serie

Boeken

Sargassoredacteuren bespreken boeken in alle soorten en maten: van non-fictie tot kinderboek, van roman tot politieke essays.


Foto: Abhi Sharma (cc)

Van bouwval tot kathedraal

RECENSIE - Vrijheid van godsdienst. Het was een mooi ideaal, maar de Nederlandse revolutionairen die in 1795 aan de macht kwamen, ontdekten al snel dat zoiets veel voeten in de aarde had. Bij de staatsregeling van 1798 werd besloten de banden tussen de gereformeerde Kerk en de staat door te snijden. Kerkgemeenten moesten voortaan zelf hun broek ophouden, en waren dus ook verantwoordelijk voor het onderhoud van hun kerken.

Tegelijkertijd echter klonk vanuit katholieke kring dat zij recht hadden op een groot aantal van de middeleeuwse fraaie kerken – die waren hen immers tijdens de Tachtigjarige Oorlog ontnomen. Katholieken hadden twee eeuwen lang genoegen moeten nemen met bedompte schuilkerkjes! Die eis klonk redelijk, maar het leverde een onoplosbaar probleem op want de in meerderheid protestantse bevolking voelde daar uiteraard niets voor. Het ‘restitutievraagstuk’ sleepte zich voort; Lodewijk Napoleon deed nog een poging een oplossing te vinden maar toen daar geen schot in zat hakte hij op 2 augustus 1808 de knoop definitief door: alle kerken werden eigendom van de daarin dienstdoende kerkelijke gemeente. Het was een grote overwinning voor de protestantse krachten.

Catharijneconvent

In één geval stuitte dat besluit op problemen. Dat betrof de Catharinakerk, in het hartje van Utrecht. Die was namelijk geen gemeentelijk bezit; ze hoorde toe aan de heren bestuurders van het Catharijneconvent. Dat was inmiddels allang geen klooster meer (net zoals de Catharina geen kloosterkerk meer was) maar was het stedelijke gasthuis. De overdracht had wat voeten in de aarde en de definitieve regeling kwam enigszins verlaat aan in Den Haag. Te laat. Lodewijk Napoleon was toen al door zijn broer aan de kant geschoven. De Bataafse Republiek was een deel van Frankrijk geworden en dus moesten de papieren naar Parijs. Of ze daar ooit op het juiste bureau zijn beland, is onbekend. Er kwam nooit antwoord. De regeling werd nooit goedgekeurd. De kerk bleef van het gasthuis.

Foto: Abhi Sharma (cc)

Poëzie met Kerstmis | Dichten als Alfred Schaffer

Alfred Schaffer krijgt de P.C. Hooftprijs 2021 voor zijn poëzie. En dat is niet alleen de eer en publiciteit en de status, maar ook de 60.000 euro. Van harte.

De laatste twee dichtbundels van Alfred Schaffer waren gebouwd rond een thema, waren verhalend. De bundel Mens Dier Ding handelt over de Zoeloekoning Sjaka Zoeloe, en is door de vele vormen een groot plezier om te lezen. En zijn meest recente, Wie was ik, met als ondertitel strafregels, gaat over zijn Arubaanse moeder die hij op jonge leeftijd verloor. En ook in deze bundel gebruikt hij weer allerlei vormen voor zijn gedichten. Hij schuwt het experiment gelukkig niet. De jury van de P.C. Hooftprijs noemt zijn poëzie spitsvondig, dubbelzinnig en van een ‘sprankelende veelstemmigheid’. En daar kan ik het als fan alleen maar me eens zijn.

Maar voor Poëzie Met Kerstmis ging het me om de bundels die Alfred Schaffer daarvoor schreef, onder andere Schuim en Kooi. Daarin was hij niet verhalend. Daarin deed hij maar wat, leek wel. In interviews heeft hij wel ‘ns over zijn werkwijze verteld. ‘Ik zoek naar zinnen en fragmenten en probeer dan een fragment in te passen bij andere fragmenten, zodat er betekenis ontstaat, een visie, zin. Dat onderzoek ik.’ Schaffer schetst momentopnamen zonder context, of plakt zinnen aan elkaar die samen een vreemd beeld opleveren. Flarden van gesprekken mengen zich met teksten uit een brochure. En daar knipt, plakt, last en vijlt de dichter in zijn werkplaats P.C. Hooftprijs-waardige gedichten van. Ongerijmde toestanden. ‘Het zijn vaak rare dingen die hij de wereld instuurt, en daar zitten we dan mee’, aldus de jury. Maar als je met rare dingen maken de P.C. Hooftprijs kunt winnen, ik zou het zeker niet laten.

Foto: Abhi Sharma (cc)

Het woord Gods in poëtische straattaal

© UItgeverij Bronmeer Noordboek boekomslag De openbaringen van Jacobus

Afgelopen herfst verscheen bij Uitgeverij Bornmeer | Noordboek de dichtbundel De Openbaringen van Jacobus. De Bijbel in 9 x 9 sonnetten. Auteur: Jacobus. Jacobus vond de tale Kanaäns niet langer leesbaar.

Zijn roeping werd het Oude en Nieuwe Testament te vertalen in begrijpelijke taal, zodat iedereen kennis kon nemen van de Bijbelse boodschap. In 81 sonnetten dicht Jacobus met veel vaart en groot plezier over de wereldgeschiedenis, van de schepping tot aan het einde der tijden. Jacobus is een taalvirtuoos met een toegankelijke en geheel eigen kijk op de bijbel. Jacobus is evangelist en leeft van de wind. Hij gunt ieder een behouden hemelvaart. En op de bundel rust ook de zegen van NRC recensent Kester Freriks, die vond deze vertaling beter dan het origineel.

Speciaal voor deze KerstlockdownSpecial gaf Jacobus toestemming tot plaatsing van twee sonnetten uit de bundel die handelen over de geboorte van Jezus.

Mattheus 2

Het is ons algemeen bekend
Tweeduizend jaar is het geleden
God kwam van boven naar beneden
Zo leert het nieuwe testament

Er was een felle ster en zie
Er kwamen wijzen uit het oosten
Die zich een lange reis getroostten
Er waren enige, geen drie

Ze reisden zonder oponthoud
Naar Bethlehem, omdat daar Jezus
Geboren was, thuis, of all places
Ze brachten wierook, mirre en goud

Foto: Abhi Sharma (cc)

Een buitengewone en bizarre verkiezingscampagne

RECENSIE - © Uitgeverij Scriptum boekomslag De slag om het witte huisTerwijl een van de hoofdrolspelers zijn verlies nog altijd niet wil toegeven geeft Pieter Uittenbogaard ons in De slag om het Witte Huis alvast een terugblik op de campagne voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen die vanwege de pandemie en de rassenrellen in een bijzondere crisissfeer verliep.

‘Van Iowa tot Wisconsin’ is de ondertitel van Uittenbogaards bijzonder boeiende chronologische verslag van een campagne die nog lang van invloed zal zijn op de Amerikaanse politieke verhoudingen. Het begint allemaal in Iowa, al in het voorjaar van 2019, omdat daar op 3 februari 2020 de eerste voorverkiezingen worden gehouden. Voor de Democraten hebben zich in totaal 28 kandidaten gemeld. Uiteindelijk wint Buttegieg nipt van Sanders,  die wel de meeste stemmen maar niet de meeste gedelegeerden wint. Warren komt op de derde plaats en Biden komt niet verder dan 13% en zes gedelegeerden.

Uittenbogaard ging in Iowa mee met op campagne met inmiddels totaal vergeten kandidaten als Eric Swalwell en Wayne Messam. In zalen en zaaltjes, op pleinen en in huiskamers presenteren de kandidaten zich en lopen de leden van de Democratische partij zich warm voor de verkiezingen. We zien een levendige democratie met een grote betrokkenheid van kiezers en debatten die over de inhoud gaan. Maar dat gaat snel veranderen. Na de primaries in Iowa gaat de coronacrisis de campagne overheersen en het politiegeweld dat de aanleiding is voor de Black Lives Matter beweging. De democratie aan de basis, zoals Uittenbogaard die ons in zijn eerste deel laat zien, komt niet meer terug.

Foto: Abhi Sharma (cc)

Wolfstijd

RECENSIE - ‘Zonder wrok of haat aan de dag te leggen, moet het gedrag van de Amerikanen kille vijandigheid en afkeuring uitdrukken. De Duitsers moet duidelijk worden gemaakt dat zij verantwoordelijk zijn voor de Tweede Wereldoorlog, en dat het hen niet vergeven dat ze andere volkeren onder hun heerschappij afschuwelijk hebben onderdrukt.’

Aldus een richtlijn voor Amerikaans militair personeel, even voor het einde van de oorlog. Verbroedering tussen de overwinnaars en de verslagen Duitsers moest te allen tijde voorkomen worden. Dat was de gulden regel. Een hand geven, snoep uitdelen, gezamenlijk feest vieren – het was allemaal verboden. Want álle Duitsers waren in principe schuldig aan de oorlog. Ze waren militaristisch en autoritair; ze hadden allemaal achter de Führer aangelopen en waren allemaal door het nazisysteem gehersenspoeld.

Ze hadden geen vriendelijk contact verdiend – en dat was misschien nog gevaarlijk ook. Wat dat betreft mochten de Russische soldaten veel meer. De Russische visie op Duitsers was gebaseerd op marxistische theorie. Die stelde dat het Duitse volk van arbeiders en boeren misleid was door de kapitalistische elite. Ze waren onderdrukt – en werden nu door de Russen bevrijd. Reden voor een gezamenlijk feestje!

Het geallieerde beeld van de Duitsers, gebaseerd op de pop psychology die ontstaan was rond de figuren van Hitler en ‘de Duitser’, hield zoals bekend niet lang stand. De Amerikaanse soldaten, die net hun strenge instructies hadden gehad, stonden stomverbaasd over de hartelijke ontvangst die hen overal ten deel viel (en dat terwijl men voor de Russische ‘bevrijders’ op de vlucht sloeg). Overal werden de Amerikanen als helden binnengehaald, en de samenwerking met ambtenaren en ondernemers liep van een leien dakje. Iedereen schakelde probleemloos over van hard werken voor de Führer naar hard werken voor de bezetter. Het Duitse volk had, zo leek het, een wonderbaarlijke transformatie ondergaan.

Foto: Abhi Sharma (cc)

De Tweede Kamer in ere hersteld

RECENSIE - In opdracht van de Tweede Kamer schreef  Carla Hoetink een boek over de terugkeer van het parlement in het bevrijdingsjaar 1945.

Zonder verkiezingen betrok op 25 september 1945 een merendeels wat ouder gezelschap het gebouw van de Tweede Kamer aan het Haagse Binnenhof. Het waren leden van de in 1937 gekozen volksvertegenwoordiging die hun plaats innamen in wat toen genoemd werd een Tijdelijk Parlement. Maar was het wel een parlement?

Allereerst ontbraken er nogal wat leden. Een kwart van de Kamerzetels kon niet worden bezet omdat de volksvertegenwoordigers waren overleden, vermoord door de nazi’s of uitgetreden. Ook was het vanzelfsprekend uitgesloten dat de fractie van de NSB terugkeerde. De vacante zetels werden vanaf november gevuld met leden van de zittende politieke partijen en enkele onafhankelijken die zich in de afgelopen bezettingsjaren  verdienstelijk hadden gemaakt in het verzet tegen de nazi’s. Dit na heel veel gedoe en gepolder aangevulde parlement werd het Voorlopige Parlement genoemd. Het functioneerde -met meer bevoegdheden dan het Tijdelijke- tot de installatie van het in mei 1946 bij de eerste naoorlogse verkiezingen gekozen parlement.

Geen haast

Volgens de anti-revolutionairen en de communisten, de groeperingen die het grootste aandeel hadden geleverd in het verzet, kwamen die verkiezingen veel te laat. Zij bestreden de legitimiteit van de Tijdelijke en de Voorlopige volksvertegenwoordiging. Het  mandaat dat de kiezers in 1937 hadden gegeven was immers al lang verlopen. De bezetting had de politieke situatie ook volledig veranderd. Het in juni 1945 aangetreden kabinet Schermerhorn-Drees mocht volgens velen niet op eigen houtje allerlei besluiten gaan nemen over de wederopbouw of over Nederlands Indië zonder de controle van een parlement dat een madaat had zoals dat in de Grondwet was voorgeschreven.

Foto: Abhi Sharma (cc)

In de schaduw van Sartre

RECENSIE - © Uitgeverij Ten Have boekomslag Simone de Beauvoi, auteur Uitgeverij Ten Have.Die zaterdag 19 april 1980 zochten duizenden een weg naar de begraafplaats van Montparnasse. Ze volgden de lijkwagen met daarin Jean Paul Sartre. Zijn lichaam werd vergezeld door vier vrouwen: zijn vriendinnen Arlette Elkaïm en Simone de Beauvoir, diens zuster Hélène en Simone’s vriendin Sylvie le Bon.

Eenmaal bij het graf vroeg Simone om een stoel. ‘Ze zag niets. Ze kon haar tranen niet bedwingen ondanks de valium en whisky die ze had genomen,’ schrijft Kate Kirkpatrick in haar biografie. De Beauvoir zou zich achteraf ook niets van de begrafenis herinneren.

Uiteindelijk zou ze haar intense verdriet verwerken met het schrijven van Het afscheid, een mix van beschrijvingen van het lichamelijk verval van Sartre (door de drank) en een aantal vraaggesprekken van vele jaren daarvoor. Haar harde ondervragingstactiek leidde ertoe dat het boek gemengde kritieken kreeg. De Beauvoir nam wraak op haar geestelijke vader, werd vaak gezegd. Le Point sprak van een mengsel van ‘eerbetoon en wrok’. Arlette sloeg terug in de krant Libération. Ze kleineerde de relatie tussen De Beauvoir en Sartre. Zij had hem veel beter gekend!

Alles, werkelijk alles wat Simone de Beauvoir heeft geschreven, gezegd, gedaan, werd op enig moment gekoppeld aan Jean Paul Sartre. En vervolgens geminimaliseerd. Haar filosofische romans waren verfraaide hervertellingen van haar relatie met Sartre en de andere leden van de kring om hen heen, ‘de familie’. Haar filosofie was een aftreksel van het denken van de grote Sartre. En zelfs haar voornaamste, of in ieder geval meest bekende werk, De tweede sekse, werd door velen beschouwd als een rechtvaardiging voor haar ‘schandalige’ levenswandel – met Sartre. Misschien is het dus geen wonder dat de lezer van deze biografie eerst door zo’n tweehonderd pagina’s  ‘familiegeschiedenis’ moet worstelen voordat haar denken wat uitgebreider aan bod komt. Maar geduld vereist het wel.

Foto: Abhi Sharma (cc)

De ommuurde stad

RECENSIE - Geschiedenis van de stad Utrecht.

Op 8 juni 1345 verscheen graaf Willem IV van Holland voor de muren van Utrecht. Met een groot adellijk gevolg, en vergezeld door zo’n dertigduizend soldaten. Het was duidelijk. De stad was te ver gegaan. Utrecht moest buigen. Willem nam zijn intrek in een inderhaast verlaten klooster, net buiten de stadsmuren. De burgers van Utrecht keken uit over een zee van vaandels en tenten.

Zo’n twee eeuwen lang was Utrecht de onbetwiste ‘hoofdstad’ van de Noordelijke Nederlanden. Kerkelijk, bestuurlijk én commercieel centrum in één. Hier zetelde de aartsbisschop; vlak daarnaast stond het paleis van de keizer en even verderop (aan de overkant van de Oude Gracht) stonden de huizen van kooplieden die handel dreven van de Oostzee tot Parijs. Maar zo tegen 1345 was de domstad al bijna een eeuw een twistappel tussen de graven van Holland en die van Gelre. Sinds de aartsbisschop niet meer benoemd werd door de keizer maar door de paus (de uitslag van de beroemde ‘investituurstrijd’), moesten Utrecht het doen zonder de steun van de Duitse keizer. En daardoor was het ooit zo machtige bisdom langzaam maar zeker steeds machtelozer geworden, tot de stad simpelweg betwist gebied was midden tussen twee ambitieuze graafschappen, Holland en Gelre.

Foto: Abhi Sharma (cc)

Straks komt alles goed

RECENSIE - In haar baksteen van een boek, ‘Een geschiedenis van de Verenigde Staten’, probeert Julli Lepore de moed erin te houden.

‘Dergelijke mannen neigen altijd naar de kranten- en de amusementswereld. Ze combineren een morbide gepreoccupeerdheid met het publiek met een fabelachtige lage mening over de mentaliteit en het morele karakter van het publiek. Ze denken dat de politiek als communicatiemiddel, en zelfs de natie zelf, er allemaal is voor hun persoonlijk plezier.’

Dit gaat niet over Donald Trump. Dit zei Orson Welles in 1941 over de hoofdpersoon in zijn film Citizen Kane, het verhaal van de krantenmagnaat Kane die de wereld wil beheersen. Kane was, zoals iedereen weet, gebaseerd op een échte krantenmagnaat, William Randolph Hearst. Het plot van de film leek zó sterk op de Hearst-biografie Imperial Hearst, dat Welles een proces aan zijn broek kreeg wegens plagiaat. Welles ontkende het boek zelfs maar te kennen. Hearst, Kane, volgens hen was het gewoon een Amerikaans type. Hij had gelijk. Op dit moment wordt de Amerikaanse politiek gedomineerd door exact zo’n megalomaan.

Maar laat ik beginnen met te zeggen dat ‘Deze Waarheden. Een geschiedenis van de Verenigde Staten’, veel te dik is. De uitgever heeft op de stofomslag laten zetten: ‘Voor wie Amerika écht wil begrijpen’. Daarvoor moet de lezer ruim duizend bladzijden lezen. En bij auteur Jill Lepore is dat geen onverdeeld genoegen. Ze schrijft prima, helder, maar ‘dicht’. Ze wil niks ongezegd laten. De feiten en feitjes tuimelen over elkaar heen. Een boek voor de doorzetter, zeg maar. Maar wat wél geniaal is aan dit boek, is de timing.

Foto: Abhi Sharma (cc)

Jezus, de hoerenzoon

RECENSIE - Bij de vertaling en heruitgave van een eeuwenoud schotschrift

‘Toen de klokken van de kathedralen luidden voor het kerstfeest, en in de huizen van burgers de christelijke vreugde overheerste, haalde in het donkere getto de vervloekte jood het Toledot-boek tevoorschijn en, terwijl de gelovigen bogen voor de zoon van de maagd, las hij vol bittere hoon over mamser ben ha-nidda.’

Aldus de Duitse auteur Erich Bisschoff in 1896, bij zijn vertaling van de Toledot, de geschiedenis van de mamser ben ha-nidda, de bastaardzoon geboren tijdens nidda, wat wil zeggen dat zijn moeder ook nog eens onrein was (ongesteld tijdens de conceptie). Een grotere schande was ondenkbaar. En deze mamser waar de joden tijdens Kerstnacht stiekem over lazen… was Jezus Christus.

Bisschoffs duistere aantijging dat de joden met Kerst massaal een boekje lazen waarin Jezus werd zwartgemaakt weerspiegelt natuurlijk de oude antisemitische mythe dat de joden in het geheim voortdurend bezig waren het christendom te ondermijnen. Ze vervloekten de christenen, ontvoerden christelijke kinderen om hun bloed te drinken, en lazen dus met Kerst allemaal de Toledot. In feite gaat het hier om een marginale tekst (of verzameling teksten). Oeroud, dat wel, en in vele versies bewaard gebleven (Bisschoff vertaalde een Jiddische versie) maar verder nauwelijks bekend, ook niet in joodse kring. En toch ontplofte menige christen van verontwaardiging wanneer hij een exemplaar van deze tekst in handen kreeg (en kon lezen). Luther bijvoorbeeld las de Teoledot en schreef daarna een fel antisemitisch pamflet, Vom Schem Hamphoras (1543), waarin de joden afgeschilderd worden als duivelsgebroed dat uitgeroeid moet worden. (De Nazi’s hebben nog hun best gedaan deze tekst op te nemen in het schoolcurriculum.)

Foto: Abhi Sharma (cc)

Zo nabij en toch zo vreemd

RECENSIE - Katholieken in Nederland en België leefden in de 19e eeuw in twee verschillende werelden, laat Roberto Dagnino zien in zijn proefschrift uit 2015.

Allemaal katholiek, allemaal Nederlandstalig. Het Roomse Nederland en de Vlaamse regio hebben veel gemeen. Maar de cultuurdragers uit beide streken kwamen zelden tot samenwerken. Men bleef liever onder elkaar.

De leden van het ‘Gilde van Sint-Thomas en Sint-Lucas’, opgericht in 1863, spraken af om jaarlijks bijeen te komen voor een leerzame, meerdaagse excursie, op zoek naar ‘christelijke kunst’. Die kunst moest ontdekt, onderzocht én gepromoot. Wat christelijke kunst was, daarover bestond nauwelijks meningsverschil. Christelijke kunst, dat was de gotiek van de 13e tot 16e eeuw. De late middeleeuwen waren de bloeiperiode geweest van West-Vlaanderen en van het rooms-katholicisme. Het was, zo geloofden de Gildeleden stellig, een tijd geweest van welvaart en van geniale kunstenaars zoals de gebroeders van Eyk, maar ook van harmonie en een innig geloofsleven. Allemaal zaken waaraan de goddeloze negentiende eeuw een voorbeeld kon nemen. En dus trokken de katholieke kunstkenners eropuit, op zoek naar de sporen van deze superieure christelijke kunst.

Een scherpe grens

Alleen, Nederland, net over de grens, bleek door de jaren heen steeds weer onbereikbaar. En dat terwijl Noord- en Zuid-Nederland in die late middeleeuwen (onder bestuur van de Bourgondiërs) één waren geweest. Het Gilde telde ook actieve Nederlandse leden, zeker in het begin, en de eerste excursie, in 1863, ging naar de werkplaats van de Nederlandse architect Pierre Cuypers in Maastricht, die op dat moment bezig was met de restauratie van het schilderwerk van de Sint-Servaas. Het was een geslaagd bezoek, zeker, maar gedurende de jaren daarna bleef men in Vlaanderen, of een enkele keer in Duitsland of werd het de Wereldtentoonstelling in Londen. Maar Nederland… Volgens een van de leden was daar sinds de Beeldenstorm eigenlijk niks interessants meer te vinden. Maar waar het om draaide dat Nederland te zeer ‘buitenland’ was. De grens tussen Nederland en België, bij de oprichting van het Gilde net dertig jaar oud, was te scherp geworden.

Foto: Abhi Sharma (cc)

Beschaafd genieten

RECENSIE - © Uitgeverij IJzer boekomslag Muziek beleven in het negentiende-eeuwse Nederland van Jeroen van GesselOp 22 april 1870 beleefde Bachs Mattheus Passie zijn Nederlandse première, in Rotterdam. Een inhaalslag. De beroemde ‘herontdekking’ van het werk door Felix Mendelssohn was ruim veertig jaar verleden tijd, maar dat werd nu goedgemaakt.

De fine fleur van het Nederlandse muziekleven was aanwezig. De Amsterdamse première van de Passie was vier jaar later en is vooral de geschiedenis in gegaan omdat (aldus het verhaal) een deel van het publiek nog tijdens het slotkoor (‘Wir setzen uns…’) opstond en de uitgang opzocht. Waarop dirigent Johannes Verhulst zich omdraaide en verontwaardigd riep: ‘Mensen, wat doen jullie nou, nou lopen jullie weg bij het mooiste koor dat ooit geschreven is!’

Waar gebeurd? Het zou kunnen, schrijft Jeroen van Gessel.

Maar dan vertrok het publiek waarschijnlijk niet uit verveling maar om de laatste tram of trein nog te kunnen halen: ‘Zelfs een hartstochtelijk muziekliefhebber als Van Santen Kolff schrijft regelmatig dat hij de voorstelling voortijdig verliet.’ Een ander, Fredrik van de Poll, verliet om dezelfde reden vroegtijdig een uitvoering van Lohengrin. Muziek was mooi, maar thuiskomen was mooier.

Bovenstaande anekdote wordt vaak gebruikt om aan te tonen dat de negentiende-eeuwse Nederlander (of Amsterdammer) een cultuurbarbaar was en dat het muziekleven in Nederland daarom zo weinig voorstelde. Van Gessel toont in zijn ‘Muziek beleven in het negentiende-eeuwse Nederland’ in elk geval aan dat een al te vurige passie voor muziek niet op prijs werd gesteld. Musiceren was een goede zaak, maar dagelijks naar de opera gaan of al te veel praten over deze of gene componist of knappe sopraan – dat deden ze maar in Londen, Parijs of Wenen. Niet hier. Men (de betere burgerstand en alles daarboven) ging regelmatig naar een concert of operavoorstelling maar dat was dan op de eerste plaats een sociale activiteit. Het ging om zien en gezien worden. Wat er op de lessenaars stond, kwam op de tweede plaats.

Vorige Volgende