De Kroonboekenclub | Karakter, van Ferdinand Bordewijk

Foto: copyright ok. Gecheckt 28-02-2022

COLUMN - Ieder boek dat je leest, plooit zich naar de tijd waarin je het leest. En zo las ik Karakter, de magistrale roman van Bordewijk uit 1938, ineens niet als een boek over hoe je door hard werken op kunt klimmen, hoe je als zoon vermorzeld kan raken tussen je vader en je moeder of over het vooroorlogse Rotterdam, maar als een boek over het feminisme.

Het boek gaat over Jacob Willem Katadreuffe, onwettig zoon van de deurwaarder Dreverhaven, die de naam van zijn moeder, de handwerkvrouw Katadreuffe aanneemt, en die op zekere leeftijd ineens tot grote ambitie wordt gedreven en zich dan, ondanks allerlei tegenwerking van zijn vader en kennelijke desinteresse van zijn moeder met hard werken weet op te werken tot advocaat. Maar op de achtergrond speelt de hele tijd de vraag een rol of en hoe vrouwen en mannen van elkaar verschillen, en vooral: wat dit betekent voor het werk.

In opkomst

Karakter speelt zich af in het interbellum, althans de periode waarin men zich ‘na de Oorlog’ waande. Het is ook de periode waarin vrouwen een plaats krijgen op de werkvloer: van de vier advocaten op het kantoor waar Katadreuffe wordt aangenomen is één vrouw. Al wordt zij daarover door haar mannelijke collega’s geregeld in de maling genomen – collega’s die zich als het feest is in de armen van ‘lichte vrouwen’ werpen –, die ene vrouw weet haar mannetje te staan. Zoals ook de telefoon op kantoor wordt aangenomen door een vrouw, hoewel de baas eigenlijk vindt dat zulk werk door een man gedaan moet worden. Die baas blijkt overigens een vrouw te hebben die beter auto’s bestuurt dan de mannen.

Het zijn kleine details, maar als je er op gaat letten, worden er heel veel van dit soort kleine verwijzingen door het boek gestrooid. Hoe ironisch de mannen ook doen, hoe zeer ook Katadreuffe zich zijns ondanks bewust is van de vrouwelijkheid van zijn vrouwelijke collega’s, de vrouwen zijn onmiskenbaar in opkomst.

Communistische bijeenkomsten

Dat levert nieuwe problemen op. De aantrekkingskracht tussen man en vrouw blijft onmiskenbaar bestaan. De schrijver maakt expliciet dat er een grote aantrekkingskracht bestaat tussen Katadreuffe en de enige vrouw die op het advocatenkantoor hoger staat dan hij: Lorna te George. Omdat Katadreuffe de verhouding alleen zakelijk wil zien, laat hij zijn kans voorbijgaan.

Katadreuffe kán alleen vrouwen op zijn werk tegenkomen, maar die vrouwen zijn doordat ze collega’s zijn, ook onbereikbaar. En zo maakt het kapitalisme menselijke verhoudingen kapot – de enige mogelijke verhoudingen zijn werkverhoudingen. Tegelijkertijd heeft Katadreuffes vriend, de communist Jan Maan, grote problemen met vrouwen en lijken alle communistische bijeenkomsten alleen door mannen bezocht te worden.

Gelukkiger

Bij mijn weten is dit een dimensie waar nog niet veel over gezegd is – niet in het kader van Karakter, maar eigenlijk ook niet in de werkelijke wereld. Dat Ferdinand Bordewijk zijn vrouw Johanna, die componiste was, zijn leven lang stimuleerde en graag met haar samenwerkte, zoals blijkt uit een recente dubbelbiografie, laat zien dat het feministische draadje er niet zomaar in zit.

Het moet een kwestie zijn geweest die hem, zelf ook werkzaam in de mannenwereld van de advocatuur, interesseerde. Dat iedereen ging werken, mannen en vrouwen, en dat iedereen zo hard mogelijk ging werken, is natuurlijk in het belang geweest van het kapitalistische systeem. Maar zijn we er ook gelukkiger van geworden?

En had het anders gekund?

 

Reacties (8)

#1 Henk de Waal

Wat ik zelf vooral uit het boek haalde is dat je nooit alles opzij moet zetten voor 1 doel, werk in dit geval, want dan verlies je alle andere mooie dingen in het leven.
Verder heb ik er nooit iets feministisch ingezien.

  • Volgende discussie
#2 Co Stuifbergen

Ik heb het boek niet gelezen, maar waarom werd Katadreuffe steeds tegengewerkt door zijn vader?

(Terwijl die vader, als deurwaarder, het toch minder ver geschopt heeft dan zijn zoon, denk ik).

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#3 Marc van Oostendorp

@2: Dat is een van de raadsels van het boek, maar de vader zegt aan het eind zelf dat het ook als ‘meewerken’ kan worden gezien: hij deed het om zijn karakter te sterken, zo interpreteer ik dat. Inderdaad klimt de zoon uiteindelijk op tot boven de vader, maar dat gebeurt helemaal op het eind. Het grootste deel van het boek is hij bediende op een advocatenkantoor, die in zijn vrije tijd eerst de middelbare school doet en daarna de universiteit.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#4 frankw

Het is al weer een tijdje terug dat ik hem heb gelezen, maar de onderliggende aanwijzingen voor de ontwikkeling van vrouwelijke participatie had ik er niet in gelezen. Mijn dank voor het inzicht. Overigens zou het boek verplichte kost moeten zijn voor de leeslijst want het heeft zoveel lagen. Ik vraag me met Bordewijk zijn werken altijd af wat voor een bijzondere psychische setting of persoonlijkheid hij heeft of in heeft geleefd. Zijn prachtige werken zijn voor mij altijd een tikje mysterieus.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#5 Co Stuifbergen

@3: dank u voor de uitleg.
Ik denk overigens niet dat tegenwerken de beste manier is om iemands karakter te vormen.
Maar ik ben niet Borderwijk, laat staan Dreverhaven.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#6 kneistonie

Mooi initiatief, Marc.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#7 Arjan Fernhout

Ieder boek dat je leest, plooit zich naar de tijd waarin je het leest.

Voor mij een intrigerende zin omdat ik bijna een halve eeuw geleden als 16-jarige hbs’er tijdens een ‘spreekbeurt’ zo mijn eigen wending gaf aan Bint. (althans zo vanuit een enkele opmerking van een leraar waaruit ik opmerkte dat er enige discussie over was). ‘Karakter’ heb ik destijds ook gelezen, maar dat boek staat me minder helder voor de geest. Wel weet ik dat Bordewijk op zijn werk van niemand (of weinigen) wilde weten dat hij ook schrijver was. Misschien is ‘Karakter’ semi-autobiografisch. Reden te meer om dit boek nog maar eens te lezen. Dank, Marc.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#8 Olie B. Bommel

Waarom Arend Barend Dreverhaven zijn eigen zoon tegenwerkt? Simpel, hij geeft zelf het antwoord:

Bij God,’ zei hij […], ik zal hem wurgen, ik wurg hem voor negen tiende, en dat éne tiende dat ik hem laat, dat kleine beetje asem zal hem groot maken […] En Joba, dat ene tiende, dat kleine beetje asem knijp ik hem misschien ook nog uit’).

De hele roman draait om karakters, zeer sterke en trotse karakters. Dreverhaven die bij mensen het uiterste eruit knijpt als deurwaarder zijnde. Joba, die liever in armoede leeft en elke cent van Dreverhaven weigert, ookal is hij de vader van haar enige zoon, omdat ze te trots is om elke bemoeienis van hem op het leven en opvoeding van hun zoon toe te laten. Jakob, die totaal maar dan ook totaal wordt tegen gewerkt door zijn vader. Maar op het moment dat hij eindelijk boven is, als hij eindelijk een selfmade man is, en eindelijk klaar is om zijn succes te oogsten, blijkt hij zijn eigen geluk en de liefde van zijn leven voorbij te zijn gelopen.

  • Vorige discussie