Post-atheïst | Twaalf apostelen?

Foto: Post-Atheïst
Serie:

COLUMN - Het Griekse woord apostolos betekent zoiets als ‘gezant’ of ‘afgevaardigde’, en zoals u weet had Jezus er een stuk of twaalf van. Dit feitje behoort echter in dezelfde categorie als de brandspiegels van Archimedes, hoorns op Vikinghelmen en het Zweedse wittebrood: algemeen bekend maar onwaar.

Het sociogram van Jezus’ volgelingen zit behoorlijk complex in elkaar, met leerlingen, apostelen en een groep die de Twaalf wordt genoemd. Dat het gaat om verschillende groepen, blijkt zonneklaar uit een van de alleroudste christelijke teksten, de Eerste brief aan de Korintiërs.

In de genoemde passage somt Paulus op wie zoal de opgestane Christus hebben gezien: eerst Petrus, vervolgens de Twaalf, daarna vijfhonderd broeders en zusters, toen zijn broer Jakobus, daarop de apostelen en tot slot Paulus zelf. De apostelen worden hier onderscheiden van de Twaalf en het is ook duidelijk dat Paulus zichzelf rekent tot een aparte categorie. (Mocht u zojuist op de link hebben geklikt en willen tegenwerpen dat er toch ‘twaalf leerlingen’ staat, dan hebt u een vertaalfout ontdekt in de Nieuwe Bijbelvertaling: hier heeft u wat vergelijkingsmateriaal en daar is uitleg van het Grieks.) Dit onderscheid tussen de diverse groepen wordt in vrijwel alle teksten van het Nieuwe Testament gemaakt.

Maar wat waren die groepen?

Om te beginnen de apostelen. Dit waren mensen die, twee aan twee, door Jezus werden uitgezonden om elders het goede nieuws te verkondigen dat de Eindtijd was aangebroken en het Koninkrijk Gods nabij was. In de allereerste dagen van het christendom werd deze praktijk voortgezet. Zo komen we ergens het apostelkoppel Andronikos en Junia tegen.

De tweede groep is die van de leerlingen. Dit waren mensen die Jezus’ opvattingen wilden horen maar geen plaats hadden in wat wij zouden aanduiden als het kader van de beweging. Verschillende personen worden zo geïdentificeerd: Jozef van Arimatea, Kleopas, Natanaël, Tabita en ‘de leerling die van Jezus hield’. Er is geen doorslaggevend bewijs dat deze laatste, die een belangrijk man moet zijn geweest voor de lezers van dit evangelie, een apostel was of lid van de Twaalf. (Opmerkingen over Maria van Magdala mag u plaatsen in de comments, ik ga er niet op in. Ik wijs er alleen op dat het Griekse woord voor leerling niet hetzelfde is als het woord voor leerlinge.)

De Twaalf, tot slot, was de groep waarvan werd verwacht dat zij in de Eindtijd een belangrijke rol zou spelen. Mattëus schrijft:

Jezus zei tegen hen: ‘Ik verzeker jullie: wanneer de tijd aanbreekt dat alles vernieuwd wordt, wanneer de Mensenzoon in zijn majesteit zal zetelen op zijn troon, zullen ook jullie die mij gevolgd zijn plaatsnemen op de twaalf tronen en rechtspreken over de twaalf stammen van Israël.’

Apostelen, leerlingen en de Twaalf: het zijn drie groepen. Of beter: het zijn twee groepen en een functie. Leden van de Twaalf kunnen functioneren als gezanten en waarschijnlijk zijn de Marcuspassages waarin Jezus hen zo uitzend en ze terugkeren, de wortel van het misverstand dat er twaalf apostelen zijn geweest.

De evangelist Lukas lijkt Marcus niet te hebben begrepen en stelt (als enige) de Twaalf en de apostelen aan elkaar gelijk, zoals zijn collega Matteüs de Twaalf gelijkstelt aan de leerlingen. Paulus mag dan niet hebben behoord tot de door Jezus zelf uitgezonden apostelen, maar claimt later dat hij door de opgestane Christus is uitgezonden en duidt zichzelf daarom in de aanhef van bijna al zijn brieven aan als apostel. (Zijn reisgezel was Barnabas.)

In feite moet dit aan de hand zijn geweest: al vrij snel na de dood van Jezus – of na het einde van zijn aardse bestaan, zo u wil – verdwenen de Twaalf uit beeld. We lezen er betrekkelijk weinig over. De leiders van de eerste christenen waren mannen als Petrus, die had behoord tot deze groep maar doorgaans wordt vermeld zonder de andere elf. Ook Jezus’ broer Jacobus ging een belangrijke rol spelen. En Paulus natuurlijk.

Op het moment dat de evangeliën werden geschreven, waren de Twaalf iets uit het verleden. Lukas en Matteüs geven allebei hun eigen interpretatie aan iets wat ze niet begrepen. Je kunt de tegenspraak beschouwen als bewijs dat de evangeliën onbetrouwbaar zijn. En je hebt gelijk. Je kunt dit ook beschouwen als bewijs dat de twee evangelisten wisten dat de groep had bestaan en dat ze authentieke informatie doorgeven. En je hebt gelijk.

Het lezen van de Bijbel is een puzzel. En een heel leuke bovendien.

Reacties (7)

#1 dus

Je krijgt er alleen maar gezeik van. De ene groep beweert dat zij weten hoe je de boel moet lezen en de andere groep vindt van niet. Voor je het weet staan ze mekaar de hals af te snijden over een boekje van tweeduizend jaar oud.

  • Volgende discussie
#2 Co Stuifbergen

Was er maar 1 leerling die van Jezus hield?

En hield Jezus ook van deze leerling?

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#3 August Biels

Er van uit gaande dat dat volk allemaal ook ècht bestaan zou hebben. En dat er niemand gejokt heeft.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#4 tiecelin

Sinds wanneer bennu zo skeptisch, ome Aug?

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#5 tiecelin

Ja, pas maar op, Jona, voor je het weet heb je een kerkscheuring op je geweten met je nieuwe boek en moet je gaan preken voor je nieuwe volgelingen.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#6 Henk van S tot S

Hoe dan ook de eerste volgelingen, van de zoon van de vrouw van de timmerman uit Nazareth, hadden dit probleem niet.
Er was nog niets opgeschreven ;-)

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#7 Anna

3 Zalig zijn de armen van geest; want hunner is het Koninkrijk der hemelen. 4 Zalig zijn die treuren; want zij zullen vertroost worden. 5 Zalig zijn de zachtmoedigen; want zij zullen het aardrijk beerven. 6 Zalig zijn die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid; want zij zullen verzadigd worden. 7 Zalig zijn de barmhartigen; want hun zal barmhartigheid geschieden. 8 Zalig zijn de reinen van hart; want zij zullen God zien. 9 Zalig zijn de vreedzamen; want zij zullen Gods kinderen genaamd worden. 10 Zalig zijn die vervolgd worden om der gerechtigheid wil; want hunner is het Koninkrijk der hemelen. 11 Zalig zijt gij, als u de mensen smaden, en vervolgen, en liegende alle kwaad tegen u spreken, om Mijnentwil.

  • Vorige discussie