Minister Grapperhaus: principes versus praktijk

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Minister Grapperhaus denkt als man van principes “elke dag na over de rechtsstaat” en schreef een pleidooi voor een rechtvaardige samenleving. In de praktijk is hij als minister nou niet bepaald een hoeder van die principes.

Vlak voor zijn ministerschap schreef minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid een boek getiteld Rafels aan de rechtsstaat (2017) waarin hij sombert over toenemende ongelijkheid in de samenleving en pleit voor meer gemeenschap en rechtvaardigheid. In een van zijn eerste Kamerdebatten deed hij de uitspraak dat hij “als kind in een ketel met rechtsstatelijkheid is gevallen”. En afgelopen november tijdens het begrotingsdebat verzekerde de minister kritische Kamerleden dat hij “elke dag” nadenkt over de rechtsstaat.

Deze mooie uitspraken staan in schril contrast met zijn acties tot nu toe als minister. Met zijn wetsvoorstellen zoekt Grapperhaus vooral de grenzen op van de rechtsstaat en blijkt hij soms over die grenzen heen te willen gaan. Zijn beleid draait grotendeels om de harde aanpak van ‘ondermijnende drugscriminaliteit’. Van zijn zorgen over de rechten van kwetsbare groepen burgers en over machtige bedrijven die zich onttrekken aan regels zien we in zijn veiligheidsbeleid niets terug.

Lastige mensenrechten

De rechtsstaat beschermt burgers tegen een overijverige overheid. Natuurlijk, grondrechten bemoeilijken de opsporing en vervolging, en dat heeft een reden. Als jurist weet Grapperhaus dat natuurlijk heel goed, maar in de strijd tegen de fundamentalistische islam bleek hij ver te willen gaan (in zijn boek heeft hij het over “een van de meest bedreigende fenomenen van onze samenleving”). Om ‘haat-imams’ die nét de wet niet overtreden te kunnen aanpakken speelde hij even met het idee de vrijheid van meningsuiting voor alle burgers in te perken. Dat idee stierf gelukkig een snelle dood, maar de minister verlengde in de tussentijd wel het gebiedsverbod voor imam Jneid – een maatregel die een jurist met hart voor de rechtstaat zou moeten verontrusten.

Ook de privacy van burgers is een lastig obstakel als je criminelen wil opsporen. Grapperhaus werkt aan een wet waarmee opsporingsambtenaren IP-adressen en telefoonnummers kunnen herleiden tot gebruikers, waarvoor een bewaarplicht voor telecomproviders nodig is. De minister sprak principieel over “voorkomen dat de grondrechten van burgers worden aangetast”. Maar volgens Bits of Freedom is zo’n bewaarplicht niet nodig voor opsporing en laat hij de deur open om later alsnog een algemene bewaarplicht in te voeren. In het kader van zijn stokpaardje, de aanpak van drugscriminaliteit, kondigde Grapperhaus onlangs nieuwe wetgeving aan die informatiedeling tussen opsporingsdiensten makkelijker maakt, waarmee ook de grens van privacybescherming wordt opgezocht.

En dan was er nog het voorstel om voor iedereen die een wapenvergunning aanvraagt ‘ras of etnische afkomst’, politieke opvattingen en religie of levensbeschouwelijke overtuiging te registeren. Ook dit idee is alweer uit het wetsvoorstel geschrapt, maar hiermee liet Grapperhaus zien dat hij niet alleen bereid is het recht op privacy te schenden maar ook etnische en religieuze groepen te profileren omwille van de (schijn)veiligheid.

Deals met verdachten  

Het is ook tekenend hoe makkelijk Grapperhaus kritiek op het Openbaar Ministerie wegwuift. Het OM kwam recent met een voorstel om buiten de rechtszaal om te onderhandelen met verdachten, om zo het strafproces te versnellen. De reactie van Grapperhaus was: “heel interessant”. Interessant ja, maar is dit nu echt een goed moment om nog meer te experimenteren met schikkingen zonder rechter?

Ten eerste heeft het OM de zaken niet op orde bij die andere buitengerechtelijke afhandeling, de OM-strafbeschikking. Hoewel deze praktijk het stadium van experimenteren allang voorbij is, gaat er nog veel mis en zijn volgens het NRC sinds de invoering in 2008 duizenden mensen ten onrechte veroordeeld. Advocaten pleiten ervoor mensen alsnog inzage te geven in hun zaak en eventueel verzet nog mogelijk te maken. Senaatsvoorzitter Ankie Broekers-Knol (VVD!) vindt dat het “vreselijk” gaat en zou bij nader inzien tegen de wet stemmen. Maar Grapperhaus legt alle kritiek vrolijk naast zich neer.

Het is ook niet voor niets dat de Tweede Kamer net de minister heeft verzocht om rechterlijke toetsing van grote schikkingen met bedrijven. Eerder dit jaar schikte het OM voor het recordbedrag van 775 miljoen euro met ING vanwege het faciliteren van witwassen, waar terecht kritische vragen over kwamen (ook vanwege Grapperhaus’ eigen betrokkenheid als voormalig advocaat bij ING). De Kamer wil ook dat bij hoge en bijzondere transacties strafrechtelijk onderzoek wordt ingesteld naar de leidinggevenden. Er moeten eerder méér rechters aan het strafrecht te pas komen, niet minder.

Ondermijning

Over ING gesproken, in zijn boek wijst Grapperhaus afkeurend naar de machtige multinationals die zich onttrekken aan regels. De doorgedraaide vrije markt-ideologie heeft volgens hem geleid tot een “first-in-line-maatschappij” waarin de rijken een voorkeursbehandeling kunnen kopen, terwijl de gewone burger zich wel aan de regels moet houden. Grapperhaus hekelt dat het privilege van de meest welvarenden “de gemeenschapszin afbreekt”.

Die elite ondermijnt dus de samenleving, maar als het over ondermijning gaat dan praat Grapperhaus alleen maar over drugscriminaliteit. Sterker nog, hij praat überhaupt bijna alleen over ‘ondermijnende drugscriminaliteit’. “Het is heel veel drugs wat de klok slaat”, merkte Kamerlid Cathelijne Buitenweg (GL) fijntjes op tijdens het begrotingsdebat. Er gaat 100 miljoen euro naar zijn Ondermijningsfonds, maar wat doet de minister aan ondermijning door financiële instellingen zoals ING?

In een interview met de Groene Amsterdammer over zijn boek roemt Grapperhaus nota bene Amerikaanse senator Elizabeth Warren, die zich hardmaakt voor strenger toezicht op de banken na de financiële crisis. Als hij dan inderdaad de roeping voelt “zijn nek uit te steken”, waarom zet hij zich dan niet in voor de bestrijding van financieel-economische criminaliteit door de bedrijven die telkens weer too big to jail blijken?

Grapperhaus mag bovendien jaarlijks nog eens 10 miljoen euro extra investeren in de strafrechtsketen, maar waarom hoor je hem niet over een proactieve aanpak in de bestrijding van mensenrechtenschendingen door bedrijven? Waarom steekt hij niet meer geld in een strategie voor de aanpak van corruptie, die er nu niet is? Of wil hij misschien arbeidsuitbuiting en mensenhandel ook hard aanpakken? Waarom zijn dit geen prioriteiten voor iemand die zich zo’n zorgen maakt over rechtvaardigheid?

Rafelende rechtstaat

Alle mooie woorden te spijt, van de zorgen in zijn boek Rafels aan de rechtsstaat is niets terug te zien in zijn beleid. De minister staart zich blind op een harde aanpak van drugscriminaliteit, terwijl steeds meer landen tot inzicht komen dat repressief beleid niet alleen ineffectief is maar ook nog meer slachtoffers maakt. Oog voor criminaliteit die de machtsongelijkheden reflecteren, zoals mensenrechtenschendingen en organisatiecriminaliteit, heeft hij nauwelijks.

De potsierlijke manier waarop de minister zijn principes verwoord zou geestig zijn, als het contrast met de praktijk van zijn principe-vrije handelen niet zo zorgwekkend was. Wanneer gaat minister Grapperhaus inzien dat hij nu zelf verantwoordelijk is voor de rafelende rechtsstaat?

Reacties (5)

#1 Jos van Dijk

Indrukwekkende lijst discutabele kwesties!

Grapperhaus moet je natuurlijk wel zien als minister van een partij met leden die zelf niet ongevoelig zijn voor drugshandel en lid van een kabinet waarin de toon wordt aangegeven door die andere partij die moeite heeft met integriteit.

  • Volgende discussie
#2 Henk van S tot S

@1:
Zowel zijn partijlidmaatschap, als het ministerschap is een vrijwillige keuze.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#4 Judith

Beste Minister Grapperhaus,

Grijp eerder naar nieuwe Artikel Wet die zulke taalgebruik betoogt als iemand op iemand in elkaar slaat. Waar is de wet verdomme?!!! Het moet streng verbieden zijn, hoe eerder aanpakt, hoe beter de samenleving juist vooruit gaat.
Hoe jongeren de Urkse Marrokaanse jongere gezin mishandelden, zou ik als de wet voorschrijven: Wie op de naam van Minister betoogt nadat ie geslagen heeft, gaat naar zware celstraf van 6 jaar !!!! En boete opleggen!!!! En de stem aftrekken van welke partij die na mishandeling betoogt. Zo is het dan!

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#5 majava

Goeie analyse @0. Ik vraag me af of coalitiepartner D66 zich niet meer zou moeten bemoeien met hoe die vent bezig is. Kan me niet voorstellen dat die partij zich lekker voelt bij dit soort beleid. Het lijkt ook wel alsof Justitie dit soort types aantrekt. Grapperhaus is moeilijk te onderscheiden van z’n illustere VVD voorganger Opstelten.

  • Vorige discussie