Kunst op Zondag | Nineveh en Assyrië

Foto: copyright ok. Gecheckt 01-03-2022
Serie:

ACHTERGROND - Kort na de Arabische Lente begon het plunderen. Eerst in Egypte, daarna in Libië, met de opkomst van ISIS ook in Syrië en Irak. U hebt beelden gezien van de moedwillige verwoesting van het museum in Mosul. Misschien zou de schade minder groot zijn geweest als er geen helers waren geweest die Egyptische papyri, Libische sculptuur, Syrische sierraden of Iraakse kleitabletten hadden gekocht; misschien zou de schade minder groot zijn geweest als de wetenschappers zich zouden hebben gehouden aan hun eigen gedragscodes; vrijwel zeker zou de schade beperkt zijn gebleven als de autoriteiten de wet wat meer hadden gehandhaafd.

Helaas: de schade is er. Maar je kunt iets terug doen. Om te beginnen: het bewustzijn vergroten dat de westerse beschaving (wat dat ook moge zijn) niet begint in Griekenland en Rome, maar dat daaraan iets is voorafgegaan. Als de Amerikaanse soldaten die Bagdad in 2003 bevrijdden beter zouden hebben geweten dat het oosterse erfgoed werelderfgoed en dus ook Amerikaans erfgoed is, zou wellicht het museum aldaar niet zijn geplunderd. Om de vertrouwdheid met het Nabije Oosten iets te vergroten, hebben we op Sargasso Daan Nijssen gevraagd elke vrijdag een stukje te schrijven over het culturele erfgoed waarvan we zijn beroofd. En ik ben blij dat het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden vanaf 20 oktober een grote expositie over Nineveh aanbiedt – de stad die tegenwoordig Mosul heet en ooit hoofdstad was van het eerste oosterse wereldrijk, Assyrië.

Een Assyrische soldaat leidt twee gedeporteerden weg (Rijksmuseum van Oudheden, Leiden)

Assyrië lag in het noorden van Irak en slaagde er tussen pakweg 1000 v.Chr. en 650 v.Chr. in het hele Midden-Oosten te verenigen. Dat deden de Assyriërs met bot geweld en met deportaties, maar ook met vakkundige diplomatie en gedegen bestuur. Het rijk dat ze bouwden, is blijven bestaan: het werd in 612 v.Chr., het jaar waarin Nineveh werd verwoest, kant-en-klaar overgenomen door de Babyloniërs. Later was het door de Assyriërs verenigde deel van het Nabije Oosten onderdeel van de wereldrijken van de Perzen, van Alexander de Grote en van diens opvolgers. De Assyriërs leverden geen half werk en ze hebben geen onverdiende reputatie als imperiumbouwers, hoewel ze ook poëzie schreven, fresco’s schilderden, sculptuur vervaardigden en wandreliëfs maakten die nog altijd tot de verbeelding spreken. Het Rijksmuseum van Oudheden zal op de Nineveh-expositie een beeld schetsen van deze ten onrechte vergeten beschaving.

Hieronder heeft u wat foto’s van voorwerpen die naar Leiden worden gehaald. Het is vermoedelijk de enige kans in uw leven om kunst te zien die de plundering van het museum van Bagdad heeft overleefd.

Eerst het oeroude portret van een vorst, een van de beroemdste voorwerpen uit de Oudheid. Het is lang geïdentificeerd geweest met Sargon, de eerste vorst die Irak verenigde, maar stelt in feite een van zijn opvolgers voor. U moet het ergens in de drieëntwintigste eeuw v.Chr. plaatsen en het is gevonden in de tempel van de liefdesgodin Ištar in Nineveh.

Portret van koning Maništušu (origineel Museum van Bahdad; Bildarchiv Foto Marburg, Albert Hirmer/Irmgard Ernstmeier-Hirmer; op de expositie is een kopie uit Londen te zien)

De “bibliotheek van Aššurbanipal” is de slim verzonnen verzamelnaam voor de kleitabletten die in de diverse paleizen in Nineveh zijn gevonden. Ze behoorden niet allemaal aan deze koning, maar hij was een van de vorsten uit die tijd die kon lezen en schrijven. Dat was inderdaad iets om trots op te zijn. Hier is een voorbeeld van een kleitablet.

Kleitablet (collectie van het Nederlands Instituut voor het Nabije Oosten in Leiden)

De volgende foto is zomaar een portret van een onbekende Assyrische dame uit Nineveh.

Portret van een Assyrische dame (The Trustees of the British Museum, Londen)

Een expositie als deze moet tonen wat Assyrië is geweest maar kan natuurlijk niet om het feit heen dat de laatste jaren veel is verwoest in Nineveh en daarbuiten. Dáár moet je de nadruk echter niet op leggen, want dan bied je de vandalen een platform. Het museum heeft er daarom voor gekozen de aandacht te vestigen op initiatieven om het erfgoed te bewaren. Zo zal de bezoeker van de Nineveh-expositie kunnen wandelen door een reconstructie van een van de zalen van het “paleis zonder gelijke” van de Assyrische koning Sanherib, die zo rond 700 v.Chr. leefde. Weliswaar is een en ander inmiddels weggebulldozerd maar Italiaanse onderzoekers hebben het in 2003 goed gedocumenteerd, waardoor de Technische Universiteit in Delft een mooie reconstructie heeft kunnen maken.

Kleurreconstructie van een wandreliëf uit een Assyrisch paleis (Rijksmuseum van Oudheden, Lucas Petit)

Kortom: schrijf de Nineveh-expositie alvast in uw agenda. Ze begint op 20 oktober en duurt tot 25 maart 2018. De rest van het onlangs verbouwde museum is trouwens ook erg de moeite waard.

Reacties zijn uitgeschakeld