Noorse certificaten verzieken markt groene stroom

Foto: Nuon (cc)

COLUMN - Het gebruik van Noorse certificaten voor groene stroom is op de zakelijke markt geëxplodeerd nadat het werd toegestaan die certificaten te gebruiken voor meerjarenafspraken over efficiënter energiegebruik.

De markt voor groene stroom is voor velen ondoorzichtig. Dat is begrijpelijk. Toch is het de moeite waard om er een keer goed naar te kijken. Consumenten hebben recht op een fatsoenlijk product. En in een goed functionerende markt mag worden verwacht dat groene stroom een iets hogere prijs heeft dan grijze stroom. Duurzame energie zonder subsidie komt daarmee binnen bereik.

Een consument kan niet zien of hij groene stroom krijgt of niet. Het idee achter groene stroom is dat de consument de garantie krijgt dat er evenveel groene stroom wordt opgewekt als hij verbruikt. Dit wordt gecontroleerd door middel van certificaten, die worden uitgegeven door CertiQ, een dochter van Tennet. CertiQ maakte in 2012 voor in totaal 12,8 terrawattuur in Nederland opgewekte duurzame elektriciteit Garanties van Oorsprong aan. De markt is echter veel groter. Het totale verbruik van certificaten in 2012 bedroeg 35 terrawattuur, een derde van de totale productie in Nederland.

Dit verschil is niet het gevolg van extra import van groene stroom. De import komt vooral uit Duitsland. Omdat de groenheid van deze stroom al door de Duitse consument is betaald, zijn de Duitse certificaten echter niet te koop. De geïmporteerde certificaten komen voor het overgrote deel uit Noorwegen. In Noorwegen is alle stroom duurzaam. Er is voor Noorse energiebedrijven geen enkele reden om een apart groene stroomproduct te verkopen. De certificaten zijn met andere woorden in dit land niets waard en kunnen in Nederland worden gedumpt. De Noorse groene stroomcertificaten kosten een paar honderdste eurocent per kilowattuur. Het ‘vergroenen’ van een Nederlands huishouden met deze certificaten kost één à twee euro per huishouden per jaar. Er vindt voor alle duidelijkheid ook geen serieuze stroomimport plaats uit Noorwegen. In jaren met veel regen, zoals 2011, exporteert Noorwegen een paar procent groene stroom. In drogere jaren, zoals 2010, importeert het land stroom.

De conclusie moet zijn dat ongeveer tweederde deel van de verkochte groene stroom in Nederland werkelijkheid grijs is.

Met name NUON, Eneco en de Nederlandse Energie Maatschappij hebben het voortouw genomen bij de inkoop van Noorse certificaten. NUON heeft in het midden van het vorige decennium al haar bestaande natuurstroomklanten overgezet op het onzinproduct GroenStroom, en is vervolgens met het geloofwaardige product natuurstroom (later CO2 OK stroom) nieuwe klanten gaan werven.

Eneco heeft in 2010 besloten om al haar 1.8 miljoen retailklanten met ingang van 2011 over te zetten op EcoStroom. Dit product bestond in 2011 voor 15 procent uit Nederlandse groene stroom en voor 85 procent uit geïmporteerde certificaten. In 2012 was het aandeel geïmporteerde certificaten voor EcoStroom opgelopen tot ruim 90 procent. Eneco gebruikt de Nederlandse certificaten in toenemende mate voor het product HollandseWind. Dit product deugt wel. De reclame van Eneco is ook gericht op dit geloofwaardige product.

Ook de Nederlandse Energie Maatschappij koopt op grote schaal Noorse certificaten in. Het bedrijf combineerde in 2012 goedkope kolenstroom met Noorse certificaten en beschikt daarmee voor een grijs product over een volledig groen stroometiket.

De consumentenmarkt is naar schatting verantwoordelijk voor ongeveer een kwart van de Noorse certificaten. Het overgrote deel gaat naar het bedrijfsleven. In de zakelijke markt is het gebruik van Noorse certificaten geëxplodeerd. Dit na het besluit dat de 1.000 MJA-bedrijven (Meerjarenafspraken Energie-efficiency, overeenkomsten tussen de overheid en bedrijven en instellingen over het effectiever en efficiënter inzetten van energie) en de 100 MEE-bedrijven (Meerjarenafspraak Energie-efficiëntieverbetering ) deze certificaten mochten gebruiken om hun doelstellingen te halen. Hoeveel onzin kun je bedenken?

Essent is het enige grote energiebedrijf dat niet voor de Noorwegen-route kiest en zich houdt aan de afspraak met milieuorganisaties uit 2007 dat een product groen mag heten als tenminste 80 procent van de stroom is gebaseerd op Nederlandse certificaten. Naast het feit dat Essent de grootste producent is van groene stroom, is dat een belangrijke reden waarom de HIER Klimaatcampagne in 2011 heeft gekozen voor samenwerking met Essent.

De afgelopen jaren is een aantal initiatieven genomen om de markt te fatsoeneren. Stichting Milieukeur heeft een keurmerk geïntroduceerd voor groene stroom uit eigen land. De CO2-Prestatieladder, waarvoor inmiddels ruim 400 bedrijven zijn gecertificeerd, accepteert alleen producten die zijn gebaseerd op Nederlandse certificaten. Op de onze website staat een groene stroomchecker, waar de samenstelling van alle groene stroom producten is te vinden. Het gevolg van deze activiteiten is dat steeds meer partijen uit het bedrijfsleven, bijvoorbeeld de NS, inmiddels doorhebben welke producten deugen, en welke niet. De landelijke overheid is met haar beleid voor duurzaam inkopen nog niet zo ver, zoals onlangs bleek, maar dat verandert hopelijk snel. De stijgende vraag in het bedrijfsleven naar een product dat deugt, leidt echter nog nauwelijks tot een meerprijs voor groene stroom. Het gevolg op dit moment is vooral dat gewone consument steeds meer een onzinproduct krijgt.

De voorstanders van een geloofwaardige groene stroommarkt zijn niet principieel tegen goed gecontroleerde import. De voorwaarde daarvoor is dat de groene stroomcertificaten ook in een land als Noorwegen een waarde krijgen. Dat wordt bijvoorbeeld mogelijk als er een koppeling wordt gemaakt tussen het certificatensysteem en de Europese duurzame energie-verplichting. Als Noorwegen dan certificaten verkoopt, moet het land extra groene stroom produceren om aan haar Europese verplichting te voldoen. Dan zal er geen dumping plaatsvinden van certificaten, zoals nu gebeurt. Onder deze voorwaarde wordt het certificatensysteem wel geschikt als bewijs in de markt voor groene stroom en zal deze ook leiden tot extra productie. Zo hoort dat in een normale markt.

Een fatsoenlijke groene stroommarkt is belangrijk. Allereerst omdat consumenten recht hebben op een fatsoenlijk product. Maar ook de meerprijs kan van grote waarde worden. Mijn overtuiging is dat het overgrote deel van de burgers en bedrijven die nu kiezen voor groene stroom het acceptabel vindt als deze stroom 5 tot 10 procent duurder is. Voor de consument betekent dat 1 à 2 cent per kilowattuur, oftewel € 2 tot 4 per maand extra. Onderzoek wijst dit ook uit: een meerprijs van 5 tot 10 procent voor een echt duurzaam product is voor veel consumenten aanvaardbaar.

Het belang van een deze 1 à 2 cent per kilowattuur is groot. De twee belangrijkste duurzame energieopties, wind op land en de bijstook van duurzame biomassa, zijn op dit moment nog 1 à 2 cent per kilowattuur duurder dan grijze stroom. Een echte markt voor groene stroom kan beide opties rendabel maken. Een echte markt voor groene stroom kan met andere woorden een einde maken aan het eeuwige verwijt dat windmolens op subsidie draaien. En daar willen we toch een keer naartoe.

Sible Schöne is Programma Directeur van de HIER Klimaatcampagne. Dit artikel verscheen eerder op Energiepodium.

0

Reacties (6)

#1 qwerty

Misschien is het goed om uit te leggen wat een certificaat groen stroom is, hoe het is ontstaan en waarom die certificaten internationaal verhandelbaar zijn. Want daar zit blijkbaar de crux. Zoals ik het begrijp uit dit artikel kan een energiemaatschappij die kernenergie produceert dat groen praten door Noorse certificaten te kopen en die op de kernenergieproducten te plakken.

Dat lijkt me regelrechte oplichterij.

En als ik het fout heb, leg het dan toch maar eens uit.

  • Volgende discussie
#2 Co Stuifbergen

Ik denk dat oorspronkelijk het groene certificaat garandeerde dat ergens op de wereld de benodigde energie groen opgewekt werd.

Op zich valt te verdedigen dat windmolens net zo goed in Denemarken kunnen staan, en dat zonnecellen beter in de Sahara kunnen staan.

Noorwegen heeft ruimte voor waterkracht, dus als die Noren nou een kolencentrale zouden sluiten omdat wij groene certificaten kopen, zou dat interessant zijn.

Het puntje is dat Noorwegen de waterkracht al meer dan 60 jaar gebruikt, dus voor onze certificaten komt er geen extra groene productie.

Oftewel: de groenheid van de Noorse stroom wordt op administratieve wijze aan Nederland verkocht, zodat de milieu-bewuste Noorse consument administratief met grijze stroom afgescheept wordt.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#3 Derpjan

@1 @2

Het gaat er niet om dat de stroom uit het buitenland komt of dat groene stroom in Noorwegen al bestond. Het gaat erom dat de groene stroom dubbel wordt geteld: zowel Noorwegen als Nederland registreren het als groene stroom in hun land.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#4 roland

@2: Deense windstroom groen? Verwarrend als hier staat dat Duitse windstroom niet telt. Worden de transportkosten van Sahara zon-pv ook verrekend?
Biomassa is veel langer gebruikt, heet nu duurzaam, dus groen!

Duurzaam, groen, slim zijn tot holle termen verworden. Adviseurs, onderzoekers, bestuurders … hebben daar belang bij. Ze kunnen er, goed betaald, mooie sier meemaken.
Met klimaatbeleid heeft dat niets.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#5 Anoniem

Daar lijkt me ook een rol voor Noorwegen weggelegd, als die gewoon voor al hun stroom zo’n certificaat (blijkbaar internationale standaard) vereisen kunnen ze ook niet meer verkocht worden. Want eigenlijk gebruikt noorwegen nu dus grijze stroom aangezien ze hun groene certificaten verkopen. Noorwegen gebruikt dus in theorie de grijze duitse kolenstroom en Nederland de groene Noorse stroom :)

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#6 Kacebee

Het is in Nederland niet mogelijk groene stroom uit wind op te wekken zonder Noorwegen.

Windenergie is namelijk niet groen, tenminste niet zonder bijzondere voorzieningen. Slechts 30% van de tijd waait het hard genoeg zodat conventionele centrales op halve kracht kunnen draaien, maar dat (en de variabiliteit zelf) gaat ten koste van het rendement van met name aardgascentrales. Die centrales kunnen nooit gesloten worden tenzij de leveringszekerheid van windenergie van 30 naar 100% gaat. En dat is toevallig goed mogelijk door gebruik te maken van de waterkrachtcentrales in Noorwegen, als een soort accu’s die kunnen leveren als de wind het laat afweten.

  • Vorige discussie