Meer differentiatie in kwaliteitsoordelen NVAO

DATA - Zou een steeds fijnmaziger observatiesysteem uiteindelijk leiden tot kleinere verschillen in kwaliteit? Als je de minieme verschillen tussen schaatsers ziet, en de uitgebreide camera- en tijdwaarnemingssystemen die we hebben, dan zou je bijna een oorzaak-gevolg relatie vermoeden. Dat ook in trainingen geavanceerde feedback systemen worden gebruikt, zal zeker een rol spelen. Het is de Lean Six Sigma filosofie toegepast op sport.

Ik moest er even aan denken bij het lezen van het jaarbericht van de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). De verschillen in 2013 in de beoordeling van de kwaliteit van het Nederlandse hoger onderwijs zijn toegenomen, schrijft het persbericht. In vergelijking met 2012 steeg het aantal oordelen “excellent” en “goed” respectievelijk van 5 naar 7 en van 16 naar 69 en ook het aantal toegekende herstelperiodes en beoordelingen onder voorwaarden nam toe van 29 naar 45.

Pas na doorklikken naar de getallen, wordt duidelijk dat er in 2013 twee keer zoveel oordelen zijn gegeven als in de jaren ervoor. Dat is uit de grafiek niet direct duidelijk. Vandaar dat ik de grafiek even opnieuw heb gemaakt, met het aantal waarnemingen erbij.
Met name het aantal “voldoende”-beoordelingen is gedaald ten gunste van het aantal “goed”-beoordelingen. Overigens interessant om te zien dat onvoldoendes nu vooral worden gegeven op het onderdeel toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties. Excellentie zit vooral op het programma en op het personeel.

Bron: NVAO (2014). Jaarbericht Nederland 2013: meer differentiatie, meer zicht op kwaliteit

Wie doorklikt ziet dat de opleidingen op een groot aantal indicatoren worden doorgelicht. Wat zou er op termijn nu echt gebeuren met de kwaliteit en verscheidenheid? Hoe fijnmaziger we gaan meten, hoe meer de opleidingen op elkaar gaan lijken, is mijn veronderstelling. Dus misschien zit de grafiek er over vijf jaar wel heel divers uit, maar is in de praktijk de diversiteit afgenomen.

Reacties zijn uitgeschakeld