Ontdek je Plekje (20)

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Cultureel Redacteur If you see yourself as an artist and you function in a studio and you are not a painter, if you don’t start out with canvas, you do all kind of things – you sit in a chair or pace around. And then the question goes back to what is art? And art is what an artist does, just sitting around in his studio. – Bruce Nauman.

Ik heb het eigenlijk nooit zo gehad op het werk van Bruce Nauman (Fort Wayne, 1941). In zijn conceptuele video-performances gebeurt er nauwelijks iets en vaak concentreert hij zich op repeterende handelingen die in een soort loop oneindig door gaan. Het werk van Nauman oogst echter alom waardering in kunstkringen. Vanaf de jaren zestig maakt hij furore met werken als Violin tuned D.E.A.D waarin hij rond loopt in zijn atelier terwijl hij viool speelt of Wall/Floor positions waarbij de titel precies de inhoud van zijn film weergeeft.

In het Stedelijk Museum staat zijn werk Mapping the studio 1 – all action edit (2002) centraal voor een expositie onder dezelfde noemer. Nauman filmde de bewegingen en veranderingen in zijn studio met een nachtcamera gedurende vier maanden, één uur per nacht. Op zeven projectieschermen wordt deze studio vanuit verschillende perspectieven getoond in een film die geen begin en einde kent en uiteindelijk uit zes uur beeldmateriaal bestaat. We zien de muizen rondrennen in de verlaten ruimte zonder daarbij gehinderd te worden door eveneens aanwezige kat. De kunstenaar zelf is niet te zien in deze beelden en dat was ook de bedoeling van Nauman. De titel is een eerbetoon aan John Cage die Nauman bewonderde om de leegte en stilte in zijn muziek waarbij er ogenschijnlijk dus ook geen schepper aan te pas lijkt te zijn gekomen. Het is aardig om even naar te kijken, maar ook niet meer dan dat.

Mapping te studio is een expositie die de veranderde houding van de kunstenaar ten opzichte van zijn atelier in beeld brengt waarbij een nadruk ligt op werk uit de periode 1965-1975. In de jaren zeventig trad er namelijk een radicale verandering op in de kunst; het traditionele kunstwerk stond niet meer centraal en de kunstenaars wilden de beslotenheid van de studio verlaten om hun blik meer te verruimen. Daniel Buren ging daarin het verst door te stellen dat hij het atelier volledig wilde afschaffen. Het gevolg was dat kunstenaars meer de straat op gingen om daar hun werken te tonen of juist steeds een locatie uitzochten die zich leende voor de uitwerking van hun ideëen. Tegenwoordig hecht de kunstenaar zich over het algemeen gesproken weer meer aan de besloten ruimte, met uitzondering van guerilla-kunstenaars zoals Marc Bijl die de openbare ruimte gebruikt om zijn boodschappen te verkondigen.

Aan bod komen werken van Jan Dibbets (o.a. Venetian Blinds, 1971, waarbij zijn atlier door een luxaflex wordt bekeken) waarin hij de mythische lading rondom de zogenaamde heiligplaats weg haalt. Of Maintenance Art Performances (1973) van Mierle Laderman Ukeles waarbij ze dagenlang het trottoir loopt te poetsen en daarmee een maatschappelijke dimensie aan haar werk meegeeft door aan te tonen wat voor eentonige arbied vrouwen dagelijks moeten verrichten. Opmerkelijk zijn de beelden van Madonna Benjamin over de Friedrichshof commune van de Weense activist Otto Mühl. Deze vrijplaats uit begin jaren zeventig was een uitwerking van Mühl’s anti-bourgeois ideëen. In Slaves in Paradise (2002) toont Benjamin de commune waarin de vrije liefde werd gepredikt en men ongecensureerd de logistieke problemen die dit ideaal met zich meebracht, kan meebeleven (zoals bijvoorbeeld de planning met wie men sex had op een dag). U begrijpt wel dat de bezoekers het langst stilhielden bij deze korte documentaire, maar wat dit nu met de perceptie van de kunstenaar ten opzichte van zijn atelier van doen heeft, blijft echter in het ongewisse.

Het getoonde werk valt over het algemeen behoorlijk tegen, met uitzondering van Slave City (2006) van atelier van Lieshout. Joep van Lieshout richtte in 1995 dit collectief op en ziet zich genoodzaakt het te leiden als een bedrijf. In Slave City creërt hij een werkkamp voor 200.000 werknemers die te werk worden gesteld in een callcenter op het gebied van telemarketing en helpdesk-services. Het kamp vergt een eenmalige investering van 770 miljoen euro en moet op jaarbasis een winst genereren van 7,5 miljard euro. Het kamp is voorzien van een universiteit om de mensen op te leiden en is onder andere uitgerust met een fabriek om biogas op te wekken, bordelen en een slachthuis. De werknemers werken acht uur per dag, zeven dagen per week. Met de gegenereerde winsten moeten de ethische bezwaren worden afgekocht zodat men een hoogst efficiënte en gedisciplineerde enclave kan scheppen. De omvang van het kamp bedraagt zo’n 50 km2 waardoor het makkelijk in Nederland moet kunnen worden gerealiseerd.

Tijdens de tentoonstelling is alleen de uitwerking van de vrouwen-universiteit te zien in de vorm van een maquette. De rest van de ideëen wordt op dit moment uitgewerkt in het atelier, maar wel zijn de tekeningen van het callcenter, het business-plan dat eraan ten grondslag ligt en de biogas-generator tot in detail uitgewerkt. De precisie en doelmatigheid die van Lieshout daarin betracht, zorgen voor een ongemakkelijk gevoel dat doet denken aan Orwell’s 1984 en Huxley’s Brave New World, maar volgens van Lieshout hoeft men geen praktische toepassing van zijn Slave city te verwachten. Het is slechts het voortbrengsel van zijn geperverteerde geest dat hij angsvallig goed tot uitdrukking weet te brengen.

Stedelijk Museum
Bruce Nauman Videobank
Atelier van Lieshout

Reacties (17)

#1 Steeph

Hier zitten toch een paar aspecten van “kunst” tussen waar ik moeite mee heb. Zitten in een atelier is voor mij geen kunst. Want dan kan ik mij zelf ook eerst kunstenaar noemen, iets doen en dan zeggen dat dat is wat een kunstenaar doet.
Maar misschien komt dat doordat ik zelf geen kunstenaar ben.

  • Volgende discussie
#2 Jorn

Dat probleem had ik dus ook, maar dat komt wel vaker voor bij kunst. Slave City echter is wat mij betreft een aanwinst.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#3 Steeph

Ja, die fascineert wel.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#4 Larie

@Steeph: Is het stellen van (kritische) vragen over de aard en functie van kunst nu niet juist de essentie van kunst zodat er door het individu (vragensteller) een relatie gelegd kan worden tussen de andere aspecten van de dagelijkse waan?

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#5 Steeph

@Larie: Mmmmmmm, daar zit wel wat in. Maar hoe weet ik als eenvoudige waarnemer wat het verschil is tussen een luie kunstenaar die er maar een mooie draai aan geeft en een vernieuwer?

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#6 Larie

Nie van die moelijke vragen stellen hey ;) Ich habe keine ahnung, want wat is lui? Karel Appel (RIP) was een ‘luiaard’, heb hem ietwat terzijde ff zien “werken” maar wat ie deed was in mijn optiek vernieuwend en ijzersterk, een boegbeeld voor mij voor lang.

Weet je dat ik deze GROTE man nog onlangs in mijn lokale suup zag winkelen (verse vis).

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#7 jorn

Die Larie maakt me toch ook van alles mee, weer keer op keer…

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#8 Larie

Tis waar Jorn, deze man ontmoette ik in 1968 al schilderend en van die dingen in een oude bouwval op camping Bois du Boulogne en nu, jaren later woonde hij in mijn tijdelijke dorp. Jouw leven is denk ik veel spannender.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#9 mescaline

Een polaroidje met de meester samen, @Larie, en jouw verzameling Karel Appel-readymades uit de oude bouwval was miljoenen waard geweest….

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#10 Larie

Eigenlijk vind ik dat geen aangename opmerking Jorn. Is dit wel mijn plek begin ik mij af te vragen.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#11 mescaline

Het is niet goed of het deugt niet ? ;)

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#12 Larie lijflog ff

@ mescaline: Voor jouw een mail die ik een tijdje geleden stuurde naar een van de redacteuren vanwege iets zeg maar:

Ha Xi,

Morgen in de ochtend en route naar een hutje bovenop een hoge berg om vrienden te
ontmoeten en naar de
sterren te kijken en wat te neuzelen..wordt leuk.

Karel Appel en mijn snaar:

April 1968 kreeg ik een oproep voor vervulling van mijn dienstplicht. Had ik geen trek in
(twee jaar en dan
geweren?)en besloot met een viool/gitaar spelende vriend op de Puch naar Parijs te
vertrekken want daar kolkte
het wat. Door Belgie slapend in bushaltes en grotten en daarna frankrijk in tot vlakbij Reims
de hagelstenen
mijn hoofd zeer deden. Laat in de avond zagen we een licht, bleek een boerderij.
Aangekomen en aangeklopt,
stoere boer die ons paspoort wilde zien en dan zei dat in een oud huisje op zijn land wel een
kamertje was
bovenin waar we konden slapen. Vast wel wat stof zei hij want er was lang niemand geweest.

De kamer was een verstilde tijd..pakweg 1944, de kranten de oude drollen en militaire
kleding, we werden er
stil van..heel even. Raam open, hagelbui weg en Sjaak pakte gitaar en voluit aan de zang. Ik
met mijn
tambourijn ( 60 jaren hey). Vreemde gewaarwoording om in die kamer de nacht door te
brengen.

Eenmaal in Parijs aangekomen in Bois Du Bologne de tent opgezet. Savonds wemelde het van
de travo’s en
andere interessant volk. Iedereen blowde maar ik durfde nog niet. DE plek was point neuf,
beetje
lummelen..hoorde man mooi trompet spelen, bleek Miles Davis. De mode was om in die tijd
een halve plastic
voetbal op je hoofd te zetten en dan ernstig te kijken en vooral om, als de bootjes met
touristen voorbij
kwamen je broek naar benee te trekken en dan allemaal met je blote kont over het muurtje
om de touristen
( die spoorden niet in “onze” optie) te kak te zetten.

Maar dan..les flick les flick..voordat je er erg in had wwerd de lokatie schoobgeveegd en zat
je in zo’n blauwe
auto. En dan gedumped in een kelder vlakbij die kerk die daar staat, gewelven en lucht van
schimmel. Op dat
moment droeg ik een pruik met lang haar omdat dat wel stoer was, gepikt van een
rekwisietenverhuurding in
Rotterdam.

Volgende ochtend moest ik naar boven. Wat dikke vermoeide, het waren zware tijden voor
ze, gendarm die me
schuin aankeek:

Vous etez une ghippy..mais non zei ik..vraiment vous aves des cheveux longes..non zei ik
stond op en deed
buiging met draaiende hand ( iets ridders middeleeuws) en deed mijn pruik af.

Die meneer stikte bijna van het lachen en ik kon gaan…naar Bois du bologne waar mijn sort
van tent stond.

Die avond, kampvuur..gitaar..en een heel mooie dame..bleek engels en ze woonde bij een
man in die (wees het
aan) caravan die daar al lang stond.

De man was Karel Appel en de dame werd mijn “vrouw” voor pakweg 15 jaar (een keer
getrouwd). De periode
waar ik het over had was tijdens de revolte die beslist heel heftig was.

Op zolder stond al die tijd een schets van mijn ex ondertekend door Karel.

larie

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#13 mescaline

Jongenslef, bravour en mot met de marechausee (maar dat komt nog ?), @Larie. Leuk om te lezen. Slotzin op zolder kan ik niet plaatsen.

Als je eens tijd hebt moet je die andere Engelse Nancy Mitford eens lezen over den opstand, heel helder is dat. Ze woonde toen ook in Frankrijk en voelde de spanning van aardig ver.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#14 mescaline

/oncultuurtopic Als iemand hier ooit de ’50s serie Have Gun Will Travel heeft gezien, hoe is dat ?

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#15 Larie lijflog ff

Als ik mocht kijken, zogenaamd tussen de gordijnen door vond ik het fantastisch. Geweld maar rechtvaardig(.) Wat me vooral bijbleef en later in een richting stuurde/duwde waren de quotes van de man met geweer. Shakespeare en Aristotelis in een zwart/wit Amerikaanse serie waarbij de omroepster ons vooraf waarschuwde voor de realistische beelden.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#16 mescaline

Zat je toen in de VS @Larie ?

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#17 Jorn

@Larie10: was niet zo bedoeld, Larie.
Juist uw anekdotes zorgen voor een meerwaarde op sargasso.

  • Vorige discussie