Naast de laptop zit een vakje met dinosauruspleisters. Het voordeel is dat je mega productief bent. Zo’n sportbijeenkomst duurt meestal driekwartier dus er moet doorgetikt worden. Ik kan me op die manier soms beter afsluiten dan thuis. Ga je toch het mailtje lezen dat binnenkomt, of doe je toch een belletje. Dat gaat niet bij judo. Probeer maar eens te bellen terwijl er in een ander zaaltje kinderdans bezig is. Met Katy Perry op de achtergrond belt niemand lekker.

Foto: daisy.images (cc)

Verlies

COLUMN - Nieuws komt op vele manieren binnen. Het nieuws over de MH17 kwam met een telefoontje van de buurman, of we even op zijn kinderen wilden passen. Hij was bij de ouders van zijn allerbeste vriendin. Zij, haar man en hun drie kinderen zaten in het vliegtuig, op weg naar Indonesië om vakantie te gaan vieren. Na het ophangen werd het even zwart. Wat een verlies, wat een verdriet, wat een onzinnig, onnodig, stompzinnig ongeluk. Tot dat moment besefte ik de ernst wel van het ongeluk, maar was het nog niet persoonlijk. Ik kon de afstand nog bewaren. Na dit telefoontje niet meer. Ik wist direct om wie het ging.

Ik kwam haar en haar zoontje bijna iedere dag tegen op het schoolplein en af en toe zag ik haar bij een borrel. Een kennis, zoals je er zo veel hebt. We deelden de liefde voor het Corverbos hier in Hilversum. Ik loop daar bijna dagelijks en kwam haar regelmatig tegen, met één, soms twee enorme honden. We maakten wel eens een praatje, veel vaker bleef het bij een hallo en soms liepen we een kort stukje samen. 

Na het telefoontje kon ik alleen maar huilen. Ik dacht aan haar, aan haar gezin, de vrienden en familie die nu achterblijven. Het verlies van een persoon kan al te veel zijn, laat staan een heel gezin. Ik kreeg tijdens het telefoontje nog de vraag om een telefoonnummer. Ik had het niet, maar anderen misschien wel. Wat een ellendig verzoek moet je dan doen. De reden van je vraag duidelijk maken, anderen laten weten wat er met het gezin is gebeurd en dan om iets praktisch vragen. Afschuwelijk. De reacties waren zoals verwacht heftig en emotioneel. De olievlek van slecht nieuws verspreidde zich en al snel hadden we met een groepje van school contact en deelden we de schok en de afschuw. Nu nog steeds klinkt af en toe het belletje van mijn telefoon met een app’je en dat zal nog wel even duren.

Foto: daisy.images (cc)

Vakantiebestemming: rondom huis

COLUMN - Dit jaar blijven we eens een keertje thuis. Net de halve hut verbouwd, de centen zijn op en we horen steeds dat het in Nederland ook leuk vakantievieren is. Dat doen wij dus nu. Vakantie vieren in eigen land. Ik heb een opblaasbaar familiezwembad gekocht bij een drogist, de koelkast ligt tot de nok gevuld met wijn en het is een boel gezelligheid hier in de tuin.

Toch kom ik niet los uit mijn gangbare ritme, merk ik. Ik werk normaal gesproken vanuit huis, dus ik plan werk, kinderen, boodschappen, het sociale deel al dwars door mijn werkzaamheden heen. Ik werk niet van 9 tot 5, ik werk soms van 9 tot 12 en van 21 tot 4 omdat dat beter uitkomt (en ik een notoir insomniast ben, dat helpt ook) en alles loopt hier soepeltjes. Net als nu eigenlijk. Er is niet zo veel verschil.

Nou ja, het verschil is dat ik de kinderen de hele dag om me heen heb, we klussen in huis en tuin en je hele dagen met vrienden kunt doorbrengen die je normaal niet veel ziet. Maar ik doe nog steeds de was, ik kook nog steeds, ik schrijf nog steeds boodschappenlijstjes en ik zit nog steeds in mijn bekende ritme, want structuur was er sowieso al niet.

Vorige Volgende