Professioneel omgaan met intieme relaties op de werkvloer

Verontrustend zijn niet de geile verlangens van twee hoofdofficieren van justitie, maar de krachteloze inspanningen van hun collega’s om tegenspraak te leveren, stelt Aart G. Broek.

COLUMN – In zijn editie van 15 mei jl. onthulde NRC een vermeend schokkend gebeuren. ‘In de top van het Openbaar Ministerie zijn de onderlinge verhoudingen ernstig verstoord geraakt als gevolg van een intieme relatie tussen twee hoofdofficieren van justitie, die jarenlang verzwegen zou zijn.’ De betrokkenen, Marianne Bloos en Marc van Nimwegen, zeggen desgevraagd zich ‘bewust te zijn van de verantwoordelijkheden om onderscheid te maken tussen onze partnerrelatie en de werkrelatie. Daar gaan we professioneel mee om’.

In zijn column in het NRC van zaterdag 26 mei besmeurt Youp van ’t Hek het OM en de ‘hitsige officieren van justitie in Van der Valk-bedjes’ met pek. Het is ook niet aannemelijk dat een dergelijke wederzijdse betrokkenheid geen verlokkelijke bijwerkingen heeft. Al werd enig onderzoek van de sociaal-psycholoog Dan Ariely recentelijk in twijfel getrokken, met de volgende uitspraak kan hij geen uitglijder maken en krijgt Van ’t Hek alle gelijk.

‘Sexual arousal is familiar, personal, very human, and utterly commonplace. Even so, we all systematically underpredict the degree to which arousal completely negates our superego, and the way emotions can take control of our behavior.

[Dan Ariely, Predictably Irrational; The Hidden Forces that Shape Our Decisions. London, 2009, pp. 99]

Het is natuurlijk niet exclusief aan hoofdofficieren om werk en erotiek te verstrengelen en daartoe hoef je ook niet per se in Van der Valk-bedjes terecht te komen. Het wellustige verlangen alleen is al voldoende om invloed uit te oefenen op elk van ons; zie mijn spotdicht ‘Bestuurlijke Zinnen’ – ter waarschuwing: niet geschikt voor kleinburgerlijke lezers.

Bovendien, het venijn is niet uitsluitend werkzaam wanneer het om seks of het verlangen ernaar betreft. Emoties – waaronder tegenhangers van erotische aantrekkingskracht als weerzin en haat – spelen sowieso een doorslaggevende rol bij besluitvorming. Vanaf de oudste Bijbelse verhalen via Machiavelli en Freud tot aan Daniel Kahneman en zijn Ons feilbare denken wordt hierop gewezen.

Verontrustend zijn niet de wellustige vervlechtingen van Marc en Marianne of de onbeantwoorde geilheid van ‘Kees’ in ‘Bestuurlijke Zinnen’. Uitgesproken verontrustend is dat hun collega’s en superieuren daar niet professioneel mee weten om te gaan en jammerend onderkennen geen tegenspraak te (hebben) kunnen leveren. Rails worden stevig door dwarsliggers; organisaties ook.

Jarenlang ‘nepotisme en integriteitsschendingen’ in de eigen organisatie aan je voorbij zien trekken, zoals het NRC op 24 mei liet weten, en vervolgens als top van ons justitiële systeem klokkenluiders nodig hebben om dit te kunnen rechttrekken! Dat impliceert tegenspraak als honing en dwarsliggers van schroothout. Dáár spelen emoties die nader onderzoek behoeven. Laat die Marc en Marianne en Kees hun wellust; zorg voor dwarsliggers van tropisch hardhout!


Aart G. Broek werkte twintig jaar als docent, projectuitvoerder en interim-manager op Curaçao. Sinds zijn terugkomst in Nederland ontwikkelde hij zich tot organisatie- en bestuurskundig adviseur. Hij schreef o.m. het boek Dwarsliggers (2013), over het organiseren van tegenspraak in organisaties.

Reacties zijn uitgeschakeld