Hulspas weet het | Veelbelovend doolhof

Foto: copyright ok. Gecheckt 09-02-2022

COLUMN - Zouden ze elkaar ooit nog eens tegenkomen, de psychologen en de biochemici? Het heeft er nu in ieder geval veel van weg dat ze in afzonderlijke universa wonen. En toch gaat het om één en hetzelfde onderwerp: ziekten van het brein. Vallen die ziekten echt chemisch aan te pakken, of gaat het om geestelijk ontsporingen waarbij hooguit een goed gesprek uitkomst biedt? Voorlopig gaan beide partijen elkaar zorgvuldig uit de weg. Men moppert wat, en trekt verder. Beide in de waan af te stevenen op de waarheid. And never the twain shall meet.

Het zijn natuurlijk de biochemici die voortdurend in het nieuws komen. Deze week weer: medewerkers van het Salk Instituut in La Jolla zijn dolenthousiast over een enkel eiwit dat de indruk wekt veel geestelijke problemen te verlichten. Het gaat om neureguline-1, een stof die in ons eigen lichaam wordt aangemaakt en vooral in het brein aanwezig is. Muizen met Alzheimer, die daardoor grote moeite hebben om een weggetje door een doolhof te onthouden, en aan wie dit eiwit werd toegediend, bleken daarna ineens veel beter in staat om die correcte weg te onthouden.

Een aardige vondst, goed voor een persbericht, Gefundenes Fressen voor media die graag ‘doorbraken’ publiceren – maar nog verre van een doorbraak. Het gaat immers om muizen. En de regel is nog altijd: wat werkt bij een muis, hoeft he-le-maal niet te werken bij een mens. (Als muizen genezen het doel was van de wetenschap, had zij alle prangende vraagstukken inmiddels al opgelost.)

Een tweede punt is dat er vele soorten labmuizen bestaan waarbij een of ander gen is uitgeschakeld waardoor ze symptomen van Alzheimer vertonen. Ze lijken Alzheimer te hebben. En of een van die vele typen ‘onze’ Alzheimer is, is de hamvraag. Welke ‘muizenmodel’ nu het beste is, weten we niet. Want een muis is geen mens. En ook wij mensen kennen waarschijnlijk vele verschillende genetische wegen naar deze verwoestende aandoening. Er zit niks anders op (en daaraan wordt nu gewerkt) om al die typen te behandelen met hetzelfde eiwit. Als er er nou meer typen goed reageren, gloort er wellicht een lichtje aan het eind van de tunnel. Wellicht. De kans is groot dat het daarna bij een mens nog steeds niks uithaalt. Zie je wel, zeggen de psychologen dan. Hou toch op. Alzheimer is gewoon veroudering.

Toch is dit bericht meer waard dan het gebruikelijke ‘glaasje wijn met borrelhapje’ aan het eind van maanden ploeteren in het lab. Het gaat hier namelijk om een zeer ‘veelbelovende’ (zeggen wetenschappers dan) stof waarmee andere labs ook druk in de weer zijn. Het gerucht gaat namelijk dat neureguline-1 in staat is om plaques (vette aanslag) op te ruimen waar deze maar zit. Dus plaques in bloedvaten, waarvan de brokstukjes allerlei infarcten kunnen veroorzaken. Maar de stof is in staat de bloed-brein-barrière te passeren. (Dat is het dikke vlies tussen de bloedvaten en de grote massa hersencellen dat ons brein beschermt tegen gifstoffen – maar niet tegen alcohol en nicotine.) Het kan dus ook in actie komen tegen plaques in de hippocampus (gevolg: een slecht geheugen, Alzheimer) en plaques in de motorische bestuursorganen van het brein (gevolg: Parkinson).

Ook interessant: dat eiwit ruimt niks zelf op, het staat aan het begin van een reactieketen die uitmondt in de afbraak van plaques. Waarschijnlijk meerdere van die ketens. Het is een soort mij-vang-je-niet-voor-één-gat plaquebestrijder. En dat maakt het nog ‘veelbelovender’ want die processen kunnen bij muizen en mensen verschillen.

En er is nog iets curieus aan de hand. Er lijkt een verband te zijn met schizofrenie. Er bestaan families waarvan de leden vaak op latere leeftijd last krijgen van schizofrenie gecombineerd met psychotische symptomen. Schizofrenie… is het de vroege jeugd, de opvoeding, een traumatische ervaring? Zeker is in ieder geval dat bij die families in het gen dat voor neureguline-1 codeert steeds hetzelfde kleine foutje zit. Hun neureguline is nét iets anders dan normaal. Is die genetische variatie de oorzaak van schizofrenie? Van hun vorm van schizofrenie? Of is dat afwijkend eiwit helemaal geen oorzaak – maar kan het een geestelijk instabiel brein nét dat verkeerde duwtje geven? Is deze stof veelbelovend of jagen onderzoekers een schim na? Ik huiver bij de gedachte aan hoeveel muizen er nog door de laboratoriumpoorten zullen verdwijnen, voordat we daar iets meer van weten.

(bron)

Reacties (7)

#1 Co Stuifbergen

goed artikel.
Het lijkt mij goed te beseffen dat geregeld een doorbraak aangekondigd wordt, terwijl wij in werkelijkheid niet eens weten wat Alzheimer veroorzaakt (en hoeveel oorzaken er zijn).

Overigens denk ik dat dat voor veel psychische ziekten geldt.

  • Volgende discussie
#2 Co Stuifbergen

Ik las eens dat de maand waarin iemand geboren is, een verband heeft met de kans op schizofrenie. De verklaring zou zijn dat een virus (of bacterie?) tijdens de zwangerschap betrokken kan zijn bij het ontstaan van schizofrenie, en dat zulke virussen niet het hele jaar even actief zijn.

Er is zelfs een onderzoeker die meent dat Alzheimer door een virus veroorzaakt wordt.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#3 Co Stuifbergen

@1: aanvulling op mezelf: Jona Lendering zal vast kunnen beschrijven waarom onderzoekers accepteren dat journalisten een ontdekking mooier presenteren dan de werkelijkheid.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#4 børkbørkbørk

@0: ja, psychologen en biochemici en biofysici en whatever komen elkaar regelmatig tegen. Maar er is geen link van gen naar cel naar gedrag. De modellen zijn veel te beperkt. Dat maakt dat een diagnose als schizofrenie een veelheid van problemen kan dekken en dat een tekort aan dopamine een waaier aan diagnoses kan krijgen. En vaak is het niet alleen maar een tekort aan dopamine. We weten gewoon veel en veel te weinig van het brein en van ons eigen gedrag. Dus fröbelt iedereen verder op z’n eigen domeintje.

En nee, domweg meer geld ertegenaan gooien is niet het antwoord. We zullen geduld moeten hebben totdat de omringende wetenschappen meer en meer technieken beschikbaar maken om al die zaken met elkaar in verband te brengen: de juiste wiskundige middelen, veel computerkracht, goede biofysische modellen, etc. En dan zal er misschien een keer iemand zijn die de kloof tussen stofje A en gedrag Z iets kleiner kan maken.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#5 Arduenn

@0

Zouden ze elkaar ooit nog eens tegenkomen, de psychologen en de biochemici?

Ze komen elkaar al jaren tegen, de neurowetenschappers.

FTFY

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#6 MrOoijer (Jan van Rongen)

Psychologen gaan niet over ziekten van het brein. Dat zijn psychiaters (en die zijn opgeleid als arts). Psychologen zijn er niet voor opgeleid.

Volgens mij is dit hele stuk @0 dus een grote stropop.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#7 Gladiool

@6: +1

  • Vorige discussie